3.1De vaststelling van de feiten in het vonnis van 22 maart 2017 onder 2. is niet bestreden, zodat het hof ook in hoger beroep hiervan uitgaat. Deze vaststelling luidt als volgt:
[appellante] adverteerde op Marktplaats met de verhuur van haar woning aan de [adres] te [postcode] [plaats] . De (inmiddels) ex-partner [ex-partner] heeft op de advertentie gereageerd en heeft samen met [geïntimeerde] de woning bezichtigd.
Op 1 oktober 2014 is een schriftelijke huurovereenkomst tot stand gekomen tussen [appellante] als verhuurder en “ [BV i/o] BV i/o” als huurder. Laatstgenoemde rechtspersoon in oprichting is daarbij vertegenwoordigd door [ex-partner] en deze is medeaansprakelijk in de privésfeer voor het huurcontract. Zowel [BV i/o] BV i/o en [ex-partner] zijn in het contract als huurders genoemd. Het huurcontract is door [ex-partner] , namens [BV i/o] BV i/o en als mede-aansprakelijke in de privésfeer, ondertekend.
Op 1 oktober 2014 sluiten [appellante] en [BV i/o] BV i/o en [ex-partner] nog een overeenkomst waarbij [appellante] toestemming verleent aan [BV i/o] BV i/o en aan [ex-partner] tot onderverhuur van de woning aan [geïntimeerde] . [appellante] , [ex-partner] en [geïntimeerde] hebben deze overeenkomst voor akkoord getekend.
Bij brief van 29 maart 2015 zegt [ex-partner] de huurovereenkomst op tegen 1 april 2015 en deelt mede dat [geïntimeerde] in de woning blijft wonen en verantwoordelijk is voor het betalen van de huur.
Bij brief van 31 mei 2015 bericht [appellante] aan [geïntimeerde] onder meer het volgende:
(…)“
Op dinsdag 26 mei 2015 is aan u de volgende SMS naar uw nummer [telefoonnummer] gezonden:
Mededeling aan:
[geïntimeerde] ( [geboortedatum] 1982)
Hierbij wordt u medegedeeld dat het pand [adres] te [postcode] [plaats] door u op woensdag 27 mei 2015 om 11.00 dient te zijn ontruimt en definitief verlaten.
Hierna komen alle kosten van ontruiming en juridische kosten en overige kosten in de ruimste zin van het woord voor uw rekening en het is u verboden het pand te betreden.
Het pand dient verder te worden opgeleverd (eindinspectie).
Bij bewoning na 27 mei 2015 is er een vergoeding van euro 300 per dag verschuldigd, onmiddellijk opeisbaar.
U heeft het pand tot heden niet ontruimt.
Het door u verschuldigde bedrag voor verblijf op 28-29-30-31 mei bedraagt
Thans 4 dagen x € 300 = € 1.200
Verzocht wordt dit bedrag binnen 2 dagen te voldoen op [rekeningnummer] (…)”.
Bij brieven van 4 juni 2015 en 8 juni 2015 is [geïntimeerde] wederom verzocht het gehuurde te ontruimen en de per dag te verbeuren vergoeding van € 300,= per dag te betalen.
[geïntimeerde] heeft de woning op 22 juni 2015 verlaten.
Tussen partijen is daarna nog gecorrespondeerd.