Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
5.Het verdere verloop van de procedure
6.De beoordeling
“safety deposit cheque regarding the purchase of a real estate (…) by (…) [appellant] ”doen toekomen. Dit onder vermelding dat
“This safety guarantee can be used in case of default as previous agreed upon by parties concerned, provided the default is not related to defects and/or overdue maintenance and not before the first of August two thousand and sixteen.”De bij deze brief gevoegde cheque is afkomstig van de Britse [Britse] Bank (hierna: de ( [Britse] ) bank).
“per 30 april 2016 het appartement leeg dient op te leveren”.
“(…) De bankgarantie (…) is momenteel 2,5 maand te laat verstrekt. U heeft ons laten weten dat u de koop (…)
“dat de (…) check niet zou voldoen”,dat de bank in beraad heeft genomen te bezien
“of er een andere optie mogelijk is en (…) er ten spoedigste op”terug zal komen en dat het voorstel van [geïntimeerde] om met de bank
“een gesprek te voeren over (…) “maatwerk”(…) van de hand gewezen”wordt,
“anders dan dat een dergelijk gesprek zou worden gevoerd in mijn bijzijn en dan nog (…) zal men u willen aanhoren maar niet met u over mijn zaken overleggen.”
“op 31 maart 2016 leeg”oplevert.
“appartementsrecht (…) alsnog aan (…) [appellant] te leveren”en heeft hij de overeenkomst
“reeds nu voor alsdan”ontbonden voor het geval
“de levering niet (…) op (…) 2 augustus 2017”gerealiseerd mocht zijn.
“the irrevocablity”van de cheque
“terminated and the guarantee (…) turned void”nadat de bank was geïnformeerd over de beëindiging van de koopovereenkomst.
eerste en tweede griefbetoogt [appellant] dat de rechtbank in eerste aanleg onjuist door [geïntimeerde] is geïnformeerd, waarbij [geïntimeerde] haar substantiëringsplicht bewust heeft geschonden, waardoor de rechtbank op grond van onjuiste feiten tot haar eindoordeel is gekomen. [appellant] doelt daarbij in het bijzonder op het in zijn ogen niet of niet juist vermelden van (de gang van zaken omtrent de afgifte van) de cheque en het niet in het geding brengen van de cheque, waardoor de rechtbank de cheque ten onrechte niet in haar beoordeling heeft kunnen betrekken.
derde griefklaagt [appellant] dat de rechtbank ten onrechte tot het oordeel is gekomen dat [geïntimeerde] op rechtsgeldige gronden tot buitengerechtelijke ontbinding van de koopovereenkomst is overgegaan en [geïntimeerde] aldus gerechtigd was de contractuele boete van
“safety deposit cheque”afkomstig van de [Britse] bank afgegeven.
“irrevocablity”daarvan, toch is herroepen en blijkbaar niet meer geïnd is kunnen worden. Daarmee is sprake van wezenlijke verschillen tussen de namens [appellant] verstrekte cheque en een door hem volgens de koopovereenkomst te stellen bankgarantie.
“de (…) check niet zou voldoen”, de verzekering van [Engelse jurist] in de e-mail van 19 juli 2017 dat de cheque beantwoordde aan de in de koopovereenkomst gestelde voorwaarden en de verklaring van de [Britse] bank over (de onherroepelijkheid van) de cheque doen
“te overleggen of desnoods de betrokken verantwoordelijke als getuige te doen horen”.Bij akte heeft [appellant] vervolgens de hiervoor onder 6.25 en 6.26 door het hof in de beoordeling betrokken verklaring in het geding gebracht. Het overigens door [appellant] bij memorie van grieven gedane bewijsaanbod (punt 31) is niet voldoende specifiek en/of niet ter zake dienend, zodat het hof daaraan voorbijgaat.