De ouders voeren in het beroepschrift, zoals aangevuld ter zitting – samengevat – het volgende aan.
De rechtbank heeft ten onrechte overwogen dat er onvoldoende verandering bij de ouders heeft plaatsgevonden. De ouders verlenen hun medewerking aan de hulpverlening en maken grote vorderingen, hetgeen ook uit de stukken volgt. De GI heeft door de veelvuldige wisselingen van gezinsvoogd onvoldoende onderzoek naar onder meer de thuissituatie verricht. De vader weerspreekt dat er door de GI weinig zicht is op zijn problematiek. Hij heeft de GI toestemming verleend om contact op te nemen met zijn behandelaars voor het opvragen van informatie. Uit deze informatie blijkt dat de vader geen gevaar voor [de minderjarige 1] oplevert en hij beter en rustiger reageert op spanningen en open staat voor begeleiding. De vader heeft verder bij een psychiater een ADHD-traject doorlopen. De vader gebruikt medicatie voor zijn ADHD, hernia en whiplash. De vader betwist dat hij drugs gebruikt; de positieve speekseltest in augustus 2018 werd veroorzaakt door zijn medicatie.
De rechtbank heeft voorts ten onrechte overwogen dat er grote zorgen bestaan over de leerbaarheid en bereidheid tot leren en veranderen bij de ouders. De rechtbank besteedt geen aandacht aan de duidelijke verschillen die er tussen de ouders bestaan; de zorgen zien met name op de vader. De mogelijkheden van de vader en de moeder moeten derhalve los van elkaar worden bezien, temeer nu de ouders inmiddels niet meer op één adres wonen. Door Theraplay werden ten aanzien van de moeder mogelijkheden gezien tot het voorzetten van de hulpverlening en door Zooo Gewoon werd de moeder aangemerkt als leerbaar. De moeder heeft een traject bij Sterk Huis doorlopen. Op korte termijn heeft de moeder een intake voor begeleide woonruimte in [plaats] . Het is de bedoeling dat de moeder daar met [de minderjarige 2] gaat wonen. Niet valt in te zien waarom de moeder dan niet ook voor [de minderjarige 1] zou kunnen zorgen, nu er geen contra-indicaties aanwezig zijn. De terugplaatsing van [de minderjarige 1] moet wel stapsgewijs – door middel van een uitbreiding van de bezoekregeling – gebeuren. Bij de vader werden er ook verbeteringen waargenomen, waaruit volgt dat ook de vader leerbaar is. De vader wil een rol spelen in de verzorging en opvoeding van beide kinderen. De vader woont thans zelfstandig in de voormalige gezamenlijke studio, maar heeft toestemming om op zoek te gaan naar een grotere woonruimte.
De rechtbank heeft voorts ten onrechte overwogen dat de ouders onvoldoende hebben geprofiteerd van de hulpverlening om [de minderjarige 1] duidelijkheid, stabiliteit, regels en grenzen te kunnen bieden. De moeder kan volgens de informatie van Zooo Gewoon structuur geven binnen de begeleide bezoekregeling en ook de vader is hierin leerbaar gebleken.
De ouders verzoeken om een onafhankelijk onderzoek ex artikel 810a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), waarbij onderzoek wordt gedaan naar hun mogelijkheden tot het verzorgen en opvoeden van [de minderjarige 1] . Reden hiervoor is dat zij het standpunt van de GI dat het perspectief van [de minderjarige 1] in het pleeggezin ligt en de aanvaardbare termijn voor [de minderjarige 1] reeds is verstreken, niet delen. [de minderjarige 1] heeft in de belangrijkste jaren van zijn leven voor de hechting bij de ouders gewoond. Het belang van [de minderjarige 1] verzet zich niet tegen dit onderzoek, nu door de raad toch onderzoek moet worden gedaan naar een gezagsbeëindigende maatregel. Voornoemd raadsonderzoek is niet te kwalificeren als een objectief en neutraal onderzoek. Het is voor [de minderjarige 1] van belang dat er snel duidelijkheid komt over zijn perspectief.
De rechtbank heeft verder ten onrechte de wachtlijst bij de raad voor een onderzoek naar een gezagsbeëindigende maatregel bij haar beslissing betrokken; een wachtlijst mag niet ten grondslag worden gelegd aan de verlenging van de machtiging uithuisplaatsing.
De rechtbank heeft ten onrechte een verlenging van de uithuisplaatsing noodzakelijk geacht voor de duur van twaalf maanden. De ouders achten het in het belang van [de minderjarige 1] dat zo snel mogelijk duidelijkheid ontstaat omtrent zijn perspectief. De ouders zijn verder van mening dat de gronden voor de verlenging van de machtiging uithuisplaatsing niet aanwezig zijn.