Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de vader, bijgestaan door mr. Sprenkeling;
- de moeder, bijgestaan door mr. Boelhouwer;
- de raad, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger van de raad] .
- het V6-formulier met bijlagen ingediend door de advocaat van de vader op 18 januari 2019;
- het V6-formulier met bijlage ingediend door de advocaat van de moeder op 22 januari 2019;
- de ter zitting in hoger beroep door mr. Sprenkeling overgelegde en voorgedragen pleitnota.
3.De beoordeling
- Welke regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de vader en [de minderjarige 1] is in het belang van [de minderjarige 1] ?
- Zijn er bijzonderheden/belemmeringen bij [de minderjarige 1] aanwezig waarmee rekening gehouden moet worden bij het vaststellen van de regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken?
- Welke hulpverlening is in het kader van de regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken – gelet op de kind eigen problematiek van [de minderjarige 1] – geïndiceerd voor [de minderjarige 1] ?
- Hebben de ouders professionele ondersteuning nodig, en zo ja in welke vorm, om adequaat te kunnen omgaan met de gedragsproblematiek van [de minderjarige 1] dan wel om in het belang van [de minderjarige 1] hun onderlinge communicatie te verbeteren en te bekijken op welke wijze zij gezamenlijk als ouders elkaar kunnen ondersteunen bij de ontwikkeling en opvoeding van [de minderjarige 1] ?
- Komen er uit het onderzoek bevindingen naar voren die niet in het antwoord op de voornoemde onderzoeksvragen zijn genoemd, maar wel van belang zijn met betrekking tot de regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken; en zo deze naar voren komen, welke zijn dit?
28 juni 2019 pro forma,teneinde de resultaten van het onderzoek en het advies van de raad af te wachten. Partijen worden vervolgens door het hof in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken schriftelijk te reageren op het rapport en het advies van de raad.