In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de voogdijmaatregel van een minderjarige. De moeder, die op het moment van de uitspraak nog minderjarig was, had in eerste aanleg de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 15 augustus 2018 aangevochten. In die beschikking was de gecertificeerde instelling (GI) benoemd tot voogdes over de minderjarige, geboren uit de relatie tussen de moeder en de vader. De moeder en de grootmoeder, die beiden bij de minderjarige betrokken zijn, hebben in hoger beroep verzocht om de grootmoeder als voogdes te benoemen. Het hof heeft vastgesteld dat de situatie rondom de minderjarige is verbeterd en dat de grootmoeder in staat is om de zorg voor de minderjarige op zich te nemen. Het hof heeft de eerdere beschikking van de rechtbank vernietigd voor zover deze de GI als voogdes benoemde en heeft de grootmoeder met ingang van heden tot voogdes benoemd. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad en de rechtbank is verzocht om een afschrift van de uitspraak toe te zenden aan het centraal gezagsregister.