ECLI:NL:GHSHE:2019:603
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing uithuisplaatsing van minderjarigen na zorgelijke opvoedsituatie
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De zaak betreft een verzoek van de Stichting Jeugdbescherming Brabant (de GI) en de vader om de kinderen uit huis te plaatsen vanwege zorgen over hun opvoedsituatie. De rechtbank Zeeland-West-Brabant had eerder een beschikking gegeven waarin de uithuisplaatsing werd afgewezen. Het hof heeft de situatie van de kinderen en de rol van beide ouders zorgvuldig gewogen.
De GI had in een eerdere beschikking van 17 mei 2018 de mogelijkheid gekregen om onderzoek te laten verrichten naar de opvoedsituatie van de kinderen en de pedagogische vaardigheden van de moeder. Dit onderzoek is echter niet uitgevoerd, omdat de moeder en de kinderen geen medewerking verleenden. Tijdens de mondelinge behandeling hebben de kinderen hun voorkeur uitgesproken om bij hun moeder te blijven wonen, ondanks de zorgen van de GI en de vader. Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen in een beschermde omgeving leven, maar dat er ook zorgen zijn over de opvoedcapaciteiten van de moeder, vooral gezien het feit dat een andere dochter, [minderjarige 1], is weggelopen.
Na afweging van alle omstandigheden, waaronder de hechting van de kinderen aan de moeder en de onduidelijkheid over de gevolgen van een uithuisplaatsing, heeft het hof besloten de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen en het verzoek om uithuisplaatsing af te wijzen. Het hof benadrukt dat de situatie van de kinderen zorgelijk is, maar dat een uithuisplaatsing op dit moment te ingrijpend zou zijn zonder duidelijk perspectief voor de kinderen.