ECLI:NL:GHSHE:2019:602

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 februari 2019
Publicatiedatum
21 februari 2019
Zaaknummer
200.229.632_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming bijzondere curator in omgangszaak tussen vader en kinderen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de benoeming van een bijzondere curator in een omgangszaak. De zaak betreft de vader, die verzoekt om een omgangsregeling met zijn twee minderjarige kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], die respectievelijk 16 en 14 jaar oud zijn. De kinderen hebben al vier jaar geen contact meer met hun vader en hebben aangegeven geen omgang te willen. Het hof heeft drs. L. Klaver benoemd als bijzondere curator om de belangen van de kinderen te behartigen en om te onderzoeken of er mogelijkheden zijn om de weerstand van de kinderen tegen omgang met de vader weg te nemen.

De bijzondere curator heeft gesprekken gevoerd met de kinderen en heeft gerapporteerd dat de weerstand van de kinderen is ontstaan door incidenten in het verleden. De kinderen hebben positieve herinneringen aan hun vader, maar deze worden overschaduwd door negatieve ervaringen. De vader heeft aangegeven dat hij veel heeft geleerd en milder is geworden, maar de kinderen hebben geen vertrouwen in hem en willen rust in hun leven. De moeder van de kinderen steunt de wens van de kinderen om geen contact met de vader te hebben en is van mening dat de vader's pogingen om contact te herstellen niet oprecht zijn.

Het hof concludeert dat, gezien de leeftijd van de kinderen en hun duidelijke wensen, er op dit moment geen mogelijkheden zijn om de omgang met de vader te herstellen. Wel ziet het hof mogelijkheden voor contact tussen de kinderen en hun grootouders van vaderszijde, wat door de moeder wordt ondersteund. De beslissing van het hof is om de verzoeken van de vader om een omgangsregeling af te wijzen en de eerdere beslissing van de rechtbank te bekrachtigen.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Sector Familie - en jeugdrecht
Uitspraak :
21februari 2019
Zaaknummer : 200.229.632/01
Zaaknummer eerste aanleg : C/03/226716/FA RK 16-3643
in de zaak in hoger beroep van:
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. L.P.W. Zanders,
tegen
[verweerster],
wonende te [woonplaats] ,
verweerster,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. M.A.P. Peeters.
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend: de Raad voor de Kinderbescherming,
Regio Zuidoost Nederland, locatie [locatie] , hierna te noemen: de raad.

5.De beschikking d.d. 13 september 2018

Bij die beschikking heeft het hof drs. L. Klaver, p/a Mediation-House, Oirschotseweg 17, [postcode] [kantoorplaats] , benoemd tot bijzondere curator ten behoeve van de belangenbehartiging van [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] , en
[minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2004 te [geboorteplaats] ,
beiden wonende te [postcode] [woonplaats] aan het [adres] ,
en met de navolgende taakomschrijving:
Drs. Klaver wordt verzocht de belangen van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in dezen te behartigen, voor zover nodig zowel in als buiten rechte. Het gaat in het bijzonder om een onderzoek naar de vraag waar de weerstand van de kinderen om in contact te treden met de vader vandaan komt, of er nog mogelijkheden zijn om tot vermindering of opheffing van die weerstand te komen zodanig dat contact tussen de vader en de kinderen mogelijk is en, zo ja, hoe dat contact dan vorm gegeven zou kunnen worden.
Het hof verzoekt de bijzondere curator daartoe één (individueel) gesprek, en indien nodig meerdere (individuele)gesprekken, te voeren met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] en indien en voor zover de bijzondere curator dat nodig acht, ook met de ouders of met een van hen.
Het hof heeft verder de zaak aangehouden tot 1 november 2018 pro forma.
schriftelijk te rapporteren tijdig vóór 1 november 2018.

6.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van:
  • Het rapport van de bijzondere curator dat op 3 december 2018 ter griffie van het hof is binnengekomen;
  • de reactie van de advocaat van de vrouw van 18 december 2018, op die zelfde datum binnen gekomen ter griffie van het hof;
  • de reactie van de advocaat van de man van 18 december 2018 met bijlagen, die op 21 december 2018 is binnen gekomen ter griffie van het hof.

7.De verdere beoordeling

7.1.
Het na de procedure bij de rechtbank door de moeder ingezette traject bij het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) te [vestigingsplaats] , waarin de vader geen rol heeft gespeeld, is na twee sessies stopgezet, naar de moeder stelt in overleg met de raad, omdat er geen basis was voor een dergelijk traject. Teneinde de beide jongens in deze procedure een duidelijker stem te geven heeft het hof aan de bijzondere curator rapportage en advies verzoch
7.2.
Uit de rapportage van de bijzondere curator blijkt het hof het navolgende.
De weerstand van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] tegen omgang met de vader is in de loop van hun leven gegroeid door incidenten die hebben plaatsgevonden. Ook toen hun ouders nog een gezin met beide jongens vormden waren er spanningen en voorvallen die voor hen niet acceptabel waren. Zij vinden het aantoonbaar dat de vader hen en de moeder heeft dwarsgezeten
Zij hebben ook positieve herinneringen aan hun vader maar die verbleken naast de negatieve herinneringen. Inmiddels hebben zij hun vader reeds vier jaar niet gezien en zijn zij als het ware van hem vervreemd. De weging van de impact van de incidenten die door de ouders en de jongens benoemd en herkend worden is verschillend. De vader herkent de voorbeelden die de jongens aandragen en zegt daarover dat hij in de loop der jaren veel heeft geleerd en milder is geworden.
De jongens hebben geen vertrouwen in de vader; zij willen rust. De verhalen zitten muurvast en laten nauwelijks ruimte voor heroriëntatie. [minderjarige 2] heeft geen vragen en geen twijfel ten aanzien van zijn visie op de gebeurtenissen en vader. Bij [minderjarige 1] leeft wel twijfel gezien zijn vragen. Echter dat betekent niet dat [minderjarige 1] opnieuw omgang met de vader zou willen opstarten.
De ouders voeren nog steeds strijd: de vader voert strijd voor omgang en de moeder voert strijd voor rust voor haar nieuwe gezin en haarzelf, zij meent dat de pogingen van de vader niet anders gezien kunnen worden dan acties om haar dwars te zitten.
De bijzondere curator ziet vanuit het perspectief van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] geen mogelijkheden om de omgang met de vader op dit moment te herstellen. Er is geen basis en zonder basis zou de strijd alleen maar escaleren. De jongens willen rust en geen verdere confrontaties meer in de strijd tussen de ouders.
De bijzondere curator ziet wel mogelijkheden om het contact tussen de jongens en de opa en
de oma van vaderszijde op vrijwillige basis te herstellen. De jongens spreken uit, dat contact wel te willen herstellen en opa en oma te willen bellen. Beide ouders kunnen daarin hun verantwoordelijkheid nemen. De moeder heeft aangegeven dat zij hieraan wil meewerken.
7.3.
In haar reactie op het rapport van de bijzondere curator geeft de moeder aan dat zij kan instemmen met het advies.
De vader zegt te hopen dat er gekomen kan worden tot enigerlei vorm van contact /omgang met de kinderen.
7.4.
Het hof oordeelt als volgt.
Inmiddels is [minderjarige 1] 16 jaar oud en [minderjarige 2] 14 jaar oud.
Beide minderjarigen geven uitdrukkelijk aan de bijzondere curator aan geen omgang met de vader te willen. Beide minderjarigen geven ook uitdrukkelijk aan zich thans niet willen te heroriënteren op het negatieve beeld van de vader dat zij hebben.
Zij wonen in het gezin van hun moeder en hun stiefvader en hun moeder ondersteunt contact tussen de minderjarigen en de vader niet. De moeder is er van overtuigd dat de bedoelingen van de vader niet integer zijn. Het gaat hem in haar visie niet om contact met de kinderen maar om haar, de moeder, dwars te zitten.
Het hof stelt vast dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zich, nadat ze vier jaar geen contact meer met de vader hebben gehad, geen recent eigen beeld van de vader kunnen vormen en dat hun beeld gebaseerd is op de incidenten uit het verleden; incidenten die zowel de ouders als de jongens weten te benoemen. Daarnaast stelt het hof vast dat er nog immer sprake is van strijd tussen de ouders en de jongens daarmee worden belast. De moeder bij wie de jongens wonen, ziet geen ruimte om mee te werken aan het creëren van een plek voor de vader in het leven van de jongens.
Het hof is met de bijzondere curator van oordeel dat er, gelet op (i) de leeftijd van de minderjarigen, (ii) hun eigen visie op de vader en (iii) de visie van de moeder op de vader, geen mogelijkheden zijn om de omgang tussen de vader en de minderjarigen (al dan niet in een gedwongen kader) te herstellen, hoe graag de vader ook zou willen tonen dat hij niet meer dezelfde persoon als destijds was, veel geleerd heeft en milder is geworden.
7.5.
Waar beide minderjarigen hebben aangegeven wel (telefonisch) contact met de opa en oma van vaderszijde te willen hebben, welk contact door de moeder ondersteund wordt, verwacht het hof dat dat contact inderdaad gelegd gaat worden, middels inspanningen van de moeder en de vader.
7.6.
Ten aanzien van de wens van de vader om uit te spreken dat er geen contactverbod ligt en dat de man derhalve vrij is om (verjaardags)kaartjes en de door hem langere tijd geleden gekochte boeken te sturen, overweegt het hof dat zulks niet ter beoordeling/beslissing aan het hof voorligt. Wat gelet op de huidige situatie daarin wijsheid is kan wellicht onderwerp van gesprek tussen de advocaten zijn.
7.7.
Het hof stelt verder vast dat de moeder bereid is om op grond van de wettelijke regels de vader van informatie te voorzien over beide minderjarigen. Het hof gaat er vanuit dat de moeder zich hieraan zal houden en verwijst daartoe naar hetgeen in de beschikking van 21 september 2017 werd bepaald.
7.9.
Bovenstaande leidt tot de navolgende beslissing.
8. De beslissing
Het hof bekrachtigt de bestreden beslissing van de rechtbank voor zover daarbij de verzoeken van de vader om een omgangsregeling vast te stellen tussen hem en
- [minderjarige 1]hierna: [minderjarige 1] ), op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] ;
-
[minderjarige 2](hierna: [minderjarige 2] ), op [geboortedatum] 2004 te [geboorteplaats]
zijn afgewezen;
wijst af hetgeen anders of meer is verzocht.
Deze beschikking is gegeven op 21 februari 2019 door mrs. E.L. Schaafsma-Beversluis, H. van Winkel en C. A.R.M. van Leuven en is uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.