ECLI:NL:GHSHE:2019:577

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 februari 2019
Publicatiedatum
19 februari 2019
Zaaknummer
200.204.938_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijslevering in geschil over schadeafhandeling tussen Schade Centrum Nederland B.V. en Intrasurance B.V. en Verzekeruzelf.nl B.V.

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een geschil tussen Schade Centrum Nederland B.V. (hierna: SCN) en de geïntimeerden Intrasurance B.V. en Verzekeruzelf.nl B.V. SCN is appellante in het principaal appel en geïntimeerde in het incidenteel appel. De zaak betreft een bewijsopdracht die voortvloeit uit een eerder tussenarrest van 30 oktober 2018. Het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren over de vraag of Verzekeruzelf.nl ook als opdrachtgever van SCN heeft gefungeerd naast Intrasurance. SCN stelt dat zij werkzaamheden heeft verricht voor beide partijen, terwijl Intrasurance en Verzekeruzelf.nl dit betwisten. Het hof heeft vastgesteld dat de positie van Verzekeruzelf.nl niet voldoende is opgehelderd en dat SCN de bewijslast heeft om aan te tonen dat Verzekeruzelf.nl ook een contractspartij is geweest. Het hof heeft besloten dat SCN bewijs mag leveren en heeft een raadsheer-commissaris aangewezen voor het horen van getuigen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling en bewijslevering.

Uitspraak

GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.204.938/01
arrest van 19 februari 2019
in de zaak van
Schade Centrum Nederland B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante in het principaal appel,
geïntimeerde in het incidenteel appel,
verder: SCN,
advocaat: mr. L.H.A.M. Andriessen te Breda,
tegen:

1.Intrasurance B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2. Verzekeruzelf.nl B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerden in het principaal appel,
appellanten in het incidenteel appel,
verder: Intrasurance en Verzekeruzelf.nl;
advocaat: mr. S.G. Francovich te Amsterdam.
als vervolg op het tussenarrest van dit hof van 30 oktober 2018 in het hoger beroep van het door de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, tussen partijen onder zaaknummer/rolnummer C\01\300508\HA ZA 15-757 gewezen vonnis van 3 augustus 2016.

5.Het verdere verloop van het geding

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 30 oktober 2018;
  • de akte van Intrasurance en Verzekeruzelf.nl van 27 november 2018;
  • de akte van SCN van 8 januari 2019 met producties.
Partijen hebben arrest gevraagd.

6.De verdere beoordeling

In het principaal appel en in het incidenteel appel
6.1
Bij tussenarrest van 30 oktober 2018 heeft het hof Intrasurance en Verzekeruzelf.nl in de gelegenheid gesteld bij akte te reageren op de producties die SCN bij memorie van antwoord in het incidenteel appel heeft overgelegd, dit in verband met de vraag of naast Intrasurance ook Verzekeruzelf.nl als opdrachtgever van SCN heeft te gelden. Het gaat hierbij met name om een volledig overzicht van alle opdrachten in de periode van 2012 tot en met 2014 (productie 15). De overige drie producties betreffen een bladzijde uit een agenda, een omzetlijst en een productiebalans (respectievelijk 16, 17 en 18).
6.2
In hun akte van 27 november 2018 duiden Intrasurance en Verzekeruzelf.nl de memorie van antwoord in het incidenteel appel van SCN aan als ‘antwoordakte’. Het hof kan deze aanduiding niet plaatsen; naast de memorie van antwoord in het incidenteel appel heeft SCN op 11 juli 2017 geen ander processtuk genomen. Het hof gaat uit van de opsomming van processtukken in het tussenarrest van 30 oktober 2018 onder 2. en in dit tussenarrest onder 5.
6.3
Met betrekking tot het overzicht van alle opdrachten (productie 15) hebben Intrasurance en Verzekeruzelf.nl betwist dat daaruit blijkt dat naast Intrasurance ook Verzekeruzelf.nl opdrachtgever van SCN is geweest. Ook voeren zij aan dat de aantallen opdrachten die in het overzicht zijn opgenomen niet corresponderen met eerdere cijfers van SCN daarover. Volgens Intrasurance en Verzekeruzelf.nl zijn in het overzicht ‘memoriaal boekingen’ opgenomen waaraan geen factuur ten grondslag ligt. Ook uit de andere producties blijkt volgens Intrasurance en Verzekeruzelf.nl niet dat Verzekeruzelf.nl opdrachtgever is geweest.
Volgens SCN zijn de werkzaamheden die zij in opdracht van Intrasurance en Verzekeruzelf.nl uitvoerde in het verleden deels gefactureerd aan Intrasurance en deels aan de inmiddels ontbonden vennootschap Intramediair BV. Vanaf januari 2011 is uitsluitend aan Intrasurance gefactureerd, aldus SCN, maar Verzekeruzelf.nl bleef naast Intrasurance opdrachtgever. SCN biedt hiervan uitdrukkelijk bewijs aan.
6.4
Het hof stelt vast dat met de producties die SCN bij memorie van antwoord in het incidenteel appel heeft overgelegd en met de aktes van beide partijen over die producties de positie van Verzekeruzelf.nl niet in voldoende mate is opgehelderd, zodat thans nog niet zonder meer kan worden ingegaan op de grondslag voor de vorderingen van SCN zoals in het tussenarrest van 30 oktober 2018 vermeld (r.o. 3.5). De eventuele betrokkenheid van Intramediair BV acht het hof in dit verband niet relevant. Intrasurance en Verzekeruzelf.nl hebben naar het oordeel van het hof, in ieder geval naar aanleiding van het overzicht van SCN, voldoende gemotiveerd betwist dat naast Intrasurance ook Verzekeruzelf.nl contractspartij van SCN is geweest. SCN, op wie de bewijslast rust van haar stelling dat dit wel het geval is geweest, heeft deze betwisting niet afdoende weerlegd. Dit betekent dat SCN overeenkomstig haar bewijsaanbod tot bewijs zal worden toegelaten.
6.5
Wanneer SCN in dit bewijs slaagt, komt - zoals aangekondigd in het tussenarrest van 30 oktober 2018 - bewijslevering ten aanzien van de grondslag van de vordering van SCN ten aanzien van zowel Intrasurance als Verzekeruzelf.nl aan de orde. Slaagt SCN niet in het bewijs over de positie van Verzekeruzelf.nl als opdrachtgever, dan komt haar vordering ten aanzien van Verzekeruzelf.nl niet voor toewijzing in aanmerking en resteert haar vordering ten aanzien van Intrasurance. Slaagt zij daar wel in, dan is de grondslag van de vordering van SCN ook ten aanzien van Verzekeruzelf.nl aan de orde en daarmee de bewijslevering op dat punt. Uit proceseconomische overwegingen zal het hof zowel ten aanzien van de positie van Verzekeruzelf.nl als ten aanzien van de grondslag van de vordering van SCN thans een bewijsopdracht verstrekken.
6.6
Na deze bewijslevering en mede afhankelijk van het resultaat daarvan komen de overige kwesties die partijen in dit hoger beroep verdeeld houden aan de orde. Het hof geeft partijen in overweging te bezien of alsnog een onderlinge regeling van het geschil bewerkstelligd zou kunnen worden.
6.7
Het hof zal iedere verdere beslissing aanhouden.

7.De uitspraak

in het principaal appel en in het incidenteel appel
Het hof:
laat SCN toe te bewijzen:
1. dat zowel met Intrasurance als met Verzekeruzelf.nl een overeenkomst bestond die meebracht dat
alleschadeafhandelingen op het gebied van inboedel, opstal en aansprakelijkheid door SCN zouden worden afgewikkeld;
dan wel
2) dat de overeenkomst met Intrasurance inhield dat
alleschadeafhandelingen op het gebied van inboedel, opstal en aansprakelijkheid door SCN zouden worden afgewikkeld;
bepaalt, voor het geval SCN bewijs door getuigen wil leveren, dat getuigen zullen worden gehoord ten overstaan van mr. L.S. Frakes als raadsheer-commissaris, die daartoe zitting zal houden in het Paleis van Justitie aan de Leeghwaterlaan 8 te 's-Hertogenbosch op een door deze te bepalen datum;
verwijst de zaak naar de rol van 12 maart 2019 voor opgave van het aantal getuigen en van de verhinderdata van partijen zelf, hun advocaten en de getuige(n) in de periode van 4 tot 12 weken na de datum van dit arrest;
bepaalt dat de raadsheer-commissaris na genoemde roldatum dag en uur van het getuigenverhoor zal vaststellen;
bepaalt dat de advocaat van SCN ten minste zeven dagen voor het verhoor de namen en woonplaatsen van de te horen getuigen zal opgeven aan de wederpartij en aan de civiele griffie;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. B.A. Meulenbroek, M.G.W.M. Stienissen en L.S. Frakes en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 19 februari 2019.
griffier rolraadsheer