ECLI:NL:GHSHE:2019:576
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging ondertoezichtstelling wegens gebrek aan meerwaarde door weerstand van de zoon tegen omgang met de vader
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 14 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2006, die sinds 2 augustus 2017 onder toezicht staat van de gecertificeerde instelling (GI). De moeder, die het eenhoofdig gezag over de minderjarige heeft, heeft in hoger beroep de verlenging van de ondertoezichtstelling aangevochten, omdat zij van mening is dat deze geen meerwaarde heeft. De GI heeft in haar verweerschrift verzocht om het appel van de moeder niet-ontvankelijk te verklaren of af te wijzen, en de bestreden beschikking te bekrachtigen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 15 januari 2019 zijn de moeder, de GI en de vader gehoord. De gezinsvoogd heeft aangegeven dat er geen ernstige ontwikkelingsbedreiging meer is voor de minderjarige en dat het forceren van contact met de vader niet in het belang van de minderjarige is. De vader heeft zich bereid getoond om het contact niet te forceren en de moeder heeft aangegeven dat zij openstaat voor hulpverlening, maar niet als dit schadelijk is voor de minderjarige.
Het hof heeft vastgesteld dat de minderjarige momenteel een stabiel leven leidt en goed functioneert op school. Gezien de huidige situatie en de negatieve impact van een ondertoezichtstelling, heeft het hof besloten de bestreden beschikking te vernietigen voor zover het de verlenging van de ondertoezichtstelling betreft en het verzoek van de GI tot verlenging af te wijzen. De ondertoezichtstelling heeft op dit moment geen toegevoegde waarde meer en zou contraproductief zijn voor de ontwikkeling van de minderjarige.