Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 3 juli 2018;
- het V-8 formulier van 19 oktober 2018 met bijlagen, ingekomen ter griffie van het hof op diezelfde datum, van de advocaat van de moeder;
- het V-6 formulier van 7 januari 2019 met bijlage, ingekomen ter griffie van het hof op diezelfde datum, van de advocaat van de moeder;
- de verklaring van [toehoorder bijzondere toegang] van Moveoo, die door de advocaat van de moeder ter zitting is overgelegd.
- de moeder, bijgestaan door mr. K.M.C. Jansen;
- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] ;
- de GI, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI] .
3.De beoordeling
In de afgelopen periode is niet gebleken van voldoende en relevante vooruitgang in de persoonlijke situatie van de moeder die er toe zou kunnen leiden dat de moeder, binnen een voor [minderjarige] aanvaardbare termijn, het gezag weer over haar zou kunnen uitoefenen. Hetgeen de moeder naar voren brengt als positieve ontwikkelingen zijn in de visie van het hof mogelijk wel kleine stapjes vooruit vanuit praktisch oogpunt (zoals de inschrijving bij Housing en de begeleiding Moveoo, een instantie voor maatschappelijke opvang) maar die zien niet op verbetering in de persoonlijke problematiek (psychische en drugsproblematiek) van de moeder. Waar juist die persoonlijke problematiek als een rode draad door het leven van de moeder loopt, had het op de weg van de moeder gelegen om juist daaraan - tijdig - te gaan werken om daarna inzicht in haar actuele situatie te geven door middel van het overleggen van verklaringen van gekwalificeerde behandelaars op het terrein van de geestelijke gezondheidszorg en van drugsproblematiek. De in hoger beroep overgelegde verklaring van Moveoo is, althans wat de zojuist genoemde aspecten aangaat, daarvoor niet ter zake doende c.q. onvoldoende. Zowel uit de overgelegde stukken als de mondelinge behandeling in hoger beroep is echter naar voren komen dat de moeder de noodzaak van behandeling ook nu nog niet inziet, mede omdat zij enkel vooruit wil kijken.