Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
bevestigtde uitspraak van de Rechtbank.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin naheffingsaanslagen omzetbelasting en beschikkingen heffingsrente zijn opgelegd. De Rechtbank heeft de beroepen tegen de boetebeschikkingen gegrond verklaard, maar de beroepen tegen de naheffingsaanslagen en beschikkingen heffingsrente ongegrond verklaard. Belanghebbende, die een eenmanszaak runt, heeft auto’s aangekocht in Duitsland en deze geleverd aan afnemers in andere EU-lidstaten. Hij paste het 0% tarief voor intracommunautaire leveringen toe, maar de Inspecteur betwistte dit en stelde dat niet aannemelijk was gemaakt dat de auto’s daadwerkelijk naar andere lidstaten waren vervoerd. Tijdens het hoger beroep heeft het Hof vastgesteld dat belanghebbende niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de toepassing van het 0% tarief. Het Hof heeft de stelling van belanghebbende dat de Inspecteur niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken heeft overgelegd, verworpen. Het Hof concludeert dat de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd en bevestigt de uitspraak van de Rechtbank. De proceskosten en het griffierecht blijven voor rekening van belanghebbende.