In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 14 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van kinderalimentatie na een echtscheiding. De man, verzoeker in hoger beroep, had in eerste aanleg verzocht om wijziging van de door hem te betalen kinderalimentatie, die was vastgesteld op € 162,50 per kind per maand. De vrouw, verweerster in hoger beroep, had een verzoek ingediend tot verhoging van deze alimentatie. Het hof heeft vastgesteld dat de financiële situatie van beide partijen sinds de eerdere beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 januari 2013 is gewijzigd, wat aanleiding gaf om de kinderalimentatie opnieuw te beoordelen.
Het hof heeft de behoefte van de kinderen vastgesteld en de draagkracht van beide ouders beoordeeld. De man had een netto besteedbaar inkomen dat varieerde in de verschillende perioden, en het hof heeft rekening gehouden met de zorgkorting voor de omgang met de kinderen. Uiteindelijk heeft het hof de kinderalimentatie voor de periode van 10 november 2016 tot 1 januari 2017 vastgesteld op € 148,- per kind per maand, en voor de periode van 1 januari 2017 tot 1 december 2017 op € 155,50 per kind per maand. Voor de periode van 1 april 2018 tot 1 augustus 2018 is de bijdrage vastgesteld op € 166,50 per kind per maand. De man is in zijn verzoek tot wijziging van de alimentatie gedeeltelijk in het gelijk gesteld, maar het hof heeft ook verzoeken van de vrouw afgewezen.
De uitspraak benadrukt het belang van de wijziging van omstandigheden in alimentatiezaken en de noodzaak om de draagkracht van beide ouders zorgvuldig te beoordelen. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en de alimentatie aangepast op basis van de actuele financiële situatie van de ouders en de behoeften van de kinderen.