ECLI:NL:GHSHE:2019:520

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
12 februari 2019
Publicatiedatum
14 februari 2019
Zaaknummer
200.221.724_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over de betaling van een factuur en de opzegtermijn van een overeenkomst van opdracht

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van E-Selective B.V. tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de rechtbank de vorderingen van de geïntimeerde, [geïntimeerde], heeft toegewezen. De zaak betreft een overeenkomst van opdracht tussen E-Selective en [geïntimeerde], waarbij laatstgenoemde werkzaamheden heeft verricht voor een opdrachtgever. E-Selective heeft de factuur van [geïntimeerde] niet betaald en stelt dat [geïntimeerde] zijn verplichtingen niet is nagekomen, onder andere door niet proactief te communiceren over de voortgang van de werkzaamheden en door de gebudgetteerde uren te overschrijden.

Het hof heeft vastgesteld dat E-Selective onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar stellingen dat [geïntimeerde] tekort is geschoten in de uitvoering van de overeenkomst. De evaluatie die E-Selective heeft overgelegd, is gemotiveerd betwist door [geïntimeerde], en het hof oordeelt dat E-Selective niet voldoende heeft onderbouwd dat de werkzaamheden van [geïntimeerde] van onvoldoende kwaliteit waren. Het hof concludeert dat de overeenkomst niet rechtsgeldig zonder inachtneming van de opzegtermijn is beëindigd, en dat [geïntimeerde] recht heeft op betaling van de factuur.

Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en veroordeelt E-Selective in de proceskosten in hoger beroep. De uitspraak is gedaan op 12 februari 2019.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.221.724/01
arrest van 12 februari 2019
in de zaak van
E-Selective B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
hierna aan te duiden als E-Selective,
advocaat: mr. J.M.C. Wessels te Zwijndrecht,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. W.F. Schovers te Prinsenbeek, gemeente Breda,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 7 augustus 2018 in het hoger beroep van het door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, onder zaaknummer C/02/325328/HA ZA 17-5 gewezen vonnis van 19 juli 2017.

5.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenarrest van 7 augustus 2018 waarbij het hof een pleidooi heeft gelast;
- het pleidooi, waarbij partij E-Selective pleitnotities heeft overgelegd.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg

6.De beoordeling

6.1.1.
In r.o. 3.1. van het bestreden vonnis heeft de rechtbank vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. De door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover die niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt. Daarnaast staan nog enkele andere feiten (als gesteld en onvoldoende betwist) tussen partijen vast. Het hof zal hierna een overzicht geven van de relevante feiten.
  • i) E-Selective heeft van [opdrachtgever] opdracht gekregen tot het tijdelijk verzorgen van een controleleider bij een of meer cliënten van [opdrachtgever] .
  • ii) E-Selective heeft aan [geïntimeerde] opdracht gegeven werkzaamheden bij [opdrachtgever] te verrichten. E-Selective en [geïntimeerde] hebben daartoe op of omstreeks 10 november 2015 een overeenkomst gesloten getiteld “Uitvoeringsovereenkomst Interim Opdracht” (hierna: de overeenkomst). De overeenkomst is aangegaan voor de periode van 19 oktober 2015 tot en met 31 januari 2016.
  • iii) De overeenkomst houdt, voor zover hier van belang, het volgende in:
  • iv) Bij brief van 20 november 2015 heeft E-Selective aan [geïntimeerde] bericht dat de overeenkomst wordt verlengd van 1 februari 2016 tot en met 30 juni 2016.
  • v) In artikel 6.1 van de overeenkomst is een uurtarief (vanaf 1 januari 2016) overeengekomen van € 75,- exclusief BTW.
  • vi) [geïntimeerde] heeft van 15 oktober 2015 tot en met 29 januari 2016 werkzaamheden verricht bij [opdrachtgever] . De overeenkomst is zonder inachtneming van een opzegtermijn beëindigd met ingang van 30 januari 2016.
  • vii) De factuur van [geïntimeerde] van 1 februari 2016 (hierna: de factuur) bedraagt
6.2.1.
In de onderhavige procedure vordert [geïntimeerde] dat
- voor recht wordt verklaard dat geen deugdelijke rechtsgrond voorhanden is voor E-Selective om niet over te gaan tot betaling van de factuur van [geïntimeerde] ;
- E-Selective wordt veroordeeld tot betaling van € 31.853,25 en € 1.088,33 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over de gevorderde bedragen;
- E-Selective wordt veroordeeld in de proceskosten, de nakosten en de wettelijke rente over deze kosten.
6.2.2.
Aan deze vordering heeft [geïntimeerde] , kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd. Tussen [geïntimeerde] en E-Selective was sprake van een overeenkomst tot opdracht. Op basis daarvan heeft [geïntimeerde] werkzaamheden verricht bij [opdrachtgever] . De werkzaamheden blijken uit de weekstaten behorende bij de factuur. E-Selective is gehouden tot betaling van
€ 17.333,25 op basis van de factuur van 1 februari 2016. Voorts is de overeenkomst opgezegd zonder inachtneming van de opzegtermijn. Door het niet in acht nemen van de overeengekomen opzegtermijn heeft [geïntimeerde] schade geleden van € 12.000,- (160 uur x
€ 75,-), zijnde € 14.520,- inclusief BTW.
6.2.3.
E-Selective heeft in eerste aanleg geen verweer gevoerd.
6.2.4.
In het vonnis van 19 juli 2017 heeft de rechtbank de vorderingen van [geïntimeerde] toegewezen, met uitzondering van de gevorderde handelsrente over € 14.520,- en de buitengerechtelijke incassokosten. Over deze laatste twee bedragen heeft de rechtbank de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW toegewezen.
6.3.
E-Selective heeft in hoger beroep twee grieven aangevoerd en legt het geschil in volle omvang aan het hof voor. E-Selective heeft geconcludeerd tot vernietiging van het beroepen vonnis en tot het alsnog afwijzen van de vorderingen van [geïntimeerde] .
Factuur
6.4.
Met grief 1 klaagt E-Selective dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat E-Selective de factuur dient te betalen. [geïntimeerde] heeft zich niet gehouden aan artikel 5.3 van de overeenkomst doordat hij E-Selective, [opdrachtgever] en de klanten van [opdrachtgever] niet proactief heeft geïnformeerd over de forse overschrijdingen van de gebudgetteerde uren. [opdrachtgever] was hierdoor genoodzaakt een fors aantal van de door [geïntimeerde] geschreven uren te crediteren. Bovendien waren de door [geïntimeerde] verrichte werkzaamheden van onvoldoende kwaliteit en is [opdrachtgever] voor al deze uren niet betaald door haar klanten. [opdrachtgever] heeft de urenstaten dan ook terecht niet ondertekend voor akkoord.
6.5.
Het hof oordeelt als volgt. Tussen partijen is niet in geschil dat [geïntimeerde] de uren die hij heeft gedeclareerd (zoals opgenomen in de factuur) over de maand januari heeft gewerkt. Volgens E-Selective heeft [geïntimeerde] echter de gebudgetteerde uren fors overschreden en was het werk van [geïntimeerde] van onvoldoende kwaliteit. E-Selective heeft ter onderbouwing van haar stellingen een evaluatie van [opdrachtgever] , opgesteld door [betrokkene 1] en [betrokkene 2] , met als onderwerp: “Evaluatie [geïntimeerde] ” van 14 maart 2016 (hierna: de evaluatie) in het geding gebracht. Deze evaluatie is door [geïntimeerde] gemotiveerd weersproken. [geïntimeerde] heeft onder meer aangevoerd dat hij geen extra uren of overuren heeft gemaakt zonder dat daarover contact is geweest met de partner op de opdracht. In overleg met de betrokken partner zijn enkele avonden met het team overgewerkt om de opdracht tijdig te kunnen afronden. Voorts heeft [geïntimeerde] aangevoerd dat hij tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden nimmer te horen heeft gekregen dat sprake zou zijn van (substantiële) kritiek op de wijze waarop hij zijn werkzaamheden verrichtte.
6.6.
In het licht van deze gemotiveerde betwisting had van E-Selective een nadere onderbouwing van haar stellingen mogen worden verwacht. De door E-Selective overgelegde evaluatie is in het licht van het verweer van [geïntimeerde] daartoe onvoldoende. In dit verband is van belang dat, nu de evaluatie gemotiveerd door [geïntimeerde] is betwist, het op de weg van E-Selective had gelegen nader concreet en gedetailleerd te onderbouwen dat de werkzaamheden van [geïntimeerde] van onvoldoende kwaliteit waren, dat dit met [geïntimeerde] is besproken en dat door [geïntimeerde] de gebudgetteerde uren fors zijn overschreden. De omstandigheid dat [opdrachtgever] de weekstaten niet heeft geaccordeerd, betekent niet zonder meer dat op grond daarvan kan worden vastgesteld dat de door [geïntimeerde] gedeclareerde uren dus over budget en/of van onvoldoende kwaliteit waren. Daarvoor geldt dat E-Selective haar stellingen concreet dient te onderbouwen en zoals hiervoor overwogen, schiet E-Selective daarin te kort. De evaluatie biedt, nu deze gemotiveerd is weersproken, onvoldoende basis om aan te nemen dat de uren die [geïntimeerde] heeft gewerkt van onvoldoende kwaliteit waren en over het budget gingen.
Voor zover door E-Selective nog naar voren is gebracht dat [geïntimeerde] ten onrechte aanwezig was op een bijeenkomst van [opdrachtgever] en hij daar dus ten onrechte uren voor heeft geschreven (omdat het niet de bedoeling was dat hij daar als zzp-er aanwezig was), heeft [geïntimeerde] daartegenin gebracht dat het bijwonen van die bijeenkomst vooraf besproken was met de managers van [opdrachtgever] en dat het juist de bedoeling was dat hij daar aanwezig was. Ook op dit punt had van E-Selective een nadere onderbouwing van haar stelling mogen worden verwacht. Grief 1 faalt.
Opzegtermijn
6.7.
De rechtbank heeft ten onrechte geoordeeld dat de overeenkomst zonder inachtneming van de opzegtermijn is opgezegd en dat [geïntimeerde] daardoor schade heeft geleden, aldus grief 2. E-Selective was op grond van het bepaalde in artikel 5 en artikel 12.1 sub i in de overeenkomst gerechtigd tot een beëindiging van de overeenkomst zonder inachtneming van de opzegtermijn. [geïntimeerde] is toerekenbaar tekort geschoten doordat hij zijn opdrachtgevers niet proactief heeft geïnformeerd over de voortgang van de opdracht. [geïntimeerde] heeft aantoonbaar gedisfunctioneerd door niet, althans onvoldoende, te communiceren en het opleveren van werkzaamheden van onvoldoende inhoudelijke kwaliteit, aldus E-Selective.
6.8.
Ook grief 2 treft geen doel. E-Selective doet een beroep op artikel 5.4 en 12.1 sub i van de overeenkomst. Gelet daarop dient E-Selective te stellen en te onderbouwen dat [geïntimeerde] zijn verplichtingen onder 5.1 tot en met 5.3 van de overeenkomst niet is nagekomen, dat [geïntimeerde] disfunctioneerde of op andere wijze aantoonbaar tekort is geschoten. E-Selective heeft onvoldoende invulling gegeven aan haar stelplicht. Zij heeft enkel verwezen naar de evaluatie. Deze is echter gemotiveerd en in detail weersproken door [geïntimeerde] . Een nadere onderbouwing door E-Selective van haar stellingen dat sprake was van de omstandigheden als bedoeld in artikel 5.4 die een opzegging zonder opzegtermijn rechtvaardigen, is uitgebleven. Voor zover E-Selective voor de beëindiging van de overeenkomst zonder inachtneming van de opzegtermijn dezelfde argumenten naar voren brengt als die zij ook heeft genoemd in grief 1, verwijst het hof naar hetgeen het hof hiervoor onder 6.6 heeft overwogen.
Voorts merkt het hof nog op dat de evaluatie kennelijk ruim zes weken na de beëindiging van de opdracht op 29 januari 2016 is opgemaakt en eerst in hoger beroep, ondanks verschillende eerdere verzoeken van [geïntimeerde] om onderbouwing van de stellingen van E-Selective, in het geding is gebracht. De omstandigheid dat E-Selective niet (direct) bij het functioneren of beoordelen van [geïntimeerde] betrokken was en zij om die reden enkel naar voren kan brengen wat [opdrachtgever] haar heeft meegedeeld, zoals zij tijdens het pleidooi naar voren heeft gebracht, kan er niet toe leiden dat daarom E-Selective kan volstaan met het overleggen van de evaluatie in dit verband. Het ligt op de weg van E-Selective, aangezien zij een beroep doet op artikel 5.4 en 12.1 sub i van de overeenkomst, dit beroep voldoende te onderbouwen. Nu zij dit onvoldoende heeft gedaan, kan het hof niet vaststellen dat sprake was een situatie als bedoeld in artikel 5.4 en 12.1 sub i waarin E-Selective de overeenkomst kon beëindigen zonder inachtneming van de opzegtermijn.
6.9.
De stellingen van E-Selective dat (i) met wederzijds goedvinden de overeenkomst op 29 januari 2016 is beëindigd en (ii) op 18 maart 2016 met [geïntimeerde] een afspraak is gemaakt over het nog door E-Selective te betalen bedrag aan [geïntimeerde] , behoeven geen bespreking nu E-Selective geen rechtsgevolgen heeft verbonden aan deze stellingen. Overigens zijn deze stellingen door [geïntimeerde] gemotiveerd betwist.
Bewijsaanbod
6.10.
Aan het algemeen geformuleerde bewijsaanbod van E-Selective gaat het hof voorbij. Het bewijsaanbod inhoudende dat E-Selective bewijs aanbiedt “door middel van het horen van getuigen en het overleggen van stukken” is een onvoldoende gespecificeerd aanbod tot bewijs van voor de beslissing relevante feiten.
6.11.
De grieven falen zodat het hof het beroepen vonnis zal bekrachtigen. E-Selective zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten in hoger beroep.

7.De uitspraak

Het hof:
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank van 19 juli 2017;
veroordeelt E-Selective in de proceskosten in hoger beroep, tot op heden begroot op € 313,- aan griffierecht en € 4.173,- aan salaris advocaat;
verklaart dit arrest wat de proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.I.M.W. Bartelds, E.H. Schulten en G. Creutzberg en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 12 februari 2019.
griffier rolraadsheer