ECLI:NL:GHSHE:2019:5
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Opheffing van bewindvoering en beoordeling van de noodzaak tot voortzetting
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 3 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de opheffing van een bewindvoering. De rechthebbende, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.M. Claase, had in hoger beroep verzocht om de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 21 december 2017 te vernietigen, waarin het bewind was voortgezet. De bewindvoerder, die geen verweer had gevoerd, had enkel verwezen naar het eerdere verweer in eerste aanleg. Het hof heeft vastgesteld dat de grieven van de rechthebbende onvoldoende waren weersproken door de bewindvoerder, die niet was verschenen tijdens de mondelinge behandeling. De rechthebbende voerde aan dat zij in staat was haar eigen vermogensrechtelijke belangen te behartigen en dat het bewind niet langer noodzakelijk was, aangezien zij sinds 24 augustus 2017 schuldenvrij was. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en het verzoek van de rechthebbende tot opheffing van het bewind toegewezen, met ingang van 24 januari 2019. Tevens is bepaald dat de bewindvoerder binnen twee maanden na de uitspraak de eindrekening en verantwoording moet afleggen aan de rechthebbende. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.