ECLI:NL:GHSHE:2019:4949

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
2 september 2019
Publicatiedatum
22 augustus 2024
Zaaknummer
200.264.199_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard door Gerechtshof 's-Hertogenbosch

In deze zaak heeft verzoeker op 16 juli 2019 een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechters van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. Dit verzoek werd niet gestand gedaan door de advocaat van verzoeker tijdens de zitting. Verzoeker heeft later aangegeven te willen persisteren bij zijn wrakingsverzoek, maar dit verzoek was niet ondertekend door een advocaat, wat in strijd is met de vereisten van het wrakingsprotocol van het hof. De wrakingskamer heeft verzoeker de gelegenheid geboden om het verzuim te herstellen, maar verzoeker heeft hier geen gehoor aan gegeven. De wrakingskamer heeft geoordeeld dat het verzoek niet-ontvankelijk is, omdat het niet op de juiste wijze was ingediend. De wrakingskamer heeft ook het verzoek tot wraking van de voorzitter van de wrakingskamer, mr. J.W. van Rijkom, buiten behandeling gesteld, omdat dit verzoek eveneens niet door een advocaat was ondertekend en als misbruik van de wrakingsregeling werd aangemerkt. De hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het wrakingsverzoek van 18 juli 2019.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Wrakingskamer
Zaaknummer 200.264.199/01
datum beslissing 2 september 2019
beslissing op het verzoek als bedoeld in artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
in de zaak met zaaknummer 200.255.267/01 van
[verzoeker],
te [woonplaats],
hierna te noemen: verzoeker
het verzoek strekt tot wraking van “het hof” te ’s-Hertogenbosch. In aanmerking genomen de context van het verzoek zoals blijkt uit het vermelde onder ‘1. Het procesverloop’, gaat de wrakingskamer er vanuit dat het verzoek is beperkt tot mrs. C.N.M. Antens, J.F.A.M. Graafland-Verhaegen en E.H. Schijven-Bours die zitting hadden op 16 juli 2019.

1.Het procesverloop

1.Het verloop van de procedure

1.1
Bij het team familie- en jeugdrecht van het hof is onder zaaknummer 200.255.267/01 een procedure aanhangig waarbij verzoeker als partij betrokken is.
1.2
In deze procedure heeft op 16 juli 2019 om 13.30 uur een zitting plaatsgevonden waarbij namens verzoeker diens toenmalige advocaat aanwezig was. Kort voor de zitting (om 11.43 uur) heeft verzoeker in een faxbericht aangegeven dat hij het hof wenste te wraken. Tijdens de zitting is het faxbericht van verzoeker besproken. De advocaat van verzoeker heeft toen aangegeven op de hoogte te zijn van de inhoud van het verzoek, maar geen wrakingsverzoek te zullen doen. Tevens deelde de advocaat mede dat hij namens verzoeker het woord zou kunnen en zullen voeren.
De zitting is vervolgens voortgezet en de uitspraak is bepaald op 12 september 2019.
1.3
Verzoeker heeft in een faxbericht van 18 juli 2019 aangegeven te persisteren bij zijn verzoek tot wraking. Hij verzoekt om hem – zonodig – een termijn van twee weken te verlenen om een door een advocaat ondertekend verzoek tot wraking in te dienen. Hij is ook bereid om mondeling (telefonisch) een verzoek tot wraking in te dienen.
1.4
Op 19 juli 2019 heeft de advocaat van verzoeker aan het gerechtshof bericht gestuurd dat hij zich als advocaat aan de zaak van verzoeker onttrok.
1.5
Bij (aangetekende) brief van 12 augustus 2019 heeft de wrakingskamer aan verzoeker laten weten dat het wrakingsverzoek ondertekend dient te worden door een advocaat. Aan verzoeker wordt een termijn van twee weken verleend om dit verzuim te herstellen.
Daarbij wordt door de wrakingskamer opgemerkt dat een wrakingsverzoek enkel tijdens de behandeling van een zaak ter zitting mondeling kan worden gedaan.
1.6
In een emailbericht van 15 augustus 2019 aan het secretariaat van de wrakingskamer heeft verzoeker – in reactie op de brief van 12 augustus 2019 – laten weten dat hij een wrakingsverzoek mondeling wil indienen: telefonisch of tijdens een zitting van de wrakingskamer.
1.7
Namens (de voorzitter van) de wrakingskamer is verzoeker op 16 augustus 2019 per e-mail bericht dat de wrakingskamer voornemens is een alsnog tijdig en op de juiste wijze (dus: door een advocaat ondertekend) ingediend wrakingsverzoek in de eerste week van september 2019 te behandelen. Bij gebreke van een zodanig wrakingsverzoek zal geen zitting worden bepaald en zal de wrakingskamer beslissen op de voorliggende stukken, zonder behandeling ter zitting, aldus de mededeling aan verzoeker.
1.8
Bij e-mail van 16 augustus 2019 heeft verzoeker daarop de wraking van de voorzitter van de wrakingskamer verzocht. Daarop is bij brief van gelijke datum aan verzoeker medegedeeld dat het wrakingsverzoek tegen de voorzitter door de wrakingskamer niet in behandeling wordt genomen nu ook dat wrakingsverzoek niet door een advocaat ondertekend is ingediend en het verzoek wordt aangemerkt als misbruik van de wrakingsregeling, uitsluitend bedoeld om alsnog uitstel van de gestelde termijn van 14 dagen te verkrijgen.
1.9
Het gerechtshof heeft geen door een advocaat ondertekend verzoek tot wraking ontvangen en zal daarom uitspraak doen op basis van de beschikbare stukken.

2.De beoordeling van het verzoek

de ontvankelijkheid
2.1
De wrakingskamer stelt voorop dat het door verzoeker op 16 juli 2019 ingediende wrakingsverzoek niet gestand is gedaan door zijn gemachtigd raadsman ter zitting en daarmee was afgedaan. Het (tweede) verzoek van verzoeker van 18 juli 2019 (1.3) is niet ondertekend door een advocaat, terwijl dit voor een schriftelijk wrakingsverzoek in een zaak als die waarbij verzoeker als partij is betrokken, wel is voorgeschreven.
De wrakingskamer verwijst hiervoor naar het wrakingsprotocol van het gerechtshof. In artikel 4.1 van het wrakingsprotocol van het gerechtshof is namelijk bepaald dat tijdens een terechtzitting het verzoek tot wraking mondeling kan worden gedaan door de desbetreffende partij (respectievelijk verdachte) of namens deze door de raadsman.
In artikel 4.2 van dat protocol staat dat een verzoek tot wraking buiten de (terecht)zitting schriftelijk wordt ingediend. Bovendien staat in deze bepaling dat in procedures waarin sprake is van verplichte procesvertegenwoordiging, ondertekening van het schriftelijke verzoek door een advocaat verplicht is.
2.2
Aan verzoeker is in de gelegenheid gesteld om het verzuim – verzoek is niet ondertekend door een advocaat – te herstellen. Hij heeft daaraan geen gehoor gegeven.
2.3
Verzoeker heeft – in reactie op de brief waarin hem de gelegenheid werd geboden het verzuim te herstellen – aangegeven dat hij op basis van het wrakingsprotocol meent een wrakingsverzoek (zonder advocaat) in te kunnen dienen. Hij verwijst naar de artikel 4.1 en 4.2 van het wrakingsprotocol van het gerechtshof.
2.5
Uit de betreffende bepalingen – zie 2.1 – blijkt dat een mondeling verzoek enkel tijdens een terechtzitting kan worden gedaan. Buiten een terechtzitting dient een verzoek schriftelijk te worden gedaan.
2.6
Gelet hierop is de wrakingskamer van oordeel dat verzoeker niet kan worden ontvangen in zijn wrakingsverzoek. De wrakingskamer komt niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het wrakingsverzoek. Nu het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is kan een mondelinge behandeling achterwege blijven.
2.7
Als medegedeeld aan verzoeker (1.8) wordt het wrakingsverzoek tegen de voorzitter - mr. J.W. van Rijkom - door de wrakingskamer buiten behandeling gesteld nu ook dat wrakingsverzoek niet door een advocaat ondertekend is ingediend en het wordt aangemerkt als misbruik van de wrakingsregeling, uitsluitend bedoeld om alsnog uitstel van de gestelde termijn van 14 dagen te verkrijgen.

3.De beslissing

Het gerechtshof (de wrakingskamer):
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek tegen mrs. C.N.M. Antens, J.F.A.M. Graafland-Verhaegen en E.H. Schijven-Bours;
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek tegen mr. J.W. van Rijkom;
bepaalt dat de hoofdzaak worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het wrakingsverzoek van 18 juli 2019;
verstaat dat de griffier mededeling van deze beslissing doet aan mrs. C.N.M. Antens, J.F.A.M. Graafland-Verhaegen, E.H. Schijven-Bours en J.W. van Rijkom.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.W. van Rijkom, voorzitter, mr. J. Platschorre en mr. C.A.R.M. van Leuven, in tegenwoordigheid van mr. M.A.H. Fransen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 2 september 2019.