ECLI:NL:GHSHE:2019:4948

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
22 juli 2019
Publicatiedatum
17 oktober 2023
Zaaknummer
20-003796-18
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake opzettelijk gebruik van een vals identiteitsbewijs

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 22 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in 1995, was aangeklaagd voor het opzettelijk gebruik maken van een vals identiteitsbewijs, in dit geval een Lets rijbewijs, op 8 december 2017 te Bladel. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het eerdere vonnis zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen tot een gevangenisstraf van 10 weken. Het hof oordeelde dat het eerdere vonnis vernietigd moest worden, omdat de politierechter niet voldeed aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit had begaan. De verdachte had zich met een vals rijbewijs bij de Koninklijke Marechaussee gelegaliseerd. Het hof sprak de verdachte vrij van andere ten laste gelegde feiten. Bij de strafoplegging hield het hof rekening met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden.

Uitspraak

Parketnummer: 20-003796-18

Uitspraak : 22 juli 2019
VERSTEK (dnip)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 28 augustus 2018 in de strafzaak met parketnummer 01-248372-17 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteplaats] ) op [geboortedag] 1995,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het onder primair ten laste gelegde feit zal bewezen verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 weken.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat de politierechter heeft volstaan met aantekening van de uitspraak op een aan het dubbel van de dagvaarding gehecht stuk, maar het hof gebonden is aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 8 december 2017 te Bladel opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals en/of vervalst reisdocument en/of identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, te weten een (Lets) rijbewijs (documentnummer: [documentnummer] , ter naam gesteld van [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1995), door zich met dat rijbewijs bij de Koninklijke Marechaussee (tijdens een veiligheid controle) te legitimeren;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 8 december 2017 te Bladel opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valselijk opgemaakt en/of vervalst geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een (Lets) rijbewijs (documentnummer: [documentnummer] , ter naam gesteld van [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1995) als ware het echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, dat rijbewijs ter legitimatie heeft afgegeven en/of overlegd (aan de Koninklijke Marechaussee) en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat dat rijbewijs:
- qua detaillering en gebruikte beveiligingstechnieken niet overeenkwam met originele door de autoriteiten van Letland afgegeven documenten van dit model en/of
- de ondergrondbedrukking van het voornoemde rijbewijs is aangebracht middels een printtechniek terwijl de ondergrondbedrukking in originele documenten afgegeven door de autoriteiten van Letland wordt aangebracht middels een druktechniek en dat rijbewijs opzettelijk voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat dat rijbewijs bestemd was voor zodanig gebruik.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 8 december 2017 te Bladel opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, te weten een (Lets) rijbewijs documentnummer: [documentnummer] , ter naam gesteld van [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1995, door zich met dat rijbewijs bij de Koninklijke Marechaussee te legitimeren.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het primair bewezen verklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
Opzettelijk gebruik maken van een vals identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk gebruikt maken van een vals Lets rijbewijs, door zich daarmee tijdens een mobiel toezicht controle te legitimeren bij een wachtmeester van de Koninklijke Marechaussee. Ten aanzien van de ernst van het bewezen verklaarde heeft het hof gelet op de omstandigheid dat valse identiteitsdocumenten een effectieve identiteitscontrole verhinderen en de omstandigheid dat het vertrouwen dat in van overheidswege verstrekte identiteitsbewijzen moet kunnen worden gesteld, wordt aangetast door het gebruik van dergelijke falsificaten. Door het bewezen verklaarde handelen heeft de verdachte op dat vertrouwen een grove inbreuk gemaakt.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op het hem betreffende uittreksel uit het Justitiële Documentatieregister d.d. 25 april 2019, waaruit blijkt dat hij niet eerder met politie en/of justitie in aanraking is gekomen en voorts heeft het hof acht geslagen op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 10 weken zal opleggen.
Het hof heeft voor wat betreft de op te leggen strafsoort en de hoogte van de straf aansluiting gezocht bij enerzijds de straffen die gebruikelijk door dit gerechtshof in gevallen vergelijkbaar met de onderhavige worden opgelegd en anderzijds de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunten (LOVS-oriëntatiepunten), dienende als indicatie voor een gebruikelijk rechterlijk straftoemetingsbeleid. Het hof heeft daarbij aansluiting gezocht bij het oriëntatiepunt dat is geformuleerd voor het bezit van een vals paspoort, nu het opzettelijk gebruik maken van een vals rijbewijs (ID-bewijs) niet wordt vermeld in de oriëntatiepunten.
Alles overziende is het hof van oordeel dat, in verband met een juiste normhandhaving en uit het oogpunt van vergelding, niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op artikel 231 van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit luidde ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Aldus gewezen door:
mr. J.F. Dekking, voorzitter,
mr. J.T.F.M. van Krieken en mr. F.C.J.E. Meeuwis, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. Y.P. Schleijpen, griffier,
en op 22 juli 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. Van Krieken is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.