5.1.[appellante] heeft tegen het vonnis van de rechtbank zeven grieven aangevoerd en heeft in hoger beroep haar in eerste aanleg ingestelde vordering vermeerderd. In hoger beroep vordert [appellante] veroordeling van [geïntimeerde] om aan [appellante] over te dragen en/of inzage te geven in de volgende stukken:
de maandoverzichten van oktober 2014 tot en met januari 2015, dat wil zeggen de overzichten van de productie c.q. de werkzaamheden van [appellante] bij [geïntimeerde] per maand (de zogenaamde ‘DBC Omzet Detailoverzichten per hulpverlener’, in welke overzichten de DBC nummers, de cliënt nummers, en de nummers van de zorgverleners staan vermeld, met per periode het onderhanden werk, de gefactureerde bedragen en de toegekende bedragen);
een tweetal jaaroverzichten (inclusief onderhanden werk), 2014 en 2015, van de door [appellante] bij [geïntimeerde] verrichte productie c.q. werkzaamheden, tot en met januari 2015;
de maandelijkse overzichten van wat [geïntimeerde] in de maanden oktober 2014 tot en met januari 2015 door de zorgverzekeraar, betreffende de productie c.q. werkzaamheden van [appellante] bij [geïntimeerde] , uitgekeerd heeft gekregen (het totaalbedrag), de zogenaamde ‘maandelijks verrekening-overzichten’;
e door [geïntimeerde] bij de zorgverzekeraar(s) tot en met 2016 gedeclareerde DBC’s (diagnose behandelcombinaties) over de jaren 2010 tot en met 2016, waarin [appellante] zorgverlener c.q. medezorgverlener is geweest;
en specificatie van de afhandeling, verrekening en doorbetaling van de door [geïntimeerde] bij de zorgverzekeraar(s) in 2014, 2015 en 2016 gedeclareerde en aan [geïntimeerde] uitgekeerde DBC’s waarin [appellante] in 2013, 2014 en/of januari 2015 werkzaamheden heeft verricht.
[geïntimeerde] heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen deze eisvermeerdering, zodat het hof ten aanzien van de vordering zoals geformuleerd in hoger beroep een beslissing zal nemen.