ECLI:NL:GHSHE:2019:4866

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 augustus 2019
Publicatiedatum
7 mei 2020
Zaaknummer
20-002216-18
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake winkeldiefstal met geweld

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren te [geboortegegevens] en wonende te [adres verdachte], was in eerste aanleg veroordeeld voor winkeldiefstal met geweld. De tenlastelegging betrof het wegnemen van levensmiddelen en cosmetica uit een winkel in Hoeven op 22 september 2017, waarbij de verdachte geweld heeft gebruikt tegen medewerkers van de winkel. De advocaat-generaal vorderde bevestiging van het vonnis, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte. Het hof heeft de camerabeelden bekeken en de verklaringen van de verbalisanten in overweging genomen. Het hof oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten, ondanks de verdediging dat de beelden onvoldoende kwaliteit hadden voor herkenning. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en legde een gevangenisstraf van twee maanden op, waarbij het hof de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte in aanmerking nam. De beslissing is gegrond op artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002216-18
Uitspraak : 21 augustus 2019
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 3 juli 2018 in de strafzaak met parketnummer 02-244553-17 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboortegegevens],
wonende te [adres verdachte] .
Hoger beroep
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de politierechter zal bevestigen onder aanvulling van de bewijsoverweging dat het hof ter terechtzitting heeft waargenomen dat de camerabeelden van de winkeldiefstal voldoende scherp zijn om daarop een herkenning van een persoon te baseren.
Namens verdachte is vrijspraak bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de Politierechter.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 22 september 2017 te Hoeven, gemeente Halderberge, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (diverse) levensmiddelen en/of cosmetica, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij] (gevestigd op de [adres benadeelde partij] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen (een) medewerker(s) van de [benadeelde partij] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat zij, verdachte, heeft geslagen en/of getrapt en/of geschopt en/of geduwd.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 22 september 2017 te Hoeven, gemeente Halderberge, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (diverse) levensmiddelen en cosmetica, toebehorende aan [benadeelde partij] (gevestigd op de [adres benadeelde partij] ), welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen medewerkers van de [benadeelde partij] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat zij, verdachte, heeft geslagen en/of geschopt en/of geduwd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat zij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierna opgenomen bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
De paginanummers die in onderstaande bewijsmiddelen zijn genoemd verwijzen naar pagina’s van het dossier van de [dossiergegevens], aantal doorgenummerde bladzijden: 52. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.

1. Het ambtsedig proces-verbaal van aangifte d.d. 22 september 2017 (p. 24-25), voor zover inhoudende als verklaring van aangeefster [aangeefster] , zakelijk weergegeven:

Op 22 september 2017 was ik werkzaam als teamleider bij de [benadeelde partij] , [adres benadeelde partij] te Hoeven, gemeente Halderberge.
Omstreeks 13.35 liep ik in de cosmeticagang. Ik zag dat een vrouw bij de shampoo aan het rommelen was.
Ik ben haar bij de kassa’s gaan opwachten. Ik zag dat ze een flesje water en een pakje melk afrekende. Ik vroeg haar of ik in haar tas mocht kijken. Ik zag dat er diverse goederen in zaten die ze niet had afgerekend. Ik hoorde haar zeggen dat ze dit vergeten was. Het leek of ze wilde betalen. Ze draaide haar tas om op de kassa. Ik zag dat ze vervolgens de winkel uit rende.
Diverse collega’s van mij zijn de vrouw achterna gerend.
Ze konden haar stil houden buiten. Ze begon gelijk te schoppen en te duwen. Ze heeft een collega een ellenboog gegeven en een klap in het gezicht.
Het totaalbedrag wat is weggenomen is 24,07 euro. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.

2. Een geschrift, zijnde een bon van de [benadeelde partij] , d.d. 22 september 2017, welke als bijlage is gevoegd bij het proces-verbaal van aangifte d.d. 22 september 2017 (p. 27), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

[benadeelde partij] HOEVEN
EUR
DE ICE CAP 1,19
DE ICE CAP 1,19
ELVIVE VERZ 1,79
BO- SURIMISA 1,99
PEDIGR DENTA 1,99
HUMMUS PIKAN 2,19
SNPF RODE AP 0,75
SNPF RODE AP 0,75
GOUDBES 2,00
GLYSERONA 2,99
[naam] SUSHI 4,99
EXC PISTOLET 0,75
EXC PISTOLET 0,75
[naam] BIO BROOD 0,75
SUBTOTAAL 24,07
TRANSACTIE GEANNULEERD
14:05 22-09-2017

3. Een geschrift, zijnde een Aangifteformulier Winkeldiefstal, d.d. 22 september 2017 (p. 29), voor zover inhoudende als verklaring van de getuige [getuige] , zakelijk weergegeven:

Onderneming [benadeelde partij] Hoeven
Plaats [adres benadeelde partij]
Vestigingsplaats Hoeven
Omschrijving: Vrijdag 22 september klant aangesproken na de kassa, liet vrijwillig inhoud van tas zien die vol zat met spullen van onze winkel. Gooide deze leeg op de kassaband en ging er hierna vandoor. Buiten werd ze aangehouden , waarna er geslagen en geschopt werd door verdachte. Uiteindelijk er van door gegaan.
Getuige: Van het vorenmelde was de navolgende persoon getuige
Achternaam: [getuige]
Voornaam: [getuige]

4. Het ambtsedig proces-verbaal van herkenning d.d. 29 september 2017 (p. 35-36), voor zover inhoudende als verklaring van verbalisant [verbalisant 1] , zakelijk weergegeven:

Op verzoek van afdeling VVC team Roosendaal, werd door mij verbalisant [verbalisant 1] , op vrijdag 29 september, om 13.00 bewegende camerabeelden bekeken van een winkeldiefstal gepleegd te Hoeven bij de [benadeelde partij] .
Op de door mij bekeken beelden zag ik de mij bekende [verdachte] , wonende te [adresgegevens] .
Mevrouw (verdachte) [verdachte] ken ik persoonlijk als degene waarmee ik sinds 2009 regelmatig contact heb gehad als wijkagent van de wijk [wijknaam] waar zij woonachtig is.
Op het eerste beeld zag ik dat zij bij de kassa links goederen afrekende bij de kassa, op het tweede beeld zag ik dat zij door twee medewerkers van [benadeelde partij] haar tas (schoudertas) aan het leeg maken was bij de kassa rechts. Tevens zag ik haar plotseling de winkel uitrennen.
Ik herkende de persoon onmiddellijk toen ik de videobeelden zag. Over haar identiteit was mij door anderen geen informatie verstrekt.

5. Het ambtsedig proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 december 2017 (p. 38), voor zover inhoudende als verklaring van verbalisant [verbalisant2] , zakelijk weergegeven:

Tijdens het verhoor op 4 december 2017 bleek mij, verbalisant, dat de verdachte [verdachte] ontkende dat zij in de winkel was geweest en dat de vrouw welke op de beelden te zien was een andere vrouw was en dat zij dat niet was. Hierop heb ik de verdachte [verdachte] goed bekeken.
Na het verhoor heb ik, verbalisant [verbalisant2] , de beelden bekeken van de winkeldiefstal bij [benadeelde partij] .
Op de beelden is de verdachte te zien lopend in een gangpad en lopend nabij de kassa alwaar zij door winkelpersoneel wordt aangesproken.
Ik, verbalisant [verbalisant2] , herken de vrouw op de beelden van de winkeldiefstal aan haar wenkbrauwen, neus en kin als zijnde de vrouw welke bij ons als verdachte van [verdachte] is aangehouden.

6. Het proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg d.d. 3 juli 2018 (p. 2-5), voor zover inhoudende als verklaring van verbalisant [verbalisant 1] , zakelijk weergegeven:

Van ons wordt verwacht dat we ons inlezen, nadat we de camerabeelden hebben bekeken. Ik heb verdachte voor 100% herkend.
We begonnen bij de beelden en ik herkende meteen de verdachte.
Het ging om de vrouw met het knotje, zo liep verdachte er altijd bij. Die herkende ik, want ze had vaak haar haar opgestoken op deze manier.
Bij deze beelden is er geen twijfel mogelijk. Ik herken haar daar wel in, ze heeft dat beeld jaren gevormd. Verdachte was normaal gesproken blond en had een knotje. Ik ben vaker met verdachte geconfronteerd, ik herken het gezicht.
Het gaat om haar als persoon, om het geheel, om het gezicht, de beweging en de uitdrukking.
Bewijsoverwegingen
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken. Daartoe is in de kern aangevoerd dat verdachte niet de persoon is die op de camerabeelden van de diefstal is te zien. De camerabeelden zouden te slecht van kwaliteit zijn om een herkenning, als door verbalisanten gedaan, te kunnen baseren. Verder is de vrouw op de beelden geblondeerd terwijl verdachte van nature blond is. Tenslotte zouden de verbalisanten in hun herkenning van de camerabeelden zijn beïnvloed doordat uit het dossier van betrokkenheid van de partner van verdachte bij het delict zou blijken. Zo vlucht de persoon in de auto van de partner van verdachte nadat deze persoon eerst een varkentje heeft gevangen waarover verdachte en haar partner beschikken.
Het hof overweegt als volgt.
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen volgt dat twee verbalisanten, [verbalisant 1] en [verbalisant2] , verdachte op camerabeelden van de [benadeelde partij] hebben herkend.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft verdachte direct van de beelden herkend. Verbalisant [verbalisant 1] merkt daarbij op dat hij verdachte persoonlijk kent als degene met wie hij sinds 2009 regelmatig contact heeft gehad als wijkagent van de wijken [wijknaam] waar verdachte woonachtig is geweest.
Gehoord als getuige ter terechtzitting in eerste aanleg heeft verbalisant [verbalisant 1] nogmaals herhaald dat hij verdachte voor 100% en direct herkende. Verbalisant [verbalisant 1] benoemt daarbij het blonde haar van de persoon op de beelden en de wijze waarop het haar was opgestoken (“knotje”). Volgens verbalisant [verbalisant 1] had verdachte ook blond haar en een knotje. Ook verklaart [verbalisant 1] de verdachte te herkennen aan het gezicht, de beweging en de uitdrukking.
Verbalisant [verbalisant2] herkent de persoon op de beelden als verdachte aan haar wenkbrauwen, neus en kin. Verbalisant [verbalisant2] heeft even daarvoor de verdachte tijdens het verhoor goed bekeken.
Het hof heeft geen redenen te twijfelen aan voormelde bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant2] . De verbalisanten benoemen de uiterlijke kenmerken waaraan zij verdachte hebben herkend. Bovendien kent verbalisant [verbalisant 1] de verdachte nog in zijn functie als wijkagent en heeft [verbalisant2] voorafgaande aan het bekijken, de verdachte verhoord en haar daarbij goed bekeken.
Het hof heeft de camerabeelden eveneens ter terechtzitting bekeken. Daarbij heeft het hof - anders dan de verdediging – als waarneming vastgesteld dat de kwaliteit van de beelden dusdanig goed is dat deze herkenning van personen mogelijk maakt.
Het verweer van de verdediging, voor zover al relevant, dat verdachte niet de vrouw op de beelden kan zijn omdat zij geen geblondeerd haar heeft zoals de vrouw op de beelden maar van nature blond is, wordt door het hof eveneens verworpen. Het hof heeft op de terechtzitting (proces-verbaal van de terechtzitting van 7 augustus 2019) waargenomen dat het haar van verdachte er geblondeerd uitziet en dat verdachte een donkere haaruitgroei heeft wat eveneens duidt op haar dat gekleurd is en niet van nature blond is.
Verder is het hof – anders dan de verdediging heeft gesteld – op geen enkele wijze gebleken dat de verbalisanten bij de hiervoor weergegeven herkenning van verdachte op enigerlei wijze vooraf zijn beïnvloed.
Vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien maken dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Het verweer van de verdediging wordt verworpen.
Anders dan de politierechter is het hof van oordeel dat verdachte geweld heeft gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat zij, verdachte, heeft geslagen en/of geschopt en/of geduwd.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
Diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De politierechter heeft verdachte terzake van diefstal veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 week met een proeftijd van 2 jaren. De advocaat-generaal heeft zich achter deze strafoplegging geschaard. De verdediging heeft verzocht een taakstraf op te leggen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal en heeft daarbij jegens medewerkers van die winkel geweld toegepast. Daardoor heeft zij inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van het betreffende winkelbedrijf en de lichamelijke integriteit van de winkelmedewerkers. Winkeldiefstallen zijn hinderlijke feiten, die schade teweegbrengen.
Uit het de verdachte betreffende uittreksel justitiële documentatie d.d. 16 mei 2019 blijkt van meerdere onherroepelijke veroordelingen terzake van winkeldiefstallen. Deze eerdere veroordelingen hebben verdachte er blijkbaar niet van weerhouden opnieuw de fout in te gaan.
Het hof heeft een zwaarder feit bewezenverklaard dan de politierechter en waarvan de advocaat-generaal bij zijn strafeis is uitgegaan. Gelet hierop komt het hof ook tot een andere strafoplegging.
De landelijke oriëntatiepunten straftoemeting geven als oriëntatiepunt bij een winkeldiefstal waarbij na betrapping eenvoudig geweld wordt toegepast zoals duwen/trekken een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden.
Het hof ziet geen reden van dit oriëntatiepunt af te wijken. Te meer ook omdat verdachte ter terechtzitting in hoger beroep herhaaldelijk heeft aangegeven geen taakstraf te willen uitvoeren.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit luidde ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Aldus gewezen door:
mr. K.J. van Dijk, voorzitter,
mr. Y.G.M. Baaijens- van Geloven en mr. M.L.P. van Cruchten, raadsheren,
in tegenwoordigheid van V.C. Minneboo, griffier,
en op 21 augustus 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken.