ECLI:NL:GHSHE:2019:4860

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
9 oktober 2019
Publicatiedatum
4 mei 2020
Zaaknummer
20-003332-18
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant inzake diefstal in vereniging van isolatiemateriaal

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 9 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, dat op 5 oktober 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in 1987, was in eerste aanleg veroordeeld voor diefstal van 42 pakken isolatiemateriaal. Het hof heeft het hoger beroep ingesteld door de verdachte tegen het vonnis van de politierechter. Tijdens de zitting heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen tot een taakstraf van 140 uren, subsidiair 70 dagen hechtenis. De raadsman van de verdachte heeft gepleit voor vrijspraak.

Het hof heeft het beroep op onderdelen niet kunnen verenigen met het vonnis van de politierechter en heeft besloten het gehele vonnis te vernietigen. De tenlastelegging betrof diefstal in vereniging, waarbij de verdachte en een mededader zich toegang tot de bouwplaats hebben verschaft door middel van braak. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 140 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis.

Bij de straftoemeting heeft het hof rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de eerdere veroordelingen van de verdachte. Het hof heeft geoordeeld dat de opgelegde straf passend is, gezien de overlast en kosten die de diefstal met zich meebracht voor het betrokken bedrijf. De beslissing is gegrond op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-003332-18
Uitspraak : 9 oktober 2019
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 5 oktober 2018 in de strafzaak met parketnummer 01-114607-18 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht door diens uitdrukkelijk gemachtigde raadsman.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het tenlastegelegde bewezen zal verklaren en verdachte zal veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 140 uren, subsidiair 70 dagen hechtenis.
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde.
Vonnis waarvan beroep
Het hof kan zich op onderdelen niet met het beroepen vonnis verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 12 juni 2018 te [plaats] , gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, 42 pakken isolatiemateriaal, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 12 juni 2018 te [plaats] , gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander, 42 pakken isolatiemateriaal, die aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorden, te weten aan [benadeelde] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal in vereniging van 42 pakken isolatiemateriaal van een bouwplaats waarbij de toegang tot de bouwplaats werd verschaft door middel van braak. Dat is een ergerlijk feit dat overlast en kosten meebrengt voor het bedrijf. Verdachte heeft zich bij zijn handelen laten leiden door eigen gewin, zonder zich rekenschap te geven van de gevolgen voor een ander.
Bij de straftoemeting heeft het hof acht geslagen op een verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 2 augustus 2018, waaruit blijkt dat verdachte reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld voor een soortgelijk feit.
Alles overziend acht het hof oplegging van een taakstraf voor de duur van 140 uren, te vervangen door 70 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 27 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
140 (honderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
70 (zeventig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. O.M.J.J. van de Loo, voorzitter,
mr. B.J. Swagerman en mr. E.G.M. Smit, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R.R.A.C. Dinnissen, griffier,
en op 9 oktober 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. E.G.M. Smit is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.