In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 9 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, dat op 5 oktober 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in 1987, was in eerste aanleg veroordeeld voor diefstal van 42 pakken isolatiemateriaal. Het hof heeft het hoger beroep ingesteld door de verdachte tegen het vonnis van de politierechter. Tijdens de zitting heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen tot een taakstraf van 140 uren, subsidiair 70 dagen hechtenis. De raadsman van de verdachte heeft gepleit voor vrijspraak.
Het hof heeft het beroep op onderdelen niet kunnen verenigen met het vonnis van de politierechter en heeft besloten het gehele vonnis te vernietigen. De tenlastelegging betrof diefstal in vereniging, waarbij de verdachte en een mededader zich toegang tot de bouwplaats hebben verschaft door middel van braak. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 140 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis.
Bij de straftoemeting heeft het hof rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de eerdere veroordelingen van de verdachte. Het hof heeft geoordeeld dat de opgelegde straf passend is, gezien de overlast en kosten die de diefstal met zich meebracht voor het betrokken bedrijf. De beslissing is gegrond op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.