In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 24 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld voor mishandeling en had tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld. Het hof heeft het beroep behandeld en kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die bevestiging van het vonnis vroeg, en de argumenten van de verdediging, die vrijspraak bepleitte. Het hof heeft vastgesteld dat het proces-verbaal van de eerste aanleg niet correct was vastgesteld, waardoor het vonnis van de politierechter werd vernietigd. Het hof heeft vervolgens de verdachte alsnog schuldig bevonden aan mishandeling, waarbij hij op 20 oktober 2018 in Bergen op Zoom het slachtoffer met een gebalde vuist in het gezicht had geslagen. De verdediging voerde aan dat het letsel niet door de verdachte was veroorzaakt, maar het hof hechtte meer waarde aan de verklaring van het slachtoffer en de bewijsstukken. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van € 100,00 en een voorwaardelijke taakstraf van 30 uren, met een proeftijd van drie jaren. Het hof overwoog dat de verdachte eerder was veroordeeld voor een soortgelijk feit en dat de op te leggen straf moest bijdragen aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten. De beslissing is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.