ECLI:NL:GHSHE:2019:4717

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 december 2019
Publicatiedatum
15 januari 2020
Zaaknummer
20-000129-19
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van diefstal in Etos; verweer over kwaliteit camerabeelden

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 24 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in 1957, was beschuldigd van diefstal van meerdere flessen parfum uit een Etos-filiaal in 's-Hertogenbosch op 18 september 2018. De verdediging voerde aan dat de camerabeelden van slechte kwaliteit waren en dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldiging. De advocaat-generaal vorderde bevestiging van het eerdere vonnis, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak.

Het hof heeft de zaak onderzocht op basis van de ter terechtzitting gepresenteerde bewijsmiddelen, waaronder de aangifte van de bedrijfsleidster van Etos en het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de camerabeelden. Het hof oordeelde dat de verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met een medeverdachte de diefstal had gepleegd. Het hof verwierp het verweer van de verdediging en oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan diefstal door twee of meer verenigde personen.

Bij de strafoplegging hield het hof rekening met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de oriëntatiepunten voor straftoemetingsbeleid. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 200,00, subsidiair vier dagen hechtenis, met inachtneming van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte schuldig verklaarde aan de ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000129-19
Uitspraak : 24 december 2019
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, locatie 's-Hertogenbosch, van 7 januari 2019 in de strafzaak met parketnummer 01-186372-18 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1957,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen.
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte van de gehele tenlastelegging zal worden vrijgesproken. Subsidiair is een straftoemetingsverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof kan zich op onderdelen niet met het beroepen vonnis verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 18 september 2018 te 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, meerdere flessen parfum, in elk geval enige goederen, die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorden, te weten aan de Etos, heeft weggenomen met het oogmerk om het/die zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 18 september 2018 te 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander, meerdere flessen parfum, die aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorden, te weten aan de Etos, heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
Namens de verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat hij van het ten laste gelegde zal worden vrijgesproken, bij gebrek aan voldoende overtuigend bewijs. Daartoe is aangevoerd dat de camerabeelden waarop een en ander te zien zou zijn bijzonder slecht van kwaliteit zijn. De raadsvrouw heeft er op gewezen dat op pagina 2 van het politiedossier is vermeld dat geen proces-verbaal van bevindingen is opgemaakt over de beelden, vanwege de slechte kwaliteit. Op de beelden is niet te zien dat flessen parfum zijn weggenomen en de politie heeft bij de verdachte ook geen weggenomen flessen parfum aangetroffen, aldus de raadsvrouw.
Het hof overweegt als volgt.
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd. Uit die bewijsmiddelen, in het bijzonder de aangifte namens Etos van bedrijfsleidster [aangever] en het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de camerabeelden, blijkt dat de verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachte [medeverdachte] in een filiaal van Etos meerdere flessen parfum heeft weggenomen. Geenszins staat vast dat de opmerking op pagina 2 van het politiedossier gaat over de slechte kwaliteit van de camerabeelden die worden beschreven in het proces-verbaal van bevindingen op pagina 15 van het politiedossier. Bovendien is door de verdediging niet de inhoud van dit proces-verbaal van bevindingen zelf bestreden. Op pagina 2 van het politiedossier is onder het kopje “bijlagen” een ander proces-verbaal van bevindingen doorgestreept, met daarachter de opmerking “niet gemaakt in verband met slechte beelden”. Het hof gaat ervan uit dat het hier gaat om ander beeldmateriaal dan het beeldmateriaal waarvan wel een proces-verbaal van bevindingen is opgemaakt.
Het verweer wordt verworpen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:

diefstal door twee of meer verenigde personen.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen sanctie
Namens de verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat met het oog op zijn persoonlijke omstandigheden een geheel voorwaardelijke geldboete zal worden opgelegd.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten aanzien van de ernst van het bewezen verklaarde heeft het hof gelet op de omstandigheid dat de verdachte door diefstal te plegen het eigendomsrecht van Etos heeft geschonden. Dergelijk handelen levert voor winkeliers veel overlast en ergernis op en hindert hen in de bedrijfsvoering. Ook de maatschappij ondervindt schade van winkeldiefstallen, doordat de kosten die gemoeid zijn met het nemen van veiligheidsmaatregelen tegen diefstallen, uiteindelijk door consumenten worden betaald.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft het hof kennis genomen van het hem betreffende uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 18 oktober 2019, waaruit blijkt dat hij eerder in aanraking is gekomen met politie en justitie, maar al zeer lange tijd niet onherroepelijk tot straf is veroordeeld voor winkeldiefstal. Daarnaast is gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.
Het hof heeft zich wat betreft de op te leggen strafsoort en hoogte van de straf rekenschap gegeven van de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunten, dienende als indicatie voor een gebruikelijk rechterlijk straftoemetingsbeleid. Genoemde oriëntatiepunten geven als indicatie voor de op te leggen straf bij een eenvoudige winkeldiefstal een geldboete van € 200,=.
Alles overziend acht het hof het passend en geboden aan de verdachte een geldboete op te leggen van € 200,=, subsidiair 4 dagen hechtenis. Daarbij zal het hof op de voet van artikel 27, derde lid, Wetboek van Strafrecht bevelen dat de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht, te weten drie dagen, bij de uitvoering van de op te leggen geldboete daarop geheel in mindering zal worden gebracht, naar de maatstaf van € 50,= per dag.
Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete heeft het hof rekening gehouden met de financiële draagkracht van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 200,00 (tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde geldboete in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van € 50,00 per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. A.C. Bosch, voorzitter,
mr. P.M. Frielink en mr. M.J. Grapperhaus, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H.M. Vos, griffier,
en op 24 december 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. A.C. Bosch is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.