In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 24 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in 1957, was beschuldigd van diefstal van meerdere flessen parfum uit een Etos-filiaal in 's-Hertogenbosch op 18 september 2018. De verdediging voerde aan dat de camerabeelden van slechte kwaliteit waren en dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldiging. De advocaat-generaal vorderde bevestiging van het eerdere vonnis, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak.
Het hof heeft de zaak onderzocht op basis van de ter terechtzitting gepresenteerde bewijsmiddelen, waaronder de aangifte van de bedrijfsleidster van Etos en het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de camerabeelden. Het hof oordeelde dat de verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met een medeverdachte de diefstal had gepleegd. Het hof verwierp het verweer van de verdediging en oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan diefstal door twee of meer verenigde personen.
Bij de strafoplegging hield het hof rekening met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de oriëntatiepunten voor straftoemetingsbeleid. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 200,00, subsidiair vier dagen hechtenis, met inachtneming van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte schuldig verklaarde aan de ten laste gelegde feiten.