ECLI:NL:GHSHE:2019:4709

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 december 2019
Publicatiedatum
30 december 2019
Zaaknummer
K19/200287
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing beklag ex artikel 12 Wetboek van Strafvordering inzake seksueel misbruik van minderjarige kinderen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 december 2019 een beschikking gegeven in het kader van een beklag ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering. Klaagster, bijgestaan door haar advocaat mr. R.M.R. Szafranski, heeft namens haar minderjarige zoons A. en M. aangifte gedaan van seksueel misbruik door hun vader, beklaagde. De officier van justitie had besloten om niet tot vervolging over te gaan, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig zou zijn. Klaagster was het hier niet mee eens en heeft een klaagschrift ingediend bij het hof.

Het hof heeft in zijn beoordeling vooropgesteld dat voor een bewezenverklaring van een strafbaar feit aan het bewijsminimum van artikel 342 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering moet worden voldaan. Dit houdt in dat de bewezenverklaring niet enkel op de verklaring van de verdachte of één getuige mag berusten, maar dat er ook andere bewijsmiddelen aanwezig moeten zijn. In zedenzaken is het vaak zo dat de verklaringen terug te voeren zijn tot één bron, en dat er sprake kan zijn van de auditu-verklaringen, die met voorzichtigheid moeten worden behandeld.

Na het horen van klaagster, haar advocaat, de advocaat-generaal en het bestuderen van de stukken, concludeert het hof dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor het vermeende seksueel misbruik. De verklaringen van de kinderen zijn niet consistent en er zijn geen objectieve bewijsmiddelen die de verklaringen van A. ondersteunen. Het hof wijst het beklag af, waarbij het belang van de kinderen en de context van de echtscheiding tussen klaagster en beklaagde ook in overweging zijn genomen. De beslissing van het hof is definitief en er staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Klachtnummer: K19/200287
Beschikking van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 17 december 2019 inzake het beklag ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering van:

[naam klaagster],

te dezer zake domicilie kiezende ten kantore van haar advocate,
hierna te noemen: klaagster,
bijgestaan door mr. R.M.R. Szafranski, advocaat te Kerkrade,
over de beslissing van de officier van justitie van het arrondissementsparket Oost-Brabant tot het niet vervolgen van:

[naam beklaagde],

wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: beklaagde,
wegens seksueel misbruik.

De feitelijke gang van zaken.

Klaagster heeft namens haar zoontjes A. en M. aangifte gedaan van seksueel misbruik van genoemde minderjarigen gepleegd door hun vader, beklaagde.
Bij brief van [datum] is door de officier van justitie aan klaagster bericht dat de zaak niet zal worden vervolgd omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om strafvervolging in te stellen tegen beklaagde.
Hierop is namens klaagster bij brief van [datum] een klaagschrift ingediend bij het hof, ingekomen ter griffie van het hof op [datum], met het verzoek de vervolging te bevelen.
De advocaat-generaal heeft in het schriftelijk verslag van [datum] het hof geadviseerd het beklag af te wijzen.
Op [datum] is het klaagschrift in raadkamer van het hof behandeld in aanwezigheid van klaagster en haar advocate.
De advocaat-generaal is gebleven bij het schriftelijk verslag.

De beoordeling.

I. De klacht
Het klaagschrift ziet op de beslissing van het openbaar ministerie om beklaagde niet te vervolgen ter zake van seksueel misbruik van de minderjarige kinderen van klaagster en beklaagde. Namens klaagster is gesteld dat M. op vierjarige leeftijd vermoedelijk slachtoffer is geworden van seksueel misbruik, ten gevolge waarvan hij materiële en immateriële schade heeft opgelopen. Klaagster heeft het ernstige vermoeden dat beklaagde haar jongste zoon seksueel heeft misbruikt, dan wel hem onzedelijk heeft betast en/of foto’s van hem heeft gemaakt terwijl hij geen kleding droeg. Dit vermoeden is ontstaan door een verklaring van A., die getuige was van het voorval met M.. Hij heeft tegen klaagster gezegd dat hij de foto’s op de computer van beklaagde heeft gezien. Dit vermoeden wordt gesterkt door het zeer vreemde gedrag dat M. vertoont. Zo gaat M. vaak met zijn hand in zijn broek en was hij, nadat hij bij beklaagde was geweest, erg op zichzelf en stil. Voorts vertelde M. tegen klaagster dat hij beklaagde naakt in de garage had gezien, dat hij ook zijn broek moest uittrekken en dat beklaagde vervolgens foto’s van hem heeft gemaakt. M. heeft daarover gedetailleerd verteld, op een wijze die niet past bij de leeftijd van een kind als M., waarbij hij ook aangeeft zeer bang te zijn voor beklaagde, aldus de advocaat van klaagster. Volgens klaagster vertoont M. karakterveranderingen en ongewoon gedrag, met name wanneer hij bij beklaagde is geweest. Voor klaagster zijn dit, naast de verklaringen van haar beide kinderen en de pijnklachten die M. meerdere keren heeft geuit, sterke aanwijzingen dat er wel degelijk sprake is geweest van seksueel misbruik, dan wel onzedelijk handelen gepleegd door beklaagde. Klaagster is het niet eens met de wijze van bewijsvergaring dan wel het doen van het strafrechtelijk onderzoek door de officier van justitie. Het openbaar ministerie kan immers slechts dan van een vervolging afzien, “als het voldoende is ingelicht, en mitsdien een opsporingsonderzoek is ingesteld”. Van voldoende inlichtingen is naar de mening van klaagster geen sprake.
II. De stukken in het dossier voor zover deze feiten en omstandigheden bevatten die van belang zijn voor de beoordeling van de klacht
Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden
Globaal heeft klaagster verklaard, zakelijk weergegeven, dat haar zonen M. en A. door de omgangsregeling elk tweede weekend van vrijdagavond tot en met zondag bij beklaagde zijn. In een weekend in 2017 waren de jongens ook bij beklaagde geweest. Op een dag zei M. in de douche spontaan: “beklaagde heeft een grote piemel”. M. zei dat hij de piemel had gezien in de garage en beklaagde had geen onderbroek aan. Zelf moest M. zijn piemel aan beklaagde laten zien en daar had beklaagde foto’s van gemaakt. In de avond heeft klaagster aan A. gevraagd om het nogmaals te vertellen, nu ze dacht dat ze het niet goed had gehoord. A. zei toen dat hij het zelf ook had gezien waarop klaagster vroeg wat hij had gezien. A. vertelde toen dat hij buiten aan het spelen was en naar de garage liep. Via het raam zag hij dat beklaagde in de garage stond en dat hij met de rug naar A. stond. Beklaagde had zijn broek en onderbroek omlaag waardoor hij de blote kont van beklaagde zag. M. stond bij beklaagde en A. zag dat beklaagde iets aan M. gebaarde. Hierop gaf M. een telefoon aan beklaagde. Beklaagde maakte een foto van zijn piemel. A. hoorde beklaagde tegen M. zeggen dat hij zijn broek omlaag moest doen, M. vond dit niet fijn maar deed het wel. Vervolgens maakte beklaagde een foto van de piemel van M.. Verder heeft klaagster verklaard dat beklaagde in het oude huis is blijven wonen en dat hij de sloten heeft vervangen en overal camera’s heeft opgehangen.
Proces-verbaal van aangifte
Klaagster heeft namens haar twee zonen aangifte gedaan van seksueel misbruik in de periode van een aantal maanden in 2017. Klaagster heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat na het informatieve gesprek zeden iemand in de tuin had ingebroken en dat het afval in de tuin was verspreid. Wanneer de verbalisant vraagt hoe het met de kinderen gaat, verklaart klaagster dat ze niet zoveel merkt. M. zegt soms nog steeds: “Weet je wat papa heeft gedaan. Hij heeft mij zijn piemel laten zien en foto’s gemaakt”. Klaagster heeft ook op school gevraagd of ze iets hadden gemerkt aan het gedrag van de kinderen. De juf van M. heeft haar verteld dat hij een paar dagen lang wat meer aandacht heeft gevraagd en wat eerder verdrietig was. Klaagster verklaart voorts dat de kinderen bij beklaagde zijn geweest. Daarna stond M. tijdens het douchen het volgende te vertellen: “Mama weet je. Ik heb bij pap zijn piemel gezien. Hij is vet en dik”. Klaagster heeft hierop niets gezegd; ze dacht dat hij dit wellicht gezien had tijdens het douchen. A. vroeg toen waar M. die had gezien. M. zei hierop dat hij die had gezien in de garage. Verder zei M.: “Ik moet ook mijn piemel laten zien. Hij heeft ook foto’s van ons gemaakt. Hij heeft gezegd dat hij ze gaat verwijderen.” Klaagster wil de waarheid weten en wil weten waarom het is gebeurd. Na het douchen heeft klaagster aan A. gevraagd wat hij had gehoord. A. vertelde dat hij buiten aan het spelen was en dat hij in de garage binnen wilde komen. A. zag toen dat beklaagde zijn broek en onderbroek naar beneden had en met de rug naar hem toe stond. Hij zag de blote kont van beklaagde en zag dat M. er ook bij was. Beklaagde gebaarde naar M. dat hij de camera/telefoon moest geven. A. kon duidelijk zien dat de telefoon in opnamemodus stond en er foto’s werden gemaakt. A. hoorde dat beklaagde tegen M. zei dat hij ook zijn broek naar beneden moest doen. M. heeft dit toen gedaan waarna beklaagde foto’s heeft gemaakt van de piemel van M.. A. dacht dat M. geschrokken was, maar wel luisterde. A. heeft dit kunnen zien omdat de garagedeur half van glas is.
Nadat klaagster dit hoorde van haar zoon heeft ze beklaagde een brief gestuurd met de mededeling dat het verstandiger was als de kinderen voorlopig bij haar bleven. Klaagster heeft geprobeerd om met M. te praten, maar hij vertelde dat hij dit niet wilde omdat beklaagde anders boos zou worden. Een paar dagen later zei M.: “Weet je wat hij ook heeft gedaan. Die foto’s die hij heeft gemaakt heeft hij overgezet van zijn telefoon naar zijn laptop en hij heeft gezegd dat hij die zou verwijderen”. Klaagster heeft nog een aantal keren aan A. gevraagd of het verhaal klopte en hij vertelde steeds hetzelfde verhaal. Toen klaagster nog bij beklaagde woonde heeft ze nooit een camera gezien. Nu ze daar weg is hangen er kennelijk overal camera’s. M. heeft gezegd dat er ook camera’s hangen in de slaapkamers van de kinderen en de badkamer. Klaagster heeft nooit iets geweten van het computergebruik door beklaagde. Ze weet wel dat beklaagde meerdere laptops en computers heeft. Zo heeft beklaagde volgens klaagster twee laptops, vier of vijf computers (twee in de garage, twee in de woonkamer en één op de kamer van A.), één laptop uit Amerika en twee telefoons.
Proces-verbaal voorbereiding studioverhoor van A.
De verbalisanten hebben gerelateerd dat A. zei dat wat de verbalisanten van klaagster hadden gehoord klopte. A. zei dat zijn vader, beklaagde, sinds twee jaar gek was geworden. Voorts zei A. dat beklaagde zijn piemel aan M. liet zien. Dit had A. zelf gezien.
Proces-verbaal van bevindingen studioverhoor van A.
A. heeft tijdens het studioverhoor verteld, zakelijk weergegeven, dat beklaagde zijn piemel heeft laten zien aan M. en dat M. eerst moest lachen. Daarna moest M. het ook doen; hij wilde niet maar het moest. Daarna moest M. de camera/telefoon pakken en werden er foto’s gemaakt van de piemels van beklaagde en M.. A. heeft duidelijk gezien dat de camera open stond. Beklaagde heeft A. niet gezien, M. had hem wel gezien maar deed alsof hij hem niet zag. Met de telefoon zijn acht foto’s gemaakt; dit gebeurde allemaal in de garage bij beklaagde thuis. M. heeft aan A. verteld dat beklaagde de foto’s op het internet had gezet, maar dat beklaagde tegen M. had gezegd dat dit niet belangrijk was en dat hij ze eraf ging halen.
Desgevraagd heeft A. verklaard dat hij die dag aan het fietsen was rondom het speelhuis. Hij keek door het glas van de garagedeur en zag toen dat beklaagde zijn broek en onderbroek naar beneden had gedaan. Beklaagde stond met de rug naar A. toe. M. was een beetje lacherig; dit zag A. omdat M. met het gezicht in de richting van A. stond. Hij hoorde dat M. zijn broek en onderbroek naar beneden moest doen. M. werd een beetje bang; dit zag A. aan het verdrietige gezicht van M.. M. zei: “dat wil ik niet, dat wil ik niet”. Beklaagde zei toen dat hij dat moest doen en toen heeft M. zijn broek en onderbroek naar beneden gedaan. De onderbroeken van beklaagde en M. lagen op een tafeltje. A. kon horen wat beklaagde zei omdat het raampje open stond. M. moest de telefoon naar beklaagde brengen; hierna heeft beklaagde foto’s gemaakt. Beklaagde heeft van ieder 4 foto’s gemaakt. Dit heeft A. gezien nu hij eerst door het raam van de deur keek en toen beklaagde de foto’s ging maken hij naar het raampje bij de deur is gelopen. A. zag dat er foto’s werden gemaakt omdat hij de camera heeft zien flitsen. De piemels van beklaagde en M. waren allebei naar beneden. Beklaagde maakte eerst foto’s van zijn eigen piemel. De foto’s werden gemaakt met de telefoon van beklaagde, dit is een Samsung uit 2016 of 2017 in de kleur zwart. M. had A. verteld dat beklaagde de foto’s op internet had gezet en dat M. de foto’s had gezien op de Facebook van beklaagde. A. heeft de foto’s van de piemels die dag erna zelf ook gezien. Dit heeft hij gezien omdat de computer van beklaagde in de woonkamer aanstond. Er was niemand bij de computer en A. is toen met de muis een beetje naar beneden gegaan; hij zag toen acht verschillende foto’s van de piemels van beklaagde en M.. Volgens A. heeft beklaagde twee laptops, één computer in de woonkamer, één computer op de kamer van A. en één telefoon. M. heeft in de badkamer van klaagster een soort grapje gemaakt en zei: “Mijn vader heeft een grote dikke piemel”. Nadien heeft A. het hele verhaal aan klaagster verteld.
Desgevraagd heeft A. verklaard dat hij die dag ging fietsen en naar de garage ging omdat hij dacht “wat zou M. daar nou doen”. A. is toen naar de groene deur van de garage gelopen en deze was dicht. Hij deed de deur een klein beetje open om te horen wat beklaagde zei en hij hoorde M. een beetje lachen. Daarna liep A. naar het raampje om te zien wat beklaagde deed. Het raam van de garagedeur is vanaf zijn onderbenen tot boven zijn hoofd (het hof: beslaat het bovenste gedeelte van de deur) van glas. A. weet niet waar de handen van M. waren toen de broek en onderbroek uit waren. Ook weet hij niet waar de handen van beklaagde waren. A. denkt dat beklaagde met zijn handen zijn eigen piemel vast had. Beklaagde en M. zeiden niets toen ze uit de garage kwamen.
Proces-verbaal voorbereiding studioverhoor M.
De verbalisanten hebben gerelateerd, zakelijk weergegeven, dat aan M. werd gevraagd wat er was gebeurd, waarop M. zei dat beklaagde gek geworden was. M. heeft voorts gezegd dat hij bang is dat beklaagde iets doet. In eerste instantie wist hij niet waarom hij bang was, maar na doorvragen zei hij: “Eigenlijk gaat hij mama doodschieten”. Toen gevraagd werd hoe hij dit wist, zei hij dat hij dit had gehoord. M. zei daarna voor een tweede keer dat hij bang was voor beklaagde. Toen de verbalisanten zeiden dat ze gehoord hadden dat er iets was met beklaagde, garage en foto maken, zei M.: “Van piemel foto maken”. Toen gevraagd werd wie dit deed zei hij: “papa”.
Proces-verbaal van bevindingen
De verbalisant heeft gerelateerd dat telefonisch contact is geweest met klaagster. Klaagster vertelde toen dat M. verteld had over andere dingen die waren gebeurd bij hem. Het gesprek kwam op gang omdat M. vertelde dat beklaagde in zijn huis een nieuwe kamer en een nieuw bed voor hem had gemaakt. Klaagster had toen aan M. gevraagd of beklaagde dan ook boekjes voorleest als hij gaat slapen. M. had haar toen verteld dat beklaagde niet voorlas maar aan zijn piemeltje trok en dat dit pijn deed en dat hij tegen beklaagde zei dat hij dat niet moest doen. M. had haar ook verteld dat beklaagde met zijn vinger in zijn kont ging wat ook pijn deed en wat hij niet leuk vond. De volgende dag had klaagster aan M. gevraagd om het nogmaals te vertellen; dit gesprek heeft ze met haar telefoon opgenomen. Voorts zei klaagster dat A. ook met M. had gesproken en dat M. toen ook aan A. vertelde dat beklaagde aan de piemel van M. trok en met zijn vinger in de kont ging. Klaagster benadrukte dat het misschien lijkt alsof ze het verzonnen heeft omdat de bezoekregeling weer tot stand is gekomen, maar dat dit echt het verhaal van M. zelf is en dat zij juist degene is die om een bezoekregeling had gevraagd.
Proces-verbaal van bevindingen
De verbalisant heeft gerelateerd, zakelijk weergegeven, dat ze contact heeft gezocht met de maatschappelijk werkster en dat zij geen verklaring wilde afleggen. Desgevraagd hoorde de verbalisant dat de maatschappelijk werkster zei dat ze anderhalf jaar geleden met klaagster had gesproken, maar dat ze inmiddels van de zaak was gehaald. In de echtscheidingszaak had ze destijds, op verzoek van de advocaat van klaagster, schriftelijk een aantal zaken verwoord. Hierna heeft beklaagde diverse klachten ingediend tegen haar, haar werkgever, de burgemeester en de gemeente omdat beklaagde zijn baan is kwijt geraakt waarvoor hij de gemeente aansprakelijk stelt. Na overleg binnen de organisatie heeft de maatschappelijk werkster besloten geen verklaring af te willen leggen bij de politie.
Brief opgemaakt door de maatschappelijk werkster met betrekking tot het verkrijgen van een urgentie woning
In deze brief schrijft de maatschappelijk werkster dat beklaagde onvoorspelbaar lijkt in zijn gedrag. Beklaagde stuurt naar allerlei organisatie mails over klaagster waarin hij suggereert dat ze de kinderen seksueel misbruikt.
Proces-verbaal van bevindingen
De verbalisant heeft gerelateerd dat ze telefonisch contact had met beklaagde. Hij zei dat hij vrijwillig wilde meewerken aan het onderzoek zodat alles sneller zou verlopen en hij sneller zijn spullen terug zou krijgen. Beklaagde zei dat hij wilde meewerken aan een leugendetector-test en dat hij een verklaring wenste af te leggen / dat hij een bekentenis wilde afleggen. Beklaagde zei dat het klopt van die foto’s. Beklaagde zei dat het gaat om een valse aangifte. De verbalisant hoorde dat beklaagde zei dat het klopt dat er meer dan 100.000 plaatjes van zijn kinderen naar pedofielen waren gestuurd. Beklaagde zei dat deze plaatjes verstopt zijn in een geheime map en naar Azië en Afrika zijn gestuurd. Beklaagde zou losgeld betaald hebben om ervoor te zorgen dat de plaatjes van zijn kinderen van het internet werden afgehaald. Beklaagde zei voorts dat alles klopte, maar dat dit alles niet door hem is gedaan maar door degene die de valse aangifte heeft gedaan.
Proces-verbaal van bevindingen onderzoek notebook
De verbalisant heeft gerelateerd dat op de inbeslaggenomen notebook van beklaagde geen kinderporno grafische afbeeldingen zijn aangetroffen.
Proces-verbaal van verhoor beklaagde
Beklaagde is als verdachte gehoord. Hij heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat klaagster en hij samen de echtscheiding hebben ingezet. Klaagster besteedde veel tijd aan het internet en beklaagde kon dit nauwkeurig zien omdat hij dit controleerde. Hieruit bleek dat klaagster week in week uit wel 60 uur per week op internet zat om te chatten. Beklaagde kon klaagster controleren op haar internetverslaving. Hij had toen iets gezien waar hij van schrok. Beklaagde heeft toen contact gezocht met diverse tv-programma’s. Van deze instanties kreeg hij te horen dat klaagster in contact was met een oplichter. De instanties zeiden dat hij een programma kon installeren zodat hij alles wat klaagster deed op internet kon controleren. Hierdoor kon beklaagde achteraf zien wat klaagster allemaal deed op het internet. Klaagster heeft via internet diverse geldbedragen naar Azië en Afrika gestuurd voor de liefde. Klaagster had van zichzelf via Facebook chats foto’s gestuurd. De foto’s van de kinderen waren schoolfoto’s en pasfoto’s. Elk detail van de kinderen werd gedeeld met anderen.
De begeleide omgang verliep via een organisatie, maar na een paar keer mocht dit niet meer doorgaan omdat klaagster beklaagde beschuldigde van seksueel misbruik van de kinderen. Klaagster wil nergens over in gesprek gaan, maar kan niet onder de begeleide omgangsregeling uit. Zelf wil beklaagde nog geen onbegeleide omgang met zijn kinderen omdat klaagster dan weer nieuwe aantijgingen doet.
Nu beklaagde niet werd toegestaan om het dossier in te zien, vindt hij dat zijn rechten zijn ontnomen. Van tevoren heeft hij al een schriftelijke verklaring doen toekomen. Verder kan de politie alles wat hij heeft gezegd, vinden in zijn gegevensdragers. Beklaagde heeft daar verder niets aan toe te voegen en beroept zich daarom op zijn zwijgrecht. Beklaagde vindt het zeer opvallend dat de aangifte gedaan is net voor de deadline van de rechtszaak van de scheiding. Dit vond de rechter ook opvallend, aldus beklaagde.
Proces-verbaal van bevindingen
De verbalisant heeft gerelateerd dat er door zowel klaagster als beklaagde diverse e-mailberichten zijn verzonden met betrekking tot deze zaak. In deze e-mailberichten is te lezen dat beide partijen elkaar over en weer beschuldigen.
Proces-verbaal van verhoor klaagster
Na aanleiding van de aangifte van klaagster en het daarop volgende onderzoek is klaagster verhoord. Klaagster heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat ze de gesprekken met M. hield omdat hij steeds nieuwe dingetjes vertelde. Eerst vertelde hij alleen over het maken van foto’s. Klaagster zag ook verandering in het gedrag van M.. Klaagster zag dat M. regelmatig zijn hand in de broek deed en aan zijn piemel trok. Klaagster dacht eerst dat dit gedrag bij de leeftijd hoorde; pas later had ze in de douche het verhaal gehoord. In 2018 begon M. zijn vinger in zijn kontje te steken en zijn hand in zijn broek te doen. Klaagster heeft aan M. gevraagd waarom hij dat doet. M. vertelde toen dat beklaagde dat ook bij hem deed. M. heeft toen op enig moment verteld dat beklaagde nog steeds aan zijn piemel trekt en dat hij ook zo’n grote piemel als beklaagde wil hebben. Klaagster heeft toen besloten om de gesprekken op te nemen. M. heeft voorts tegen klaagster gezegd dat hij daarover niets bij de politie heeft verteld omdat hij niet wil dat beklaagde naar de gevangenis gaat. In 2017 heeft klaagster van de maatschappelijk werkster gehoord dat beklaagde heeft verteld dat ze haar kinderen zou verkopen, dat ze een pooier zou zijn en dat ze foto’s op internet zou zetten. Daarna dacht ze dat beklaagde die foto’s van M. had gemaakt om haar zwart te maken. De maatschappelijk werkster vertelde ook tegen klaagster dat beklaagde aan allerlei instanties brieven schreef om haar zwart te maken.
De gesprekken met M. komen volgens klaagster tot stand omdat M. aan zijn piemel begint te trekken en zegt dat hij net zo’n grote piemel wil als beklaagde. Klaagster zag dat M. met zijn hand aan zijn piemel begon te trekken. M. heeft ook gezegd: “Papa noemt mij sexy baby en ik noem hem sexy terug”. Tijdens de begeleide omgang kwam M. thuis en klaagster merkte dat hij bozig was. Hij ging op de bank liggen en huilde. Klaagster wilde met hem praten maar M. wilde dit niet. Klaagster heeft dat zo gelaten. Een paar dagen later zag klaagster dat M. zijn vinger in zijn kont deed als hij in bed ligt, waarop ze aan M. vroeg waarom hij dit deed. M. vertelde: “beklaagde heeft vinger in mijn kont gestoken, hij deed dit het ook al vroeger maar nu deed het echt pijn”. Ook bij het voetballen, doet M. vaak zijn hand in zijn broek en zijn vinger in zijn kont. Klaagster vindt dit heel beschamend. M. praat ook heel vaak over seks. A. heeft tegen klaagster gezegd dat hij dacht dat hij had gezien dat beklaagde met zijn vinger in de kont van M. zat. M. heeft ook een keer iets verteld over het zwembad, maar hij wilde er verder niet over praten. Hij zei dan: “Sttttt, papa heeft een gesprek laten zien dat hij alles hoort wat bij ons verteld wordt. Als hij hoort dat ik nu vertel dan gaat hij mij dood maken”. De juffrouw van A. heeft tegen klaagster gezegd dat beklaagde tijdens een oudergesprek bij haar was geweest en zei dat hij klaagster afluisterde met een apparaatje. Hij vroeg haar of ze dat ook wilde horen. Klaagster heeft dit alles verteld tegen Humanitas; daar zeiden ze dat beklaagde zoiets niet doet in het bijzijn van de begeleide omgang. Klaagster wil zeker weten dat beklaagde dit niet kan doen bij de kinderen en daarom heeft ze gevraagd of het contact tussen beklaagde en de kinderen kan plaatsvinden in een omgangshuis.
Sinds de scheiding met beklaagde heeft klaagster geen nieuwe accounts aangemaakt. Beklaagde heeft voor haar in 2016 twee accounts aangemaakt. Daarop is een nieuwe foto van klaagster te zien, maar ze kan er niet op inloggen. Klaagster kan zelfs ook niet op deze accounts kijken, want ze heeft geen password. Hetgeen beklaagde stelt, dat klaagster via Facebook contact onderhoudt met mannen en hun vervolgens foto’s stuurt van de kinderen, is volgens klaagster absoluut onjuist. Klaagster heeft nooit foto’s van hen met iemand gedeeld. De foto’s die getoond worden, zijn foto’s die ze zelf heeft geplaatst op haar Facebookpagina.
Klaagster wil absoluut niet dat de kinderen een weekend onbegeleid naar beklaagde gaan. A. zegt ook dat hij dat niet wil. Tot slot heeft klaagster verklaard dat A. naaktfoto’s van piemels heeft gezien op de Facebook van beklaagde. Klaagster heeft hem gevraagd of hij gezien had van wie die piemels waren, maar A. zei dat hij dat niet kon zien omdat alleen de piemels te zien waren. Beklaagde deed ook meteen de laptop dicht.
Proces-verbaal van bevindingen
De verbalisant heeft gerelateerd, zakelijk weergegeven, dat beklaagde belde dat hij een mapje had gemaakt met daarin foto’s en ander bewijs dat hij graag wilde overhandigen. Deze heeft hij overhandigd op het politiebureau. Bij deze stukken zitten onder ander een brief van beklaagde, diverse schermafbeeldingen van Facebook, met daarin openstaande chats met diverse mannen, een verzendordner van geld, logboeken van het internetgebruik van klaagster, schermafbeeldingen van late chatsessies en een transcript van een audiobestand.
Proces-verbaal van bevindingen onderzoek gegevensdragers
De verbalisant heeft gerelateerd, zakelijk weergegeven, dat op de in beslaggenomen digitale gegevensdragers geen kinderporno grafische afbeeldingen zijn aangetroffen.
III. Onderzoek in raadkamer
In raadkamer hebben klaagster en haar advocate overeenkomstig de aangifte en het klaagschrift verklaard. Aanvullend heeft de advocate aangevoerd dat M. zeer gedetailleerd heeft verklaard over de handelingen gepleegd door beklaagde. Wanneer M. met vriendjes speelde ging het ineens over seks en het trekken aan piemels. Een kind van de leeftijd van M. behoort volgens de advocate niet over dergelijke dingen te spreken. M. is bang voor beklaagde en ook A. wil niet meer naar beklaagde toe gaan. Klaagster heeft voorts verklaard dat ze het gedrag van M. en de verhalen die ze hoort zorgelijk vindt. Op het moment gaat het goed met beide kinderen, maar er is een tijd geweest dat M. afwijkend gedrag vertoonde. Zowel A. als M. willen niet meer naar beklaagde toe nu er sprake is van onbegeleide omgang.
IV. Het hof
Om te kunnen komen tot gegrondverklaring van een klacht moet het hof allereerst van oordeel zijn dat er op grond van de voorhanden stukken voldoende bewijs aanwezig is of dat door middel van nader onderzoek voldoende bewijs kan worden vergaard op basis waarvan het aannemelijk kan worden geacht dat de strafrechter tot een veroordeling van beklaagde zal kunnen komen. Vervolgens dient de vraag zich aan of vervolging ook opportuun is. Bij de beantwoording van die vraag moeten, behalve de belangen van klaagster, ook andere belangen, waaronder het algemeen belang en het belang van beklaagde, worden meegewogen. Dat betekent dat niet in alle gevallen waarin voldoende bewijs voorhanden lijkt te zijn of mogelijk zou kunnen worden vergaard, besloten wordt om de zaak aan de strafrechter voor te leggen.
Het hof stelt voorts voorop dat voor een bewezenverklaring van een strafbaar feit aan het bewijsminimum van artikel 342 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering moet worden voldaan. Dit houdt in dat de bewezenverklaring niet slechts op de verklaring(en) van slechts de verdachte of van één getuige mag berusten. Er dient een bewijsmiddel uit andere bron aanwezig te zijn. Ook mogen de feiten of omstandigheden waarover is verklaard niet op zichzelf staan, maar moeten voldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal en het verband tussen de (getuigen)verklaring en het overige gebezigde bewijsmateriaal mag niet te ver verwijderd zijn.
In zedenzaken zijn de verklaringen voorts vaak terug te voeren tot één en dezelfde bron en is er in veel gevallen sprake van zogeheten
de audituverklaringen (verklaringen van horen zeggen), die weliswaar bruikbaar kunnen zijn voor het bewijs, maar waarmee de rechter behoedzaam moet omgaan en die niet zelden onvoldoende steunbewijs opleveren.
Tegen deze achtergrond is het hof tot de volgende conclusies gekomen.
Uit het dossier en het behandelde in raadkamer is gebleken dat er tussen klaagster en beklaagde sprake is van een (v)echtscheiding, waarbij beide ex-partners over en weer met modder gooien door elkaar van alles en nog wat te beschuldigen, ook van seksueel misbruik van hun beide minderjarige kinderen. Niet kan worden uitgesloten dat de kinderen hierdoor in een loyaliteitsconflict terecht zijn gekomen. Reeds hierom en ook gelet op hun jeugdige leeftijd, dienen hun verklaringen met de nodige behoedzaamheid te worden beoordeeld.
Klaagster heeft namens haar zoons A. en M. aangifte gedaan van seksueel misbruik van beide minderjarige kinderen, gepleegd door beklaagde. Uit de aangifte volgt dat de beweerdelijke seksuele handelingen door beklaagde voornamelijk betrekking hebben op M..
Klaagster beschuldigt beklaagde van het seksueel misbruik van M. hetgeen door A. gezien zou zijn. Wanneer M. in een kindvriendelijke studio wordt verhoord weet hij eigenlijk niets over het voorval te zeggen. Uit het proces-verbaal van bevindingen van het audiobestand blijkt verder dat klaagster zogeheten gesloten vragen stelt aan M., maar niet blijkt daaruit van een bevestiging van het relaas zoals klaagster dat eerder tegenover de politie heeft gedaan. Rekening gehouden moet worden met het feit dat M. zeer jong is en wellicht niet alles goed onder woorden kan brengen.
A. daarentegen, verklaart in tegenstelling tot M. heel gedetailleerd en consequent over seksuele handelingen van beklaagde Wat daarbij in het oog springt, is dat A. precies kan aangeven het aantal pornografische foto’s die beklaagde van zichzelf en van M. gemaakt zou hebben Beklaagde ontkent de aantijgingen van seksueel misbruik en beroept zich verder op zijn zwijgrecht nu hij van mening is dat zijn rechten zijn geschonden. Op alle inbeslaggenomen goederen blijkt nergens iets van kinderporno grafische afbeeldingen. Ook de gemaakte afbeeldingen, zoals door A. omschreven, zijn niet teruggevonden.
Nu in deze zaak enkel A. uitgebreid heeft verklaard, M. bij de politie niets heeft verklaard en er verder ook geen andere (objectieve) bewijsmiddelen zijn die op essentiële onderdelen steun geven aan de verklaring van A. is het hof, alles afwegende, van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor het vermeende seksueel misbruik. Gelet op het tijdsverloop – het misbruik zou 2 jaar geleden zijn gepleegd – is niet aannemelijk dat nader onderzoek aanvullend bewijs zal opleveren. In deze zaak is immers uitvoerig onderzoek gedaan en zijn onder meer klaagster, M., A. en beklaagde gehoord en zijn diverse gegevensdragers inbeslaggenomen en uitgelezen.
Gelet op het vorenstaande dient het beklag te worden afgewezen.

De beslissing.

Het hof wijst het beklag af.

Aldus gegeven door
mr. P.T. Gründemann, voorzitter,
mr. R.A.T.M. Dekkers en mr. A.C. van der Schans, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R.M. Gloudemans en mr. A. Karadeniz-Dedek, griffier,
op 17 december 2019.
mr. R.A.T.M. Dekkers en mr. A.C. van der Schans zijn buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.
Tegen deze beslissing staat geen gewoon rechtsmiddel open.