Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
(het hof begrijpt: [naam medeverdachte] )was, omdat zij op hem haar focus had.
(het hof begrijpt: vóór 15 februari 2015)had gemeld bij de politie, omdat zij zich er eigenlijk buiten wilde houden. Voorts heeft zij verklaard dat haar nog bij staat dat de verdachte na de tweede klap van medeverdachte [naam medeverdachte] , het slachtoffer eenmaal heeft geslagen met een barkruk terwijl het slachtoffer op de grond lag. Geconfronteerd met haar verklaring bij de politie waarin zij sprak over meerdere malen slaan met een barkruk door de verdachte heeft zij verklaard dat het lang geleden is, waardoor ze niet alle details heeft onthouden. Tot slot heeft getuige [naam getuige] in antwoord op de vraag wat er daarna met het slachtoffer is gebeurd verklaard dat zij zich herinnert dat [naam medeverdachte] en [naam betrokkene] het slachtoffer in het café hebben opgepakt en aan zijn handen en voeten naar buiten hebben gedragen en dat zij bij het slachtoffer is gebleven totdat de ambulance kwam.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
26 (zesentwintig) weken.
24 (vierentwintig) weken, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 dagen hechtenis.
€ 18.436,94 (achttienduizend vierhonderdzesendertig euro en vierennegentig cent) bestaande uit
€ 18.436,94 (achttienduizend vierhonderdzesendertig euro en vierennegentig cent) bestaande uit € 12.436,94 (twaalfduizend vierhonderdzesendertig euro en vierennegentig cent) materiële schade en € 6.000,00 (zesduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
127 (honderdzevenentwintig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
- op 6 oktober 2013 over een bedrag van € 474,82 ter zake van de beschadigde goederen en de medische kosten; en
- op 1 april 2014 over een bedrag van € 11.962,12 ter zake van verlies van arbeidsvermogen vanaf oktober 2013 tot en met maart 2014, de reis- en oppaskosten en de telefoonkosten; en
- op 6 oktober 2013 voor de immateriële schade van € 6000,00.