ECLI:NL:GHSHE:2019:4657
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de vrijspraak van het voorhanden hebben van wapens en munitie en veroordeling voor het opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De rechtbank had de verdachte in eerste aanleg vrijgesproken van het al dan niet in vereniging voorhanden hebben van wapens en munitie, maar had hem wel veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden voor het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van 20 kilogram amfetamine. De officier van justitie ging in hoger beroep tegen de vrijspraak van feit 1, waarbij het hof zich uitsluitend richtte op dit onderdeel van het vonnis.
Tijdens de zitting heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om vernietiging van de vrijspraak en veroordeling van de verdachte voor het voorhanden hebben van wapens en munitie. De verdediging vroeg om vrijspraak, maar subsidiair om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf ter grootte van het voorarrest. Het hof heeft de zaak onderzocht op basis van de stukken en de verklaringen van getuigen.
Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte wetenschap had van de wapens en munitie die in de aanhangwagen waren aangetroffen. De getuigenverklaringen en het DNA-onderzoek wezen naar de medeverdachte, die mogelijk verantwoordelijk was voor het voorhanden hebben van de wapens. Het hof bevestigde de vrijspraak van feit 1 en handhaafde de veroordeling voor feit 2, waarbij de voorlopige hechtenis van de verdachte werd verlengd tot 2 januari 2020. De beslissing werd op 23 december 2019 openbaar uitgesproken.