Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] , Duitsland, (hierna: [minderjarige] ).
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, gaat het om de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2015 in Duitsland. De moeder, die in hoger beroep is gegaan, verzoekt om de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 6 augustus 2019 te vernietigen, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing werd verlengd. De moeder en de vader zijn op 21 december 2017 met elkaar gehuwd, maar dit huwelijk is op 12 augustus 2019 ontbonden. Het ouderlijk gezag over de minderjarige berust bij beide ouders. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in een eerdere beschikking vastgesteld dat er geen veilige opvoedomgeving voor de minderjarige was, wat leidde tot de uithuisplaatsing. De moeder heeft in de procedure aangevoerd dat zij positieve stappen heeft gezet in haar behandeling en dat de uithuisplaatsing niet langer noodzakelijk is. De vader steunt het verzoek van de moeder, maar heeft zelf geen hoger beroep ingesteld. De gecertificeerde instelling (GI) heeft verweer gevoerd en stelt dat de verlenging van de machtiging op goede gronden is gebeurd, gezien de aanhoudende problematiek tussen de ouders en de onveilige situatie voor de minderjarige. Het hof heeft de argumenten van beide partijen gehoord en geconcludeerd dat de machtiging tot uithuisplaatsing nog steeds noodzakelijk is, gezien de onveilige thuissituatie en het gebrek aan inzicht in de problematiek van de ouders. De bestreden beschikking is dan ook bekrachtigd.