Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[minderjarige](hierna: [minderjarige] ), geboren te [geboorteplaats] op
1.Het geding in eerste aanleg
: De rechtbank overweegt als volgt. Uitgangspunt is een zorgregeling die in het beste belang van [minderjarige] is. Beide partijen hebben geconstateerd dat de voorlopige zorgregeling tot maart 2017 goed is verlopen. Verder is gebleken dat [minderjarige] zich zowel bij de man als bij de vrouw op zijn gemak voelt en dat er goed contact is als ouder en kind elkaar zien, waarbij [minderjarige] plezier heeft. Uitgaande van het recente vonnis in kort geding zullen partijen in elkaars nabijheid gaan wonen (binnen een straal van 5 à 6 kilometer). Gelet op al deze omstandigheden sluit de rechtbank aan bij de insteek van de GI om in het kader van de OTS toe te gaan werken naar een gelijke zorgverdeling tussen de ouders. Nu het verzoek van de man het meest daarbij aansluit zal de rechtbank dat verzoek toewijzen. Partijen zullen in samenspraak met de GI het contact tussen de man en [minderjarige] dienen te herstellen en op te bouwen naar een “week op-week af”’-regeling. Evenwel staat het partijen vrij om in het kader van de OTS in samenspraak met de GI tot nadere afspraken te komen, zolang de insteek blijft dat een gelijke zorgverdeling wordt nagestreefd. De rechtbank acht het van belang thans definitief te beslissen op de verzoeken, zodat partijen de duidelijkheid krijgen waaraan zij behoefte hebben. De rechtbank gaat ervan uit dat partijen zich zullen inzetten om naar een gelijkwaardig co-ouderschap toe te werken, met hulp van de OTS die aan allen handvaten biedt om daar een goede invulling aan te gaan geven.
2.Het geding in hoger beroep
eerste mondelinge behandelingplaatsgevonden op 9 augustus 2018, tegelijk met de voortzetting van de comparitie van partijen in het hoger beroep van het kort geding.
tweede mondelinge behandelingbepaald. Deze heeft plaatsgevonden op 12 december 2018, wederom zowel in de onderhavige bodemzaak als in het hoger beroep van het vonnis in kort geding.
derde mondelinge behandelingheeft plaatsgevonden op 14 november 2019. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
3.De beoordeling
4.De beschikking
tot 23 april 2020.