Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
[appellante] ,
Savant,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 5971483 17-4453)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met eiswijziging;
- de memorie van antwoord.
3.De feiten
4.Het geschil
een bruto bedrag[…]
exclusief toeslagen, bijdragen, uitkeringen, vergoedingen en tegemoetkoming op basis van deze cao.” is in strijd met het dwingendrechtelijke, richtlijn conform uitgelegde loonbegrip en daarom nietig.
5.De beoordeling
het vereiste van betaling van vakantieloon heeft tot doel, de werknemer tijdens de jaarlijkse vakantie in een situatie te brengen die qua beloning vergelijkbaar is met de situatie tijdens de gewerkte periodes[cit. om.]” en beslist “
dat een lijnpiloot tijdens zijn jaarlijkse vakantie niet alleen recht heeft op behoud van zijn basissalaris maar ook op alle componenten die intrinsiek samenhangen met de taken die hem in zijn arbeidsovereenkomst zijn opgedragen en waarvoor hij in het kader van zijn globale beloning een financiële vergoeding ontvangt[…].”
the tasks which he is required to carry out under his contract of employment”) en niet alleen om loon voor de taken vermeld in de functieomschrijving. De concrete nachtdiensten die [appellante] heeft gewerkt zijn haar steeds opgedragen door haar werkgever. Dat zij instemde of meebesliste over het rooster of heeft gevraagd om nachtdiensten te (mogen) draaien, is niet relevant. Daarom is ook niet relevant dat [appellante] – gelet op haar leeftijd – alleen ingeroosterd werd op nachtdiensten indien zij daartegen geen bezwaar had. Er is uiteraard overleg geweest en overeenstemming bereikt over de werktijden, maar [appellante] is vervolgens – uit hoofde van de arbeidsovereenkomst – opgedragen die uren te werken. Een en ander geldt te meer aangezien [appellante] structureel de nachtdiensten werkte.
vanaf de vervaldata”. De wettelijke rente is toewijsbaar. Savant verweert zich door erop te wijzen dat zij uit hoofde van de cao de gevorderde bedragen niet mocht voldoen, zodat zij een redelijke termijn moet krijgen om aan de veroordeling te voldoen. Anders dan zij stelt, is de betalingsverplichting wel eerder ontstaan, omdat de cao-bepaling waar zij zich op beroept, strijdig is met dwingend recht. Voor zover zij zich beroept op het ontbreken van verzuim, geldt dat de betalingsmomenten van het loon (op grond van artikel 7:265 BW) “voor voldoening bepaalde termijnen” zijn, zodat verzuim zonder ingebrekestelling is ingetreden.