Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 6221820 / CV EXPL 17-5787)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord in principaal appel, tevens memorie van grieven in incidenteel appel, met producties;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel, met producties;
- het pleidooi, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd.
3. De beoordeling
verweer gevoerd. De heer Vrolijk heeft bij monde van EVG aangegeven dat hij op de zitting is verschenen namens EVG alsmede namens EVG Beheer Group B.V. EVG stelt zich nu op het standpunt dat de Kantonrechter [appellant] niet ontvankelijk had dienen te verklaren omdat EVG Beheer Group en niet EVG in verzet is gedagvaard. EVG heeft hier echter tijdens de zitting in eerste aanleg geen punt van gemaakt en heeft aangegeven niet in haar belangen te zijn geschaad. EVG Group stond zelf toe dat EVG voor de rest van de procedure als procespartij zou worden aangeduid en zij gaven aan eveneens finale afwikkeling te wensen en gaven aan dat de rechter tot inhoudelijke beoordeling kon overgaan. Dit wordt nota bene aangegeven door de heer [enig aandeelhouder en bestuurder van zowel EVG B.V. als EVG Group B.V.] , enig aandeelhouder en bestuurder van zowel EVG B.V. als EVG Group B.V. Als productie 2 worden de uittreksels KvK overgelegd.