ECLI:NL:GHSHE:2019:449

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 januari 2019
Publicatiedatum
8 februari 2019
Zaaknummer
AVNR 001218-18
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van voorlopige hechtenis van een jeugdige verdachte met verstandelijke beperking

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 24 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de voorlopige hechtenis van een 19-jarige verdachte met een verstandelijke beperking. De verdachte was in hoger beroep gegaan tegen de beschikking van de rechtbank die de verlenging van zijn gevangenhouding had bevolen. Het hof heeft de zaak zorgvuldig bekeken, waarbij het belang van de verdachte en de samenleving tegen elkaar zijn afgewogen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld in vereniging, een feit dat ernstige gevolgen heeft voor de rechtsorde. Ondanks de ernstige bezwaren tegen de verdachte, heeft het hof ook rekening gehouden met zijn jonge leeftijd en verstandelijke beperking. Het hof benadrukt dat jeugdigen met een verstandelijke beperking zo min mogelijk blootgesteld moeten worden aan negatieve invloeden die hun gedrag kunnen beïnvloeden. Het hof heeft geconcludeerd dat er bijzondere omstandigheden zijn die schorsing van de voorlopige hechtenis rechtvaardigen, mits er voorwaarden worden gesteld aan deze schorsing. De reclassering heeft positieve ervaringen met de opvang en begeleiding van de verdachte, wat heeft bijgedragen aan de beslissing om de voorlopige hechtenis te schorsen. Het hof heeft het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis toegewezen, onder voorwaarden die moeten bijdragen aan het terugbrengen van het gevaar voor herhaling tot een aanvaardbaar niveau. De beschikking van de rechtbank is bevestigd, maar de voorlopige hechtenis is geschorst met ingang van de dag van de einduitspraak in de eerste aanleg.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling strafrecht
Bijzondere zaak, nummer: [nummer]
Parketnummer 1e aanleg: [nummer]
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft gezien de akte van de griffier van de [rechtbank] van [datum] , waarbij namens:
[naam verdachte]
geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats]
wonende te [adres]
thans verblijvende in [detentieplaats]
hoger beroep is ingesteld tegen de beschikking van de [rechtbank] van [datum] bij welke beschikking de eerste verlenging van de gevangenhouding van [naam verdachte] werd bevolen.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep.
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal en verdachte, bijgestaan door zijn raadsman.
Het hof heeft kennis genomen van de akte rechtsmiddel waarbij namens verdachte tijdig beroep is aangetekend tegen het bevel tot verlenging van de gevangenhouding voor de duur van 90 dagen.
Het hof heeft kennis genomen van het dossier.
Uit het dossier blijkt dat verdachte wordt verweten, kort gezegd, diefstal met geweld in vereniging.
Verdachte bekent zich hieraan schuldig te hebben gemaakt. Deze bekentenis wordt overigens door het dossier voldoende gesteund. Er zijn derhalve naar het oordeel van het hof voldoende ernstige bezwaren jegens verdachte ter zake hetgeen hem wordt verweten.
Het betreft een strafbaar feit waar naar de wettelijke omschrijving 12 jaar of meer gevangenisstraf op staat en waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt. Voorts stemt het hof in met het gevaar voor herhaling. Verdachte is eenvoudig beïnvloedbaar en zonder intensieve begeleiding en toezicht moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte zich schuldig zal maken aan een misdrijf als bedoeld in artikel 67a, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof wijst af het beroep.
Namens verdachte is verzocht de voorlopige hechtenis te schorsen.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte heeft in beginsel het recht zijn berechting in vrijheid af te wachten. Dat kan anders zijn wanneer, zoals in de onderhavige zaak, er sprake is van een verwijt van een strafbaar feit waar naar de wettelijke omschrijving 12 jaar of meer gevangenisstraf op staat en waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt. In een dergelijk geval is er in beginsel slechts ruimte voor schorsing wanneer er sprake is van bijzondere zwaarwichtige, de persoon van de verdachte betreffende omstandigheden waardoor het belang dat de samenleving heeft bij voortzetting van de voorlopige hechtenis dient te wijken voor het belang dat de samenleving heeft bij voortzetting van de voorlopige hechtenis. Dat belang van de samenleving is erin gelegen dat het voor die samenleving niet te begrijpen zou zijn dat een persoon die zich zeer waarschijnlijk schuldig heeft gemaakt aan een dergelijk strafbaar feit, zijn berechting in vrijheid zou mogen afwachten. In de onderhavige zaak betreft het een verdachte van jonge leeftijd, 19 jaar ten tijde van het plegen van het feit dat hem verweten wordt, welk feit hij bekent. Bovendien betreft het een verdachte met een verstandelijke beperking die beïnvloedbaar is en waarop volgens het advies van de reclassering het jeugdstrafrecht van toepassing zou moeten zijn. Naar het hof ambtshalve bekend is dienen jeugdigen met een verstandelijke beperking zo min mogelijk te worden blootgesteld aan een omgeving waar een negatieve invloed van uit gaat op het gedrag van de jeugdige die bovendien gemakkelijk te beïnvloeden is. Een langdurige blootstelling aan een omgeving met veel en constante negatieve invloed is niet bevorderlijk voor het tegengaan van recidive. Het onttrekken aan die omgeving is ook voor de samenleving een belang waarvan de betekenis niet mag worden onderschat. Het is ook van groot belang voor de verdachte zelf . Om die reden is het hof van oordeel dat er in de onderhavige zaak sprake is van een bijzonder gewichtige de persoon van de verdachte betreffende omstandigheid die op zichzelf schorsing van de voorlopige hechtenis rechtvaardigt.
In de onderhavige zaak is echter ook sprake van gevaar voor herhaling. De reclassering heeft met verdachte en het gezin waarin verdachte verblijft goede ervaringen als het gaat om de opvang en begeleiding. De kans op onttrekken aan voorwaarden wordt door de reclassering ingeschat als laag. verdachte kan bij zijn vader aan de slag teneinde te voorzien in een dagbesteding. De reclassering heeft schriftelijk d.d. [datum] jl. geadviseerd de voorlopige hechtenis van verdachte te schorsen. Gelet hierop is het hof van oordeel dat na te melden voorwaarden te verbinden aan de schorsing van de voorlopige hechtenis, voldoende kunnen bijdragen aan het terugbrengen van het gevaar voor herhaling tot op een voor de samenleving aanvaardbaar niveau.
Op grond van dit alles zal het hof de voorlopige hechtenis schorsen met ingang van
[datum]tot aan de dag van de einduitspraak in deze zaak in eerste aanleg onder na te melden voorwaarden:

BESCHIKKENDE IN HOGER BEROEP:

Wijst af het hoger beroep.
Bevestigt de beschikking waarvan beroep.
Wijst toe het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Beveelt dat de voorlopige hechtenis van verdachte zal worden geschorst met ingang van
[datum] tot aan de dag van de einduitspraak in deze zaak in eerste aanleg.
Stelt aan verdachte als voorwaarden aan de schorsing:
dat verdachte, indien de opheffing van de schorsing mocht worden bevolen, zich aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis niet zal onttrekken;
dat verdachte, ingeval hij wegens het feit waarvoor voorlopige hechtenis is bevolen, tot andere dan vervangende vrijheidsstraf zou worden veroordeeld, zich aan de tenuitvoerlegging daarvan niet zal onttrekken;
dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
dat verdachte gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis geen strafbare feiten zal plegen;
dat verdachte gehoor zal geven aan alle oproepingen van politie en justitie;
dat verdachte zich onder toezicht zal stellen van de Jeugdreclassering en zich zal houden aan de door die instelling te geven aanwijzingen;
dat verdachte zich uiterlijk binnen 3 werkdagen na aanvang van de schorsing zal melden bij de Jeugdreclassering, [adres jeugdreclassering] );
dat verdachte zich gedurende de schorsing zal onthouden van
elkcontact met de [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ;
dat verdachte zich op de dag van de einduitspraak in eerste aanleg uiterlijk te 08.30 uur zal melden bij de dienstdoende politieambtenaar in het gerechtsgebouw van de [rechtbank]
Aldus gedaan op 24 januari 2019
door mr. E.A.A.M. Pfeil, voorzitter, mr. F.J.M. Walstock en mr. G.P.M.F. Mols, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr. R.M. Gloudemans, griffier.
De advocaat-generaal bij dit Gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van verdachte.
's-Hertogenbosch, 24 januari 2019
Gezien d.d.
De directeur van [detentieplaats]