ECLI:NL:GHSHE:2019:448

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 januari 2019
Publicatiedatum
8 februari 2019
Zaaknummer
AVNR 000076-19
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep tegen bevel tot gevangenhouding

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 24 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een bevel tot gevangenhouding van de verdachte. De verdachte, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland verblijft, was eerder in Frankrijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar wegens de invoer en het voorhanden hebben van cocaïne. Na zijn overbrenging naar Nederland is hij op 8 februari 2019 aangehouden voor nieuwe feiten, waaronder moord en gekwalificeerde diefstal. De rechtbank had eerder een bevel tot gevangenhouding verleend, maar de verdachte had geen bezwaar tegen dit bevel, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid in het hoger beroep. Het hof oordeelde dat de beroepsmogelijkheid volgens artikel 406 van het Wetboek van Strafvordering niet bedoeld is om bezwaar te maken tegen de afwijzing van een verzoek tot schorsing van de gevangenhouding. De raadsvrouw van de verdachte had tijdens de behandeling in raadkamer aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het bevel tot gevangenhouding, waardoor het hof concludeerde dat de verdachte geen belang meer had bij het ingediende beroep. De uitspraak benadrukt de procedurele aspecten van hoger beroep in strafzaken en de beperkingen van rechtsmiddelen in het kader van gevangenhouding.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling strafrecht
Bijzondere zaak, nummer: [nummer]
Parketnummer 1e aanleg: [nummer]
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft gezien de akte van de griffier van de [rechtbank] van [datum] , waarbij namens:

[naam verdachte]

geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats]
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande
thans verblijvende in [detentieplaats]
hoger beroep is ingesteld tegen de beschikking van de [rechtbank] van [datum] , bij welke beschikking de gevangenhouding van [naam verdachte] werd bevolen.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep.
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal en verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw.
Het hof heeft kennis genomen van de akte rechtsmiddel waaruit blijkt dat namens verdachte tijdig beroep is aangetekend tegen het bevel gevangenhouding voor de duur van 90 dagen.
Het hof heeft kennis genomen van het dossier.
Uit het dossier blijkt onder meer het volgende.
Verdachte wordt verweten moord en gekwalificeerde diefstal, meermalen gepleegd. Verdachte is in het kader van de erkenning van strafvonnissen vanuit Frankrijk overgebracht naar Nederland en is in ons land aangekomen op [datum] . Verdachte is in Frankrijk veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee jaar wegens kort gezegd, invoer van en voorhanden hebben van ongeveer twee kilo cocaïne. Het restant van de in Frankrijk opgelegde straf wordt in ons land ten uitvoer gelegd.
Op [datum] is verdachte voor de nieuwe feiten aangehouden en in verzekering gesteld. Vervolgens is door de rechter commissaris een bevel bewaring gegeven. De bewaring is vervolgens geschorst ter fine van de executie van de gevangenisstraf welke in Frankrijk is opgelegd en aan Nederland is overgedragen. De rechtbank heeft vervolgens, na hoger beroep door de officier van justitie, de voorwaarden van de schorsing gewijzigd in dier voege dat de schorsing eindigt zodra de detentiefasering een aanvang neemt. Het onderzoek ter terechtzitting is aangevangen op [datum] .
De rechtbank heeft ter zitting op vordering van de officier van justitie de schorsing van de bewaring opgeheven en het bevel gevangenhouding verleend. De rechtbank heeft het verzoek tot schorsing van de gevangenhouding afgewezen. Tegen de beslissing tot verlening van het bevel gevangenhouding is thans het beroep gericht.
De raadsvrouw heeft op voorhand per e-mail aan het hof bericht dat het bezwaar tegen het bevel tot gevangenhouding zit in het afgewezen verzoek tot schorsing. Tijdens de behandeling in raadkamer heeft de raadsvrouw naar voren gebracht geen bezwaar te hebben tegen het bevel tot gevangenhouding en zij heeft vervolgens mondeling een verzoek tot schorsing gedaan ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de straf welke geëxecuteerd werd op het moment dat verdachte voor de onderhavige zaak in voorlopige hechtenis werd genomen.
Het hof zal verdachte niet-ontvankelijk verklaren in zijn beroep nu namens hem te kennen is gegeven dat hij geen bezwaar heeft tegen het bevel tot gevangenhouding waardoor verdachte geen belang meer heeft bij het tegen het bevel tot gevangenhouding ingediende beroep.
De beroepsmogelijkheid ex artikel 406 van het Wetboek van Strafvordering is niet bedoeld om een rechtsingang te creëren teneinde bezwaar te maken tegen de afwijzing van een verzoek tot schorsing, tegen welke beslissing hoger beroep niet mogelijk is.

BESCHIKKENDE IN HOGER BEROEP:

Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Aldus gedaan op 24 januari 2019
door mr. E.A.A.M. Pfeil, voorzitter, mr. F.J.M. Walstock en mr. G.P.M.F. Mols, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr. R.M. Gloudemans, griffier.
De advocaat-generaal bij dit Gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van verdachte.
's-Hertogenbosch, 24 januari 2019
Gezien d.d.
De directeur van [detentieplaats]