In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2012. De moeder, appellante in deze procedure, heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Limburg aangevochten, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige is verlengd. De moeder stelt dat de gecertificeerde instelling (GI) onvoldoende heeft gekeken naar de mogelijkheden voor een thuisplaatsing en dat zij geen eerlijke kans heeft gekregen om haar opvoedcapaciteiten te bewijzen. De GI en de vader van de minderjarige steunen echter de verlenging van de uithuisplaatsing, waarbij de GI aangeeft dat de minderjarige in het pleeggezin veilig is en zich goed ontwikkelt. Het hof heeft de argumenten van beide partijen gehoord tijdens de mondelinge behandeling op 5 november 2019. Het hof overweegt dat de wettelijke vereisten voor de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing zijn voldaan en dat het in het belang van de minderjarige is om de uithuisplaatsing te continueren totdat er meer duidelijkheid is over haar perspectief. De beslissing van de rechtbank wordt bekrachtigd, en het hof wijst het verzoek van de moeder af.