Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
8.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 5 juni 2018;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 3 september 2018;
- het proces-verbaal van de enquête van 15 januari 2019;
- het proces-verbaal van de voortzetting enquête van 15 april 2019;
- de memorie na enquête van [appellante] ;
- de antwoordmemorie na enquête van [geïntimeerde] .
9.De verdere beoordeling
samenvatting eerdere arresten
- [geïntimeerde] kende zelf ook de code van de pinpas; soms pinde zij zelf waar [appellante] bij was, soms gaf [appellante] haar de pinpas mee;
- [geïntimeerde] pinde zelf vanaf ongeveer 2008;
- [geïntimeerde] gaf aan wanneer ze geld nodig had, eerst waren dat bedragen van € 50,- per keer, vanaf 2009 werden de bedragen hoger; meestal vroeg ze maandelijks om grote bedragen;
- [geïntimeerde] kwam het geld meestal halen, vaak op donderdagavond; soms bracht [appellante] het haar;
- één keer moest ze haar woning inrichten en daarvoor zijn toen grotere bedragen gepind.
dus- in het kader van de regelmatige geldverstrekking - aan [geïntimeerde] ook steeds die hogere bedragen overhandigde. [geïntimeerde] ontkent dit en deze stelling van [appellante] wordt door de overige getuigen ook niet ondersteund. Alleen vader [geïntimeerde] verklaart dat [geïntimeerde] “
later”
meestal” bij was als [geïntimeerde] geld kreeg, maar ook dat hij er “
wel eens” bij was en ook dat hij er “
altijd” bij was. Dat alleen al maakt zijn verklaring minder sterk. Daar komt bij dat vader [geïntimeerde] de partner is van [appellante] en als zodanig een zeker belang heeft bij de uitkomst van deze procedure.
Het geld dat opgenomen werd, was soms ook wel voor [geïntimeerde] en niet alleen om boodschappen van te doen”.