De moeder heeft, zakelijk weergegeven, nog het volgende aangevoerd.
Er wordt aan voorbij gegaan dat de moeder, als zij toestemming krijgt om met [minderjarige] naar [plaats 1] te verhuizen, veel gelukkiger zal worden, hetgeen zijn weerslag zal hebben op [minderjarige] .
De moeder voelt zich in [plaats 2] dermate ongelukkig, dat dit tot grote passiviteit bij haar leidt. Het lukt haar niet om hierin verandering te brengen. Zij staat er in [plaats 2] alleen voor, terwijl zij in [plaats 1] een netwerk heeft. Door de moeder geen toestemming te verlenen, wordt bovendien voorbij gegaan aan haar recht om een nieuw leven op te bouwen met haar partner, met wie zij al een paar jaar een relatie heeft.
Er staat in 2020 sowieso een verhuizing op stapel en dus een verandering voor [minderjarige] , omdat de huidige woning van de moeder en [minderjarige] wordt gesloopt.
De moeder is in staat om [minderjarige] op de verhuizing voldoende voor te bereiden, zodat hij in staat is om met deze verandering om te gaan. [minderjarige] is bovendien al gewend om in [plaats 1] te zijn, omdat hij eenmaal per veertien dagen in het weekend in [plaats 1] verblijft. De verhuizing zal, ondanks de aanpassing die dit met zich meebrengt, [minderjarige] juist ook geluk en rust brengen.
De moeder heeft al contact gehad met een school in [plaats 1] , waar [minderjarige] terecht kan.
Zij staat daarnaast al enige tijd ingeschreven voor een huurwoning. Zij reageert nu niet, omdat zij nog geen zekerheid heeft of zij met [minderjarige] naar [plaats 1] kan verhuizen. De moeder heeft nog geen concrete plannen om met haar partner te gaan samenwonen.