In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de kinderalimentatie en de omgangsregeling tussen de ouders van twee minderjarige kinderen. De man, verzoeker in het principaal hoger beroep, heeft de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 2 november 2018 aangevochten, waarin de kinderalimentatie was vastgesteld op € 234,82 per kind per maand. De vrouw, verzoekster in het incidenteel hoger beroep, heeft verzocht om een verhoging van de alimentatie naar € 325,- per kind per maand. Het hof heeft de feiten vastgesteld op basis van de eerdere beschikking en de ingediende stukken. De man heeft op 14 februari 2019 hoger beroep ingesteld, waarna de vrouw op 20 maart 2019 een verweerschrift heeft ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 oktober 2019 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten.
Het hof heeft de grieven van de man en de incidentele grieven van de vrouw besproken. De man heeft verzocht om een wijziging van de hoofdverblijfplaats van de kinderen en een uitbreiding van de zorgregeling. De vrouw heeft de huidige regeling verdedigd, waarbij de kinderen bij haar wonen. Het hof heeft geoordeeld dat de man recht heeft op een ruimere zorgregeling, wat in het belang van de kinderen is. De nieuwe zorgregeling gaat in op 1 december 2019. Wat betreft de kinderalimentatie heeft het hof de behoefte van de kinderen vastgesteld op € 561,- per kind per maand, maar door de zorgregeling en de draagkracht van de ouders is de alimentatie vastgesteld op € 188,- per kind per maand. De beschikking van de rechtbank is vernietigd en de nieuwe regeling is vastgesteld, waarbij de man de alimentatie met ingang van 1 december 2019 moet betalen.