Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 27 mei 2019;
- het V6-formulier met bijlage d.d. 1 november 2019 ingediend door de advocaat van de moeder.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 november 2019, gaat het om de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2003, die onvoldoende hulpverlening accepteert. De moeder van de minderjarige, die in hoger beroep is gegaan tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Oost-Brabant, verzoekt de verlenging van de ondertoezichtstelling te vernietigen. De moeder stelt dat de ondertoezichtstelling niet nodig is, omdat zij zelf hulpverlening voor haar kind heeft geregeld, waaronder huiswerkbegeleiding en contact met een instelling voor behandeling. De gecertificeerde instelling (GI) daarentegen, die de minderjarige onder toezicht heeft, is van mening dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk blijft, gezien de ernstige bedreiging in de ontwikkeling van de minderjarige. De minderjarige is een gesloten jongen die weinig contact maakt en de noodzaak van hulpverlening niet inziet. Tijdens de mondelinge behandeling is de minderjarige gehoord, en het hof heeft kennisgenomen van de eerdere beschikking en de ingediende stukken. Het hof overweegt dat de zorg die nodig is om de ontwikkelingsbedreiging weg te nemen, door de minderjarige buiten een gedwongen kader onvoldoende wordt geaccepteerd. De positieve ontwikkelingen onder de ondertoezichtstelling, zoals het behalen van een diploma en het starten van een opleiding, worden ook in aanmerking genomen. Uiteindelijk besluit het hof de bestreden beschikking te bekrachtigen, waarmee de ondertoezichtstelling wordt verlengd.