ECLI:NL:GHSHE:2019:4331

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
26 november 2019
Publicatiedatum
26 november 2019
Zaaknummer
200.167.784_02
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de huwelijksgemeenschap en de Volkswagen Touareg in het kader van een echtscheiding

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, betreft het een hoger beroep in een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.R. Klaver, en de vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.A. Remport Urban, zijn in geschil over de verdeling van de huwelijksgemeenschap, met name de inboedel en de Volkswagen Touareg. Het hof heeft eerder tussenarresten gewezen op 20 maart 2018, 22 januari 2019 en 2 juli 2019, waarin het hof de partijen heeft verzocht om informatie te verstrekken over de waarde en samenstelling van de inboedel. De man heeft verzocht om de huwelijksgemeenschap te verdelen, waarbij hij voorstelde dat de verkoopopbrengst van de Volkswagen Touareg aan de vrouw zou worden toegedeeld, maar dat zij ook de schuld bij Credivance zou moeten dragen. Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw niet voldoende informatie heeft verstrekt over de waarde van de inboedel en de Volkswagen Touareg, waardoor het hof niet in staat was om een definitieve verdeling te maken. In het arrest van 26 november 2019 heeft het hof de eerdere beslissingen van de rechtbank vernietigd en bepaald dat de vrouw uit hoofde van overbedeling een bedrag van € 12.000,-- aan de man moet vergoeden. Tevens heeft het hof de door de vrouw gevorderde verdeling van de inboedel afgewezen, omdat partijen niet in staat waren geweest om de benodigde informatie te verstrekken. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
zaaknummer 200.167.784/02
arrest van 26 november 2019
in de zaak van
[de man],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna aan te duiden als de man,
advocaat: mr. P.R. Klaver te Bergen op Zoom ,
tegen
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als de vrouw,
advocaat: mr. R.A. Remport Urban te Bergen op Zoom ,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 20 maart 2018, 22 januari 2019 en 2 juli 2019 in het hoger beroep van het door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, onder zaaknummer C/02/264845/HA ZA 13-411 gewezen vonnis van 21 januari 2015 gewezen tussen de man als gedaagde in conventie, eiser in reconventie en de vrouw als eiseres in conventie, verweerster in reconventie.

11.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 2 juli 2019;
  • de akte van de man d.d. 23 juli 2019;
  • de akte van de vrouw d.d. 23 juli 2019 met productie 1;
  • de akte van de man d.d. 20 augustus 2019.
  • de akte van de vrouw d.d. 20 augustus 2019 met productie 1;
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

12.De verdere beoordeling

12.1.
Bij genoemd tussenarrest van 22 januari 2019 heeft het hof onder meer het volgende overwogen:
“6.10.4. Het hof overweegt als volgt.
De man heeft het hof gevraagd de huwelijksgemeenschap te verdelen en heeft ten aanzien van de Volkswagen Touareg voorgesteld dat deze, althans de verkoopopbrengst wordt toegedeeld aan de vrouw en dat zij ook de schuld bij Credivance krijgt toegedeeld.
Zoals het hof hiervoor heeft overwogen, faalt de grief van de man ten aanzien van de schuld bij Credivance. Partijen dienen derhalve ieder de helft van deze schuld af te lossen als eigen schuld onder vrijwaring van de ander. Dit brengt mee dat het hof dient te beslissen over de inboedel en de Volkswagen Touraeg.
Nu echter partijen hebben nagelaten het hof te informeren over de waarde, samenstelling en de wijze van verdeling van de inboedel, kan het hof de verdeling daarvan niet vaststellen. In zoverre faalt de grief van de man.
De vrouw heeft er zitting aangeboden bewijsstukken over te leggen van de verkoop van de Volkswagen Touraeg. Het hof zal de vrouw in de gelegenheid stellen om binnen vier weken na de datum van dit arrest bij akte het verkoopcontract en of andere verificatoire bescheiden zoals een bankafschrift over te leggen. De man zal vervolgens in de gelegenheid worden gesteld daarop te reageren.”
12.2.
Bij genoemd tussenarrest van 2 juli 2019 heeft het hof onder meer het volgende overwogen:
“9.4. Hethofoverweegt als volgt. Vaststaat dat de Volkswagen Touareg deel uit maakte van de huwelijksgemeenschap, die inmiddels ontbonden is. Verder staat vast dat de Volkswagen Touareg inmiddels is ingeruild (ook de man gaat hier van uit). Hetgeen de vrouw voor de VW Touareg heeft ontvangen (een prijs in geld en mogelijk een andere auto), moet geacht worden voor de Volkswagen in de plaats te zijn getreden en behoort daardoor tot de ontbonden huwelijksgemeenschap (art. 3:167 BW).
Het ligt (…) op de weg van de vrouw om voldoende inzicht te verschaffen in hetgeen zij voor haar inruil heeft ontvangen. Hierin is zij tekortgeschoten. Zij heeft de ter zake op haar rustende waarheidsverplichting (art. 21 Rv) niet nageleefd. De vrouw heeft voor de rechtbank het volgende verklaard: “Het klopt dat ik de auto heb meegenomen en dat ik die heb verkocht. Ik wil, en kan omdat ik daar mij toe op dit moment psychisch niet in staat voel, de opbrengst van de auto niet mee delen” (pv, p.2). In hoger beroep heeft de vrouw verklaard dat zij niet weigert om informatie over de verkoop van de auto te geven, maar dat zij “op eerste oproep van het gerecht de benodigde informatie [zal] verschaffen” (mva, p.2). Nadat de vrouw ter zitting in hoger beroep heeft verklaard alsnog bewijsstukken van de verkoop van de auto te zullen indienen, en het hof haar daartoe in het tussenarrest in de gelegenheid heeft gesteld, heeft zij echter alleen maar een (kopie) “inkoopverklaring ten behoeve van de BTW” overgelegd, zonder nadere toelichting. Daarop staat weliswaar “verkoopprijs 8.000,-”, maar ook een doorgestreepte verkoopprijs van € 31.000,--. Nog daargelaten dat de vrouw niet heeft verklaard hoe zij het (lagere) bedrag van € 8.000,-- heeft ontvangen (contant of via bankoverschrijving; zij had dan mogelijk een bankafschrift kunnen overleggen waaruit blijkt dat er (slechts) een bedrag van € 8.000,-- op haar bankrekening is gestort door het autobedrijf dat de Volkswagen Touareg heeft ingenomen), heeft de vrouw voor deze doorhaling geen verklaring gegeven. In het licht van de stelling van de man dat zij de Volkswagen Touareg heeft ingeruild tegen een Fiat Bravo, dat de Volkswagen veel meer waard (namelijk € 24.000,--) een stelling die de man met stukken heeft onderbouwd) was en zij derhalve náást de door haar gestelde € 8.000,-- een Fiat Bravo zou Touareg hebben verkregen, had dit wel op haar weg gelegen. Gelet op het vorenoverwogene, in samenhang bezien, ziet het hof aanleiding en komt het hof geraden voor om ter zake van de (inruil van de) Volkswagen Touareg uit te gaan van een door de vrouw verkregen waarde van € 24.000,--. De vrouw dient de man dan ook hoofde van haar overbedeling nog een bedrag van € 12.000,-- te vergoeden.
9.5.
Voor zover het hof uit de antwoordakte van de man moet begrijpen dat hij een beroep doet op art. 3:!78 lid 3 BW, art. 3:194 lid 2 BW en 1:164 BW gaat het hof hier, onder verwijzing naar rov. 6.9.4. van het arrest van 22 januari 2019, aan voorbij.
9.6.
Zoals in rov. 6.10.4. van het arrest van 22 januari 2019 is overwogen, kan het hof de verdeling van de inboedel niet vaststellen, omdat het hof onvoldoende geïnformeerd is over de samenstelling en de waarde van de inboedel. Dit betekent dat de grief van de man in zoverre slaagt. In het tussenarrest staat dat de grief van de man faalt, maar dit is een schrijffout die herstel behoeft en ten aanzien waarvan het hof voornemens is tot herstel over te gaan (art. 31 Rv). Gelet voorts op hetgeen het hof hiervóór ten aanzien van de Volkswagen Touareg heeft overwogen en gezien de onderlinge samenhang tussen de inboedel en de Volkswagen Touareg die de man in zijn grief tot uitdrukking brengt, is het hof voorts voornemens partijen nog in de gelegenheid stellen om zich uit te laten over de samenstelling en de waarde van de inboedel. Het hof zal partijen in de gelegenheid stellen zich over deze voornemens uit te laten.”
Het hof heeft de zaak naar de rol van 23 juli 2019 verwezen voor akte aan de zijde van partijen met de in rov. 9.6. van dat tussenarrest vermelde doeleinden en is iedere verdere beslissing aangehouden.
Inboedel
12.3
Reacties partijen
Akte van de man van 23 juli 2019
De relatie van partijen is zo’n tien jaar geleden geëindigd en de vrouw heeft het merendeel, en vooral de waardevolle spullen, uit de inboedel meegenomen. In de gezamenlijke woning is slechts een beperkte inboedel, van weinig waarde, achtergebleven. Er is sprake van een onevenredige verdeling van inboedel geweest. Het is voor de man zeer moeilijk om thans de overbedeling van de vrouw in het kader van inboedel te kunnen waarderen.
Akte van de vrouw van 23 juli 2019
Alle waardevolle meubels, kristal etc. die de vrouw heeft ingebracht in de echtelijke woning zijn achtergebleven. De vrouw heeft de woning noodgedwongen moeten verlaten omdat de spanningen te hoog opliepen. De vrouw heeft slechts haar kleding en een gedeelte van haar persoonlijke spullen kunnen meenemen. De vrouw heeft in eerste aanleg een inboedellijst overgelegd. Het is onjuist dat de vrouw het merendeel van de (waardevolle) spullen zou hebben meegenomen. De door de man ontvangen verzekeringsuitkeringen zijn in de plaats gekomen van de inboedelgoederen van partijen. Niet de vrouw, maar de man is overbedeeld ter zake van de inboedel. Omdat de inboedel tijdens de zittingen bij het hof niet aan de orde is gekomen, verzoekt de vrouw een zitting te bepalen teneinde deze kwestie nader te bespreken.
Antwoordakte van de man van 20 augustus 2019
Wat de vrouw in de akte stelt over de inboedel is onjuist. De vrouw heeft het merendeel van de inboedel, ook de waardevolle zaken, meegenomen c.q. de man heeft daarna ook nog helpen verhuizen. In de woning zijn slechts een paar zaken achtergebleven. Het was zeker geen compleet ingericht huis. Wat de vrouw over de verzekeringskwestie stelt, is niet onderbouwd en onjuist. De man heeft geen verzekeringsuitkering ten aanzien van de inboedelgoederen gekregen. De man verzoekt het hof op korte termijn een eindarrest te wijzen.
Antwoordakte van de vrouw van 20 augustus 2019
De vrouw herhaalt haar standpunt uit de akte van 23 juli 2019.
12.4.
Het
hofoverweegt als volgt.
Het
hofheeft in rov. 6.10.4 van het tussenarrest van 22 januari 2019 overwogen dat het hof de verdeling van de inboedel niet kan vaststellen nu partijen hebben nagelaten het hof te informeren over de waarde, de samenstelling en de wijze van verdeling. Hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, zijn partijen er niet in geslaagd om het hof nader te informeren over de samenstelling en de waarde van de inboedel. De vrouw heeft verwezen naar een “in eerste aanleg overgelegde inboedellijst”, maar waar deze zich in het dossier uit de eerste aanleg bevindt of bij welk processtuk deze lijst zou zijn ingediend, heeft de vrouw nagelaten duidelijk te maken. Het hof heeft deze beweerdelijk ingediende (afzonderlijke) lijst ook niet aangetroffen. Voor zover de vrouw zich beroept op punt zes van de inleidende dagvaarding stelt het hof vast dat dit alleen een opsomming betreft van inboedelzaken die de vrouw toegedeeld wenst te krijgen, maar dat dit geen volledige lijst is waarop alle inboedelzaken staan opgenomen. Ook ontbreekt daarop een aanduiding van de waarde van de verschillende zaken. Het hof beschikt ook niet over enige lijst op grond waarvan het de verdeling van de inboedel (door toedeling aan de man of de vrouw) kan vaststellen. Om tot een dergelijke verdeling te komen, dient het hof geïnformeerd te zijn over de samenstelling van de inboedel (dat wil zeggen door een overzicht van alle inboedelzaken van partijen, en wel op het moment van ontbinding van de huwelijksgemeenschap, met eventuele wijzigingen in die samenstelling nadien, bijvoorbeeld door verkoop of tenietgaan van bepaalde zaken) en de waarde van de inboedelzaken (omdat een verdeling bij helfte dient plaats te vinden). Het hof heeft partijen daar eerder op gewezen, partijen in de gelegenheid gesteld die informatie aan het hof ter beschikking te stellen, maar ook nu zijn partijen daarin nalatig gebleven. Gelet op het voorgaande, in het bijzonder de ontoereikende informatie over de samenstelling van de inboedel (waaruit bestaat deze?) kan het hof ook niet bepalen dat de inboedel, die te onbepaald is, moet worden verkocht (art. 3:185 lid 2 BW).
Dat de man verzekeringsgelden heeft ontvangen ter zake van de inboedel, zoals door de vrouw is gesteld, wordt door de man betwist. De vrouw heeft ter zake geen bewijsaanbod gegaan. Aan deze stelling wordt dan ook voorbij gegaan.
De slotsom van het voorgaande is dat de beslissing van de rechtbank op dit punt – de inboedel aan de man toe te delen – niet in stand kan blijven en het verzoek tot verdeling van de inboedel alsnog moet worden afgewezen. De grief van de man slaagt in zoverre.
Het hof gaat voorbij aan het verzoek van de vrouw om een nadere mondelinge behandeling te bepalen om de inboedel te bespreken nu – in tegensteling tot wat de vrouw stelt – de inboedel reeds bij de mondelinge behandeling op 26 september 2018 is besproken.
Volkswagen Touareg
12.5
Bij akte van 23 juli 2019 heeft de
vrouwnog het volgende naar voren gebracht. De vrouw heeft eerder al het bewijsstuk overgelegd dat zij van de garage heeft ontvangen toen zij de Volkswagen Touareg verkocht. Zij heeft € 8.000,-- cash ontvangen. Wat er onder het doorgestreepte gedeelte staat is niet leesbaar, maar de garage is verzocht om daar informatie over te verschaffen. Er is geen sprake van een ‘lager bedrag’. “EUR 8.000,-- is het bedrag dat de vrouw voor de auto heeft ontvangen”, “Dit is het enige bedrag dat de vrouw heeft ontvangen”. De vrouw heeft de auto niet ingeruild voor een Fiat Bravo. “Van het geld dat dat vrouw heeft ontvangen van de garage heeft zij geen andere auto gekocht”. De vrouw heeft via Western Union een bedrag van € 5.000,-- naar haar familie gestuurd omdat men haar geld had geleend toen zij het financieel heel zwaar had. Verder moest de vrouw een huurachterstand betalen en een noodzakelijk huishoudelijk apparaat kopen. Er werd afbetaald op schulden. Later heeft de vrouw in [plaats] een gebruikte Fiat Stilo gekocht voor “een bescheiden bedrag”. Uitgegaan moet worden van de reële waarde van de auto ad € 8.000,--De vrouw biedt aan om een attest te overleggen van de garage dat men € 8.000,-- cash aan haar heeft uitbetaald.
12.6.
De
manheeft bij voornoemde antwoordakte d.d. 20 augustus 2019 aangegeven dat hij ervan uitgaat dat de beslissing van het hof ten aanzien van de Volkswagen Touareg in het arrest van 2 juli 2019 vast staat, zodat wat de vrouw in haar akte aanvoert niet meer relevant is. Wat de vrouw daar stelt, wordt door de man betwist. Door de eenzijdige handelswijze van de vrouw rondom de Volkswagen Touareg en de financiering daarvoor is de man uiteindelijk in grote financiële problemen gekomen, hetwelk een BKR-registratie heeft opgeleverd.
12.7.
De
vrouwheeft bij voornoemde akte van 20 augustus 2019 aangegeven dat volgens haar door het hof nog niet is beslist over de Volkswagen Touareg. De vrouw legt een reactie van de garage over (prod. 1) en stelt dat daaruit blijkt dat de vrouw voor de Volkswagen € 8.000,-- cash heeft ontvangen. Omdat er op dit punt nog niet beslist is door het hof, vraagt de vrouw “voor de volledigheid om een nieuwe zitting”.
12.8.
Het
hofoverweegt als volgt.
In rov. 9.4 van het tussenarrest van 2 juli 2019 heeft het hof een bindende eindbeslissing genomen over de Volkswagen Touareg, te weten dat de vrouw ter zake een bedrag van € 12.000,-- aan de man dient te vergoeden.
Aan een beslissing als genoemd onder 9.4 van het tussenarrest van 2 juli 2019 is de rechter gedurende het verdere verloop van de procedure in beginsel gebonden. Deze gebondenheid heeft een op beperking van het debat gerichte functie, maar geldt niet onverkort. De eisen van een goede procesorde brengen mee dat de rechter aan wie is gebleken dat een eerdere door hem gegeven, maar niet in een einduitspraak vervatte, eindbeslissing berust op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag, bevoegd is om, nadat partijen de gelegenheid hebben gekregen zich dienaangaande uit te laten, over te gaan tot heroverweging van die eindbeslissing om te voorkomen dat hij op een ondeugdelijke grondslag een einduitspraak zou doen. Een bindende eindbeslissing berust onder meer op een onjuiste feitelijke grondslag indien de rechter, na een dergelijke heroverweging, inziet dat zijn uitdrukkelijk en zonder voorbehoud gegeven oordeel was gegrond op een onhoudbare feitelijke lezing van één of meer gedingstukken, welke lezing, bij handhaving, zou leiden tot een einduitspraak waarvan de rechter overtuigd is dat deze ondeugdelijk zou zijn. De rechter dient te motiveren waarom het terugkomen van de eerder gegeven bindende eindbeslissing geboden is. Indien het gewijzigde inzicht van de rechter is gestoeld op een reeds tussen de partijen met het oog daarop gevoerd debat behoeven partijen niet nogmaals de gelegenheid te krijgen zich uit te laten over punten waarover zij zich reeds hebben uitgelaten.
Het hof begrijpt de stellingen van de vrouw in de overgelegde akten aldus dat zij het hof verzoekt terug te komen op de bindende eindbeslissing. Het hof is van oordeel dat in dit geval op voormelde eindbeslissing niet moet worden teruggekomen en overweegt daartoe als volgt.
Weliswaar kan uit de als productie 1 bij de akte van 20 augustus 2019 namens de vrouw overgelegde e-mail van 25 april 2019 worden opgemaakt dat de garage waaraan de vrouw de Volkswagen Touareg heeft verkocht, verklaart dat de auto is verkocht voor € 8.000,-- en dat de vrouw de inkoopverklaring verkeerd heeft begrepen en daar aanvankelijk het bedrag heeft ingevuld waarvoor de auto was gekocht (€ 31.000,--), maar daarmee heeft de vrouw de stelling van de man dat zij de Volkswagen Touareg heeft ingeruild tegen een Fiat Bravo en in verband met dit laatste dat de Volkswagen Touareg ook veel meer waard zou zijn (namelijk € 24.000,--) onvoldoende gemotiveerd betwist. Weliswaar heeft de vrouw aangevoerd dat zij de auto niet heeft ingeruild voor een Fiat Bravo, maar via Western Union € 5.000,-- naar haar familie heeft gestuurd en later een gebruikte Fiat Stilo heeft gekocht voor een bescheiden bedrag, maar de vrouw heeft nagelaten dat verweer (waarvan de man de juistheid weerspreekt) met verificatoire bescheiden te onderbouwen. Dit valt haar ook aan te rekenen, nu de vrouw niet heeft uitgelegd waarom zij het aanzienlijke bedrag van € 8.000,-- cash heeft ontvangen en of de cash-betaling op haar verzoek is geweest, danwel waarom zij met een cash-betaling heeft ingestemd.
De vrouw kon op de stelling van de man dat een inruil heeft plaatsgevonden (dat wil zeggen dat de vrouw de Touareg heeft ingeruild voor een andere auto, met bijbetaling door de garage van een bedrag) ook niet volstaan met het enkele verweer dat er geen inruil was. Zij had dit verweer bijvoorbeeld kunnen onderbouwen door overlegging van een verklaring van beëindiging van de verplichte autoverzekering of een verklaring dat zij voor de door haar beweerde aankoop van de Fiat Stilo een nieuwe autoverzekering moest aangaan (in plaats van de bestaande verzekering over te sluiten). Aldus dient de vrouw zoals het hof in het tussenarrest van 2 juli 2019 heeft geoordeeld uit hoofde van overbedeling nog een bedrag van € 12.000,-- aan de man te vergoeden. Het verzoek van de vrouw om een nieuwe zitting zal worden afgewezen. Partijen zijn voldoende in de gelegenheid gesteld hun standpunten naar voren te brengen (de vrouw voert ook niet aan dat dit niet het geval zou zijn; zij beroept zich er alleen op dat over, samengevat, de auto nog niet zou zijn beslist, hetgeen wel het geval is).
12.9.
De vrouw heeft bewijs aangeboden van haar stellingen onder andere door het horen van getuigen. Het door de vrouw gedane bewijsaanbod is niet voldoende specifiek en/of niet ter zake dienend, zodat het
hofdaaraan voorbijgaat.
12.10.
Het
hofzal, nu partijen voormalige echtgenoten zijn, de proceskosten compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

13.De uitspraak

Het hof:
vernietigt het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 21 januari 2015 voor wat betreft de beslissingen ten aanzien van de inboedel en de Volkswagen Touareg;
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
bepaalt dat de vrouw uit hoofde van overbedeling ter zake van de inruil van de Volkswagen Touareg een bedrag van € 12.000,-- aan de man dient te vergoeden;
wijst alsnog af de door de vrouw gevorderde verdeling van de inboedel;
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kost draagt.
Dit arrest is gewezen door mrs. G.J. Vossestein, M.J. van Laarhoven en M.A. Ossentjuk en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 26 november 2019.
griffier rolraadsheer