ECLI:NL:GHSHE:2019:4320

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
13 november 2019
Publicatiedatum
22 november 2019
Zaaknummer
20-000281-19
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Limburg inzake diefstal uit woning met valse sleutel

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 13 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg, dat op 11 oktober 2018 was gewezen. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], was in hoger beroep gegaan tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld voor diefstal uit een woning. De tenlastelegging betrof een woninginbraak op 18 juni 2018 te Meijel, waarbij horloges en sieraden waren weggenomen. De verdachte en zijn medeverdachte zouden zich toegang tot de woning hebben verschaft door gebruik te maken van een valse sleutel.

Tijdens de zitting heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zou bevestigen, terwijl de verdediging vrijspraak heeft bepleit. Het hof heeft de bewijsmiddelen van de rechtbank overgenomen en aangevuld met verklaringen van getuigen en camerabeelden. Het hof kwam tot de conclusie dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de diefstal, waarbij hij samen met zijn stiefzoon handelde. Het hof heeft de verdediging in al zijn onderdelen verworpen en het beroep op vrijspraak afgewezen.

De strafmaat is vastgesteld op 12 maanden gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten. De in beslag genomen Renault Kangoo, die was gebruikt bij de diefstal, is verbeurd verklaard. Het hof heeft de verdachte als strafbaar verklaard voor het bewezen verklaarde feit, dat gekwalificeerd is als diefstal door twee of meer verenigde personen met gebruik van valse sleutels.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000281-19
Uitspraak : 13 november 2019
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 11 oktober 2018 in de strafzaak met parketnummer
03-659199-18 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Namens verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen.
De verdediging heeft primair vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit. Subsidiair, in geval van een veroordeling, heeft de verdediging verzocht om aan verdachte geen gevangenisstraf van langere duur dan het voorarrest op te leggen. Met betrekking tot de onder verdachte in beslag genomen personenauto heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van het hof. Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard afstand te doen van de in beslag genomen kleding en schoenen.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 18 juni 2018 te Meijel, in elk geval in de gemeente Peel en Maas, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, uit een woning, gelegen aan de [adres 2] , onder meer een of meerdere horloges en een aantal sieraden, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader toebehoorde(n), te weten aan [aangever 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door gebruik te maken van een sleutel welke in een lade van een nabij de achterdeur van die woning staand kastje lag.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 18 juni 2018 te Meijel, tezamen en in vereniging met een ander, uit een woning, gelegen aan de [adres 2] , onder meer horloges en sieraden, die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van een valse sleutel, door gebruik te maken van een sleutel welke in een lade van een nabij de achterdeur van die woning staand kastje lag.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Het hof neemt de door de rechtbank op pagina’s 2 en 3 van het vonnis opgenomen bewijsmiddelen [1] , met uitzondering van de laatste zinssnede,
en aangevuldals volgt over:
[aangever 2] heeft op 18 juni 2018 mede namens de heer [aangever 1] aangifte gedaan van gekwalificeerde diefstal uit een woning aan de [adres 2] te Meijel, gepleegd op 18 juni 2018 tussen 14.04 en 14.17 uur. [aangever 2] heeft, zakelijk weergegeven, verklaard dat zij die middag bij komst bij de woning zagen dat de hordeur aan de serrezijde van de woning was geopend en dat de achterdeur van de woning niet meer was afgesloten. Deze deur is altijd afgesloten en de sleutel daarvan ligt altijd in de lade van de sidetable, naast de achterdeur van de woning. [aangever 2] zag op de bovenverdieping dat er enkele laden van kastjes geopend waren. Ook stonden er kastdeuren van kledingkasten open. [aangever 1] miste zijn gouden horloge van het merk Ebel. Dit horloge bevond zich in een schaal in de slaapkamer van [aangever 1] . Beide sieradenkistjes in die slaapkamer waren eveneens leeggehaald. Op de beelden van de beveiligingscamera’s zag [aangever 2] dat er omstreeks 14.04 uur een bestelauto de oprit op kwam. Deze bestelauto had gele kentekenplaten met zwarte letters. Op een latere opname zag aangeefster dat een persoon de sleutel pakte van de achterdeur en de woning binnen ging. Tussentijds verscheen er nog een persoon met een Antilliaans uiterlijk en een zogenaamd “Rastamutsje”. De man (en het hof begrijpt: ook de tweede man) gingen de woning via de achterdeur binnengingen en verlieten de woning via de voordeur. Daarna verlieten zij het erf met genoemde bestelbus. [2] Volgens aangever werden ook nog de navolgende goederen ontvreemd: gouden manchetknopen, een medaillon met daarin de foto van de vader en de moeder van aangeefster, diverse ringen, een ring met briljanten en een donkerblauwe steen in het midden, een gouden borstzakhorloge met ketting, diverse armbanden, een ovalen gouden medaillon, een zilveren kettingen met hanger, een zilveren kannetje, een gouden geschakelde armband en een witgouden armband met schakels met daarop drie of vier dunne streepjes. [3]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft op 18 juni 2018 de camerabeelden van het camerasysteem op het adres [adres 2] van de datum 18 juni 2018 uitgelezen. Hij heeft, zakelijk weergegeven, gerelateerd dat diezelfde dag er om 14.04.36 uur een bestelauto de oprijlaan van de woning opgereden kwam. Het betrof het merk Renault, type Kangoo. Vervolgens, dat om 14.06.13 uur een man (nader aangeduid als persoon 1) van circa 65 jaar oud het schuifgordijn van de serre openmaakte en de serre binnenstapte. De man voelde aan de achterdeur van de woning en verliet vervolgens de serre. Vervolgens liep de man om 14.08.12 uur samen met een donkere man (nader aangeduid als persoon 2) richting de achterdeur. Beide mannen stapten de serre binnen en liepen daar wat rond. Om 14.08.43 uur opent de man 1 de achterdeur van de woning. Vervolgens zag verbalisant [verbalisant 1] op de camerabeelden van de voordeur dat beide hiervoor omschreven personen de woning verlaten. Volgens verbalisant leek het alsof persoon 1 meerdere goederen vast had in zijn vest. De verbalisant zag dat de Renault Kangoo gaat keren op de oprijlaan en dat de Renault was voorzien van Nederlandse kentekenplaten, voorzien van het kenteken [kenteken] [4]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft onderzoek gedaan naar de tenaamstelling van het voertuig bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer te Veendam. De tenaamgestelde van het voertuig betreft:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] . [5]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft de man van middelbare leeftijd op de camerabeelden voornoemd voor honderd procent herkend als [verdachte] , zijnde verdachte. [6]
Bij de politie heeft verdachte, zakelijk weergegeven, verklaard dat de Renault Kangoo met het kenteken [kenteken] zijn eigendom is. [medeverdachte] is zijn stiefzoon. [7] Medeverdachte [medeverdachte] heeft bij de politie, zakelijk weergegeven, verklaard, dat verdachte zijn stiefvader is. [8]
Ter terechtzitting in eerste aanleg heeft verdachte, zakelijk weergegeven, verklaard dat hij met medeverdachte [medeverdachte] in de desbetreffende woning is geweest. Hij wilde naar binnen om geld weg te nemen, zodat hij daarmee kon bijverdienen. [9]
Voorts vult het hof de bewijsmiddelen in hoger beroep aan met het volgende:
Uit telefonisch contact van verbalisant [verbalisant 1] met aangeefster [aangever 2] is gebleken dat de navolgende goederen bij de woninginbraak zijn weggenomen:
Van aangever [aangever 1] :
 een uniek gouden horloge van het merk Ebel;
 een gouden horloge;
 diverse armbanden;
 diverse ringen, waaronder een ring met briljanten met een donker blauwe steen in het midden;
 een gouden borstzakhorloge met ketting;
 twee manchetknopen.
Van aangeefster [aangever 2] :
 een ovaal gouden medaillon;
 een hartvormig medaillon met daarin een foto van de vader en moeder van aangeefster;
 zilveren kettingen met een hanger;
 drie gouden armbanden. [10]
Naast de reeds door de rechtbank gebezigde verklaring van verdachte, welke het hof heeft overgenomen en heeft aangevuld, heeft verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg ook nog verklaard dat hij de hele kamer van de woning heeft doorzocht, dat hij boven op een kamer is geweest, dat hij daar in die kamer heeft gezocht en dat hij alle kasten heeft geopend. [11]
Ter terechtzitting in hoger beroep zijn de camerabeelden van het camerasysteem op het adres [adres 2] getoond. Het hof heeft op die camerabeelden waargenomen dat verdachte bij de achterdeur van de woning en in aanwezigheid van de tweede man bewegingen maakt ter hoogte van de plaats waar zich doorgaans het slot van de deur bevindt en de mannen daarna een voor een, samen het pand binnengaan. Bovendien heeft het hof op de beelden waargenomen dat verdachte bij het later verlaten van de woning zijn armen zodanig houdt dat het lijkt alsof hij voorwerpen onder zijn kleding met zich meedraagt en deze met zijn armen zekert.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit. Daartoe is, kort gezegd, aangevoerd dat de aangifte niet klopt en daarbij is door de verdediging verwezen naar een omtrent de sieraden opgemaakt taxatierapport en een brief van de verzekering over de uitgekeerde waarde van die sieraden. Ook heeft de verdediging aangevoerd dat de achterdeur van de woning – anders dan door de aangevers is gesteld – niet was afgesloten. Verdachte is de woning binnengegaan zonder gebruikmaking van een valse sleutel. Hij heeft binnen naar geld gezocht, maar hij heeft niets, ook geen horloges en sieraden, uit de woning meegenomen.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van het hof dat verdachte, samen met zijn stiefzoon, zijnde de medeverdachte [medeverdachte] , in de woning aan de [adres 2] is geweest met het oogmerk om daar te stelen. Op de camerabeelden is te zien dat verdachte en de medeverdachte door een onafgesloten serredeur de serre van de woning zijn binnengegaan, waarna verdachte op enig moment pal voor de achterdeur staat en ter hoogte van de plaats waar zich doorgaans het deurslot bevindt, bewegingen maakt. Met de rechtbank en de advocaat-generaal, is het hof van oordeel dat op grond daarvan aannemelijk is dat verdachte op dat moment de deur opent met de sleutel uit de la van de sidetable. Het hof heeft, anders dan de verdediging, geen aanleiding om aan de aangifte, waaruit volgt dat de achterdeur was afgesloten, dat de sleutel van die deur zich in de la van de sidetable bevond en dat horloges en sieraden uit de woning zijn weggenomen, te twijfelen. Het hof acht die aangifte betrouwbaar, ook ten aanzien van de gestelde schade. Het hof merkt daarbij nog op dat hetgeen de verzekering uitkeert niet bepalend is voor de totale waarde van de gestolen goederen, nu het bij een verzekering gaat om de verzekerde waarde van al dan niet specifieke bepaalde goederen en het maximale uit te keren bedrag dat onder een bepaald soort verzekering valt. In dit geval is het totaal verzekerde bedrag uitgekeerd.
Het hof verwerpt het verweer van de verdediging derhalve in al zijn onderdelen en acht de ten laste gelegde woninginbraak wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van de bewezenverklaring merkt het hof nog het volgende op. Uit de aangifte en het proces-verbaal van bevindingen op pagina 40 van het dossier volgt dat de uit de woning weggenomen horloges en sieraden niet allemaal aan [aangever 1] toebehoorden, maar ook deels aan [aangever 2] . Het hof komt derhalve op dit onderdeel tot een iets andere bewezenverklaring dan de rechtbank, te weten dat er door verdachte en de medeverdachte onder meer horloges en sieraden, die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader toebehoorden, zijn weggenomen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft zich, samen met een ander, schuldig gemaakt aan een diefstal uit een woning met valse sleutel. Diefstallen uit woningen veroorzaken niet alleen de nodige materiële schade, maar maken ook een forse inbreuk op de privacy van de bewoners. Het is voor hen vaak bijzonder onaangenaam om te moeten leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning is geweest en hun persoonlijke bezittingen heeft doorzocht en meegenomen. In casu zijn – naar mag worden aangenomen – goederen met emotionele waarde meegenomen. Het hof wijst in het bijzonder naar het hartvormig medaillon met daarin de foto van de vader en moeder van aangeefster dat is gestolen. Door aldus te handelen heeft verdachte bijzonder weinig respect getoond voor andermans eigendommen en heeft hij op grove wijze inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de bewoners. Verdachte heeft zich niets gelegen gelaten aan de gevolgen voor de bewoners en heeft louter zijn eigen financiële gewin voor ogen gehad (en dat van de medeverdachte). Voorts doen diefstallen uit woningen gevoelens van ergernis, onrust en onveiligheid ontstaan in de samenleving.
Naar het oordeel van het hof kan dan ook niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Het hof heeft daarbij ook rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte, blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 10 september 2019, reeds veelvuldig ter zake van soortgelijke strafbare feiten onherroepelijk is veroordeeld. Deze veroordelingen, waarbij ook forse gevangenisstraffen aan verdachte zijn opgelegd, hebben hem er kennelijk niet van kunnen weerhouden het bewezen verklaarde feit te plegen.
Alles overwegende, kan het hof zich, net als de advocaat-generaal, vinden in de door de rechtbank opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van voorarrest. Een gevangenisstraf van kortere duur, zoals door de verdediging is bepleit, zou naar het oordeel van het hof onvoldoende recht doen aan de ernst en aard van het feit.
Beslag
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven personenauto Renault Kangoo (uit 2003, met een geschatte waarde van € 1.000,00), volgens opgave van verdachte aan hem toebehorend, is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het een voorwerp is met behulp waarvan het ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit is begaan. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Nu verdachte ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard afstand te doen van de in beslag genomen kleding en schoenen, zal het hof hieromtrent geen beslissing in het arrest opnemen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 33, 33a en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
een personenauto Renault Kangoo 2003 (1351267).
Aldus gewezen door:
mr. E.N. van der Spoel, voorzitter,
mr. J.F. Dekking en mr. F.C.J.E. Meeuwis, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N.S. Willems Ettori-Oort, griffier,
en op 13 november 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt tenzij anders vermeld – gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, District Noord- en Midden-Limburg, Basisteam Hors/Peel en Maas, proces-verbaalnummer PL2300-2018091596, gesloten d.d. 24 juli 2018, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 131.
2.Proces-verbaal van aangifte d.d. 19 juni 2018, pagina’s 35-38.
3.Proces-verbaal, pagina 40.
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 juni 2018, pagina’s 47 en 48.
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 juni 2018, pagina 69.
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 juni 2018, pagina’s 69 en 70.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 19 juni 2018, pagina’s 100-103.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] d.d. 19 juni 2018, pagina’s 109-112.
9.De verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 27 september 2018 en opgenomen op pagina’s 1 en 2 van het proces-verbaal van voornoemde zitting.
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 juni 2018, pagina 40.
11.De verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 27 september 2018 en opgenomen op pagina’s 1 en 2 van het proces-verbaal van voornoemde zitting.