In deze zaak heeft klager een klaagschrift ingediend tegen diverse politieagenten naar aanleiding van een schietincident op 28 juli 2017, waarbij hij letsel heeft opgelopen. Klager, die op dat moment in een Volkswagen Transporter (VW bus) reed, werd door beklaagde, een politieambtenaar van het Aanhoudings- en Ondersteuningsteam (AOT), beschoten. De politie had informatie ontvangen over een gewelddadige overval en besloot tot een risicovolle aanhouding. Beklaagde heeft verklaard dat hij handelde uit putatief noodweer, omdat hij dacht dat er een vuurwapen op hem gericht werd vanuit de VW bus. Het hof heeft vastgesteld dat beklaagde handelde in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening en dat er onvoldoende bewijs was voor onrechtmatig politieoptreden. Het hof heeft het beklag van klager afgewezen, omdat er geen aanwijzingen waren dat beklaagde zich schuldig had gemaakt aan strafbaar gedrag. Daarnaast is het hof niet bevoegd om te oordelen over de beslissing van de officier van justitie om andere betrokken politieagenten niet te vervolgen, en heeft het beklag in dat opzicht doorverwezen naar het gerechtshof Den Haag.