Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
[naam] ,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over het faillissement van de appellant, [appellant]. Het faillissement was eerder uitgesproken door de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 oktober 2019, op verzoek van drie stichtingen die vorderingen hadden uit hoofde van onbetaalde premies. De appellant heeft in hoger beroep verzocht om het faillissement te vernietigen, stellende dat hij een betalingsregeling had getroffen met de stichtingen en dat hij zijn verplichtingen nakwam. Tijdens de zitting op 13 november 2019 heeft de curator verklaard dat alle openstaande vorderingen inmiddels waren voldaan en dat er geen achterstanden meer waren. Het hof heeft vastgesteld dat de appellant niet meer in de toestand verkeert van te hebben opgehouden te betalen, en heeft het faillissement vernietigd. De kosten van het faillissement komen voor rekening van de appellant, zoals overeengekomen met de stichtingen. Het hof heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het verzoek tot faillietverklaring afgewezen.