Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.[de moeder] ,
2.Raad voor de Kinderbescherming,
- de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Brabant (hierna te noemen: de GI);
- [pleegmoeder] (hierna te noemen: de pleegmoeder),
5.De beschikking d.d. 27 september 2018
6.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
7.De verdere beoordeling
Met de rechtbank acht het hof het in het belang van [minderjarige] dat er duidelijkheid komt over haar woon- en opvoedsituatie. Het uitblijven van deze duidelijkheid vormt een bedreiging voor het psychisch welzijn, de ontwikkeling en het functioneren van [minderjarige] . Bovendien is [minderjarige] inmiddels zo ingegroeid in het pleeggezin dat de in de wet bedoelde aanvaardbare termijn voor haar inmiddels is verstreken. Bij de pleegmoeder is sprake van een stabiele, veilige en duidelijke opvoedsituatie, die tegemoetkomt aan wat [minderjarige] nodig heeft om zich goed te kunnen ontwikkelen. De verstoorde relatie tussen de ouders en de pleegmoeder maakt dit niet anders. [minderjarige] heeft nadrukkelijk de wens geuit om bij de pleegmoeder te blijven wonen en rust te krijgen. Het is in haar belang dat de huidige situatie op een ongestoorde wijze wordt gecontinueerd. Het perspectief van [minderjarige] ligt niet meer bij de ouders.
Voortzetting van het verblijf van [minderjarige] in het pleeggezin binnen het vrijwillig kader en met behoud van het gezag door de ouders acht het hof gelet op al het hiervoor genoemde niet mogelijk. Bovendien is het de ouders en de pleegmoeder niet gelukt om hierover een vaststellingsovereenkomst te sluiten.