ECLI:NL:GHSHE:2019:4249

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 november 2019
Publicatiedatum
21 november 2019
Zaaknummer
200.249.297_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de noodzaak tot handhaving van curatele in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de curatele van [appellant]. De zaak betreft de vraag of de curatele van [appellant] gehandhaafd moet blijven, na een eerdere beschikking van de rechtbank Oost-Brabant die het verzoek tot opheffing van de curatele had afgewezen. De appellant, die onder curatele is gesteld wegens een geestelijke stoornis, heeft in zijn beroepschrift verzocht om de bestreden beschikking nietig te verklaren en de curatele op te heffen. Hij stelt dat zijn geestelijke situatie voldoende stabiel is en dat de curatele onnodig ingrijpend is.

Tijdens de mondelinge behandeling op 15 oktober 2019 is de curator, vertegenwoordigd door twee medewerkers, gehoord. De curator heeft betoogd dat [appellant] zijn belangen niet kan waarnemen vanwege zijn psychische toestand, waaronder schizofrenie. Het hof heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over de (psychische) toestand van [appellant], die in het verleden meerdere keren is gedecompenseerd en gedwongen moest worden opgenomen. De curator heeft ook aangegeven dat er klachten zijn over de leefomstandigheden van [appellant] en zijn echtgenote.

Het hof heeft overwogen dat de curatele noodzakelijk blijft, gezien de zorgen over de psychische toestand van [appellant] en de noodzaak voor ondersteuning bij zijn belangen. De beslissing van de rechtbank Oost-Brabant is bekrachtigd, en de proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt het belang van curatele in situaties waar de betrokkene niet in staat is om zijn belangen adequaat te behartigen.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 21 november 2019
Zaaknummer: 200.249.297/01
Zaaknummer eerste aanleg: 7107393 TT 18-538
in de zaak in hoger beroep van:
[appellant],
wonende te
[woonplaats] ,
appellant,
hierna te noemen: [appellant] ,
advocaat: mr. C.C.A. Stallen,
Als belanghebbende in deze zaak wordt aangemerkt:
- Bewindvoerderskantoor [bewindvoerderskantoor] , in haar hoedanigheid van curator van [appellant] en diens echtgenote mevrouw [echtgenote] (hierna te noemen: de curator).

5.De beschikking d.d. 11 april 2019

Bij die beschikking heeft het hof [appellant] ontvankelijk verklaard in zijn verzoek in hoger beroep en de curator van [appellant] in de gelegenheid gesteld om uiterlijk 23 mei 2019 een verweerschrift in te dienen. De zaak is voor het overige aangehouden.

6.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

6.1.
Er is geen verweerschrift binnengekomen van de curator.
6.2.
De voortzetting van de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 15 oktober 2019. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- [appellant] , bijgestaan door mr. Stallen;
- de curator, vertegenwoordigd door [medewerker 1] en [medewerker 2] .
6.3.
Na de mondelinge behandeling is conform afspraak nog ingekomen:
- de brief van de curator van 21 oktober 2019 met als bijlagen twee volmachten.

7.De verdere beoordeling

7.1.
Bij beschikking van 30 augustus 2000 van (destijds) de Arrondissementsrechtbank te ’s-Hertogenbosch is [appellant] onder curatele gesteld wegens een geestelijke stoornis.
7.2.
Bij beschikking van 10 december 2015 van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant is - kort samengevat - de voormalig curator ontslagen en is bewindvoerderskantoor [bewindvoerderskantoor] tot curator benoemd.
7.3.
Bij de bestreden beschikking van 6 december 2018 van de rechtbank Oost-Brabant heeft de kantonrechter het verzoek van [appellant] tot opheffing van de curatele afgewezen.
7.4.
[appellant] kan zich met deze beslissing niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen.
7.5.
[appellant] heeft in zijn beroepschrift verzocht om de bestreden beschikking nietig te verklaren, subsidiair de beschikking te vernietigen, met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van dit geding, en alsnog het verzoek tot opheffing van de curatele van [appellant] toe te wijzen.
7.6.
[appellant] voert in het beroepschrift, zoals aangevuld tijdens de mondelinge behandeling - kort samengevat - het volgende aan. [appellant] is voldoende in staat zijn belangen zelf te behartigen. Zijn geestelijke situatie is voldoende stabiel. Destijds is de curatele op eigen verzoek uitgesproken en de grond hiervoor is dan ook niet uitputtend behandeld. De curatele is nodeloos en onnodig ingrijpend. [appellant] woont samen met zijn partner. Door het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd is het inkomen achteruit gegaan. De curatele heeft in de ogen van [appellant] geen meerwaarde en de kosten drukken onnodig op het budget van [appellant] .
7.7.
Namens de curator is ter zitting - kort samengevat - het volgende aangevoerd.
[appellant] kan zijn belangen niet behoorlijk waarnemen. [appellant] lijdt aan schizofrenie en hij gebruikt een antipsychoticum. Vier weken geleden is hij nog ernstig gedecompenseerd. Hij is met een inbewaringstelling opgenomen bij de GGZ in [plaats] . Ook zijn echtgenote is opgenomen vanwege verwaarlozing. Inmiddels zijn zij beiden weer thuis. Volgende week zal een groot overleg met het FACT plaatsvinden en vervolgens zal worden bekeken wat de mogelijkheden voor de toekomst zijn respectievelijk op welke wijze moet en kan worden ingegrepen Verder zijn er veel klachten uit de buurt in verband met stankoverlast. Tijdens de inbewaringstelling heeft de curator toestemming gegeven om het huis te laten schoonmaken. Dat is gebeurd, maar de verhuurder bezint zich nog op maatregelen.
De inkomenssituatie is gewijzigd in verband met het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd en de verzekeringspremie voor de auto was erg hoog in verband met een aantal ongevallen. Het leefgeld is verlaagd om de vaste lasten nog te kunnen voldoen. Inmiddels is de auto verkocht en het financiële plaatje ziet er nu beter uit. Afhankelijk van de situatie bestaat er bij [appellant] en zijn echtgenote een grote geldvraag. Als het mogelijk is, wordt er extra geld overgemaakt.
De kosten van ons kantoor worden vergoed door de gemeente via bijzondere bijstand.
7.8.
Het hof overweegt als volgt.
7.9.
Ingevolge artikel 1:389 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kantonrechter de curatele opheffen, indien de noodzaak daartoe niet meer bestaat of voortzetting van de curatele niet zinvol is gebleken, zulks op verzoek van de curator of degene die gerechtigd is de curatele te verzoeken als bedoeld in artikel 1:379 BW, alsmede ambtshalve.
7.10.
Uit de stukken en de mondelinge behandeling zijn dusdanige zorgen over de (psychische) toestand van [appellant] naar voren gekomen dat het hof van oordeel is dat niet aan voornoemde grond voor opheffing van de curatele is voldaan.
[appellant] raakt gedecompenseerd als hij zijn medicatie niet neemt. Het FACT-team verzorgt de toediening van de medicatie, ook voor zijn echtgenote. Het komt echter regelmatig voor dat [appellant] de deur niet opendoet voor hulpverleners. Ook de curator heeft meerdere malen aan de gesloten deur gestaan. Inmiddels is [appellant] in ruim een jaar tijd in ieder geval twee keer dusdanig gedecompenseerd dat hij gedwongen moest worden opgenomen via een inbewaringstelling. Ook zijn echtgenote moest worden opgenomen. Verder zijn er veel klachten geweest over stankoverlast in de woning. De woning bleek ernstig vervuild en de toestemming van de curator was nodig om het huis schoon te laten maken.
De financiële situatie is door optreden en met hulp van de curator verbeterd respectievelijk wordt op orde gehouden. Verder doet [appellant] met regelmaat aanvragen voor extra bedragen, die de curator gelet op de financiële situatie niet altijd kan toestaan.
Uit voorgaande blijkt dat de curatele zinvol is gebleken en dat de (psychische) toestand van [appellant] maakt dat het noodzakelijk is dat de curatele blijft gehandhaafd.
Voor zover al is beoogd te stellen dat de curator zijn taak niet naar behoren uitvoert is dit op geen enkele wijze aannemelijk geworden.
Al het bovenstaande leidt ertoe dat niet geconcludeerd kan worden dat [appellant] zijn (niet-financiële en financiële) belangen zelf, of met een minderverstrekkende maatregel, voldoende kan behartigen.
7.11.
Het hof zal de bestreden beschikking bekrachtigen. Gelet op de aard van de zaak zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

8.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 6 augustus 2018;
compenseert de proceskosten in hoger beroep in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.N.M. Antens, E.A.M. Scheij en E.M.C. Dumoulin en is in het openbaar uitgesproken op 21 november 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.