ECLI:NL:GHSHE:2019:4234

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 november 2019
Publicatiedatum
19 november 2019
Zaaknummer
200.216.585_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bespreking rapport deskundigen en de tweeconclusieregel in civiele procedure

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep in een civiele procedure. De zaak is een vervolg op eerdere tussenarresten van het hof, waarbij deskundigenrapporten en de benoeming van deskundigen centraal stonden. De appellanten, vertegenwoordigd door mr. H. Lebbing, hebben bezwaar gemaakt tegen enkele bepalingen in de algemene voorwaarden van de voorgestelde deskundige, drs. C.M.I.A. Janssen RA. Het hof heeft vervolgens besloten om niet tot benoeming van deze deskundige over te gaan en heeft in plaats daarvan drs. ing. T.G. Krol RA voorgesteld als nieuwe deskundige. De deskundige is gevraagd om een kostenbegroting te maken en om specifieke vragen te beantwoorden over het rendement van beleggingen in een hypothetische situatie. De zaak is aangehouden voor verdere beoordeling en partijen zijn in de gelegenheid gesteld om te reageren op de voorgestelde vragen en de deskundige. Het hof heeft de zaak naar de rol verwezen voor akte aan beide zijden op 17 december 2019.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.216.585/01
arrest van 19 november 2019
in de zaak van

1.[de vennootschap] , voorheen handelend onder de naam [het adviesburo] Adviesburo B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,

2.
[appellant 2],
wonende te [woonplaats] ,
appellanten in principaal hoger beroep,
geïntimeerden in incidenteel hoger beroep,
hierna gezamenlijk aan te duiden als [appellanten] ,
advocaat: mr. H. Lebbing te Rotterdam,
tegen

1.Beheersmaatschappij [beheersmaatschappij] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,

2.
[geïntimeerde 1] ,wonende te [woonplaats] ,
3.
[geïntimeerde 2] ,wonende te Heerle,
geïntimeerden in principaal hoger beroep,
appellanten in incidenteel hoger beroep,
hierna aan te duiden als gezamenlijk [geïntimeerden] .,
advocaat: mr. A.C. van Schaick te Tilburg,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 28 augustus 2018, 2 april 2019 en 6 augustus 2019.

11.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 6 augustus 2019;
  • de akte uitlating na tussenarrest met producties van [appellanten] ;
  • de akte na tussenarrest van [geïntimeerden]
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

12.De verdere beoordeling

in principaal en incidenteel hoger beroep
12.1.1.
Bij het tussenarrest van 6 augustus 2019 heeft het hof aangegeven voornemens te zijn als deskundige te benoemen de heer drs. C.M.I.A. Janssen RA. Het hof heeft de zaak naar de rol verwezen voor – gelijktijdige - akte van partijen, waarbij zij zich konden uitlaten over het voorgenomen deskundigenbericht, de persoon van de voorgestelde deskundige, de voorwaarden waaronder deze deskundige heeft aangegeven zijn werk te willen doen en het voorschot. Iedere verdere beslissing is aangehouden.
12.1.2.
[geïntimeerden] hebben meegedeeld geen bezwaar te hebben tegen de voorgestelde deskundige, het bepaalde voorschot en de door deze deskundige gehanteerde voorwaarden.
[appellanten] hebben aangegeven bezwaar te hebben tegen enkele bepalingen, voorkomend in de door de voorgestelde deskundige gehanteerde algemene voorwaarden.
12.1.3.
Het hof heeft daarop per brief - met kopie aan partijen - aan de voorgestelde deskundige verzocht één van de artikelleden van zijn algemene voorwaarden te willen veranderen voor een ander, door het hof voorgesteld artikellid. De voorgestelde deskundige heeft meegedeeld daaraan geen gehoor te willen geven. Het hof heeft daarop per brief – met kopie aan partijen – aan de voorgestelde deskundige meegedeeld niet tot zijn benoeming te zullen overgaan.
12.2.1.
Het hof is thans voornemens als deskundige te benoemen ter beantwoording van de hierna in rov 12.2.4 te vermelden vragen:
De heer drs. ing. T.G. Krol RA
[bedrijf]
[adres]
[postcode] [plaats]
[telefoonnummer]
[mobielnummer]
E-mail: [e-mailadres]
12.2.2.
De deskundige heeft het door hem verlangde voorschot op zijn kosten begroot op 90,9 (uren) x (een gemiddeld uurtarief van) € 275,00 = € 25.000 excl. btw. Daarbij heeft de deskundige aangegeven dat de hem verstrekte informatie nog summier is en hem onvoldoende houvast biedt om een goede kostenbegroting te maken. Daarom is hij uitgegaan van eerdere ervaringen met dergelijke vraagstellingen, op grond waarvan hij zijn voorschot heeft bepaald.
12.2.3.
Als eerder overwogen zal bij benoeming het voorschot voorlopig ten laste van [appellanten] komen.
12.2.4.
Het hof is voornemens aan de deskundige op te dragen om gemotiveerd en zo nauwkeurig mogelijk antwoord te geven op de volgende vragen:
A. Wilt u aan de hand van een modelportefeuille bepalen wat op 1 juli 2016 het behaalde rendement op de beleggingen van [geïntimeerden] zou zijn geweest in de hypothetische situatie dat
- [geïntimeerden] het pensioen in eigen beheer hebben genomen,
- onder het aangaan van beleggingen die pasten binnen het gekozen defensieve risicoprofiel,
- op grond van een advies dat de toets der kritiek zou kunnen doorstaan,
- rekening houdend met het opgestelde klantprofiel (defensief) waarbij 25% zou worden belegd in aandelen en 75% in obligaties,
- en de te beleggen gelden (deels) dienden ter aanvulling van het pensioen van [geintimeerden 2 en 3] in een periode van drie tot vijf jaar na juli 2011.
B. Tot welk bedrag zou de inleg van € 478.416,99 kunnen zijn aangegroeid bij beleggingen die voldoen aan de onder A genoemde criteria, waarbij U als deskundige verder vrij bent in het samenstellen van die hypothetische portefeuille met een wereldwijde blootstelling. Wilt u bij deze beantwoording rekening houden met de door het hof in zijn tussenarrest van 2 april 2019 in rov 6.8.6. gegeven oordeel omtrent de waarde die daarbij moet worden toegekend aan de fondsen die niet (meer) uitkeren, alsmede met zijn oordeel dat als rendement over het uitgekeerde bedrag van € 133.000,00 zal worden aangehouden 2,5% vanaf 8 november 2012 tot 1 juli 2016.
12.2.5.
Partijen zullen gelijktijdig bij akte mogen reageren op deze voorgestelde vragen, de persoon van de deskundige en het door deze gevraagde voorschot. De zaak zal daartoe naar de rol worden verwezen.
12.3.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

13.De uitspraak

Het hof:
op het principaal en incidenteel hoger beroep
verwijst de zaak naar de rol van 17 december 2019 voor akte aan de zijde van beide partijen gelijktijdig als bedoeld in rov 12.2.5.;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.A.G. Fikkers, H.K.N. Vos en T. Dorhout Mees en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 19 november 2019.
griffier rolraadsheer