Uitspraak
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 oktober 2010 tot en met 27 november 2014 te [plaats] , gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, al dan niet opzettelijk, heeft gehandeld in strijd met een of meer voorschrift(en) van de aan [bedrijf 1] verleende omgevingsvergunning van de Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant van 21 september 2007, welk(e) voorschrift(en) betrekking had(den) op activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, te weten het in werking hebben van een inrichting, gelegen aan of nabij [adres 1] , bestemd voor (onder meer) het op- en overslaan en bewerken van diverse afvalstoffen, gelegen aan/nabij de [adres 1] , aangezien door hem en/of zijn medeverdachte(n) toen aldaar
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 oktober 2010 tot en met 27 november 2014 te [plaats] , gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, zonder omgevingsvergunning een project heeft uitgevoerd dat geheel of gedeeltelijk bestond uit het veranderen en/of veranderen van de werking van een inrichting en/of het, na veranderingen te hebben aangebracht of de werking te hebben veranderd, in werking hebben van die inrichting ten aanzien van die veranderingen en/of die veranderde werking, zijnde genoemde inrichting een inrichting als bedoeld in Categorie 28.4 van Onderdeel C van Bijlage I van het Besluit omgevingsrecht, in elk geval als bedoeld in Bijlage I van het Besluit omgevingsrecht, die was gelegen aan de [adres 1] , bestaande die veranderingen en/of die veranderde werking uit het toen aldaar telkens opslaan van afvalstoffen (teerhoudend asfaltgranulaat) tot een hoogte van (telkens) meer dan 15 meter;
1.Vrijspraak van feit 1 primair en 2 primair
hierna: TAG] en de wijze waarop TAG in de inrichting werd opgeslagen. Daarnaast heeft het hof acht geslagen op de rol en positie van de verdachte binnen de betrokken rechtspersonen. De verdachte was onmiddellijk bestuurder van [bedrijf 2] en [bedrijf 1] en middellijk bestuurder van [bedrijf 3] In die hoedanigheid was hij (met name) op beleidsmatig niveau betrokken bij deze rechtspersonen. Tot slot heeft het hof acht geslagen op de feitelijke gang van zaken. Dit in samenhang bezien, maakt dat het hof concludeert dat er geen sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] en/of [bedrijf 1] , waarbij de intellectuele en/of materiële bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht was. De rol van verdachte was zodoende niet die van (mede)pleger maar veeleer die van feitelijke leidinggever zoals telkens subsidiair ten laste is gelegd.
2.Partiële vrijspraak van feit 1 subsidiair
hierna: Wm-vergunning]. Deze voorschriften luidden als volgt:
hierna: TRI] te ontwikkelen. Vanwege het gebrek aan kennis en technologie van de contractspartij is in december 2010 besloten het ontwikkelingsproject te stoppen. Daarna is een nieuwe adviseur in de arm genomen om opnieuw te starten met het ontwerp van een installatie, dit maal op basis van bewezen technieken en uitsluitend gericht op de verwerking van TAG en grond. Tot een realisatie is het echter niet gekomen, omdat zich de mogelijkheid voordeed om een bestaande reinigingsinstallatie te kopen. In 2012 werd deze installatie overgenomen. De revisievergunning is pas in november 2014 verleend en vervolgens is direct de MER-procedure voor de reinigingsinstallatie gestart. Ook de oprichtingsvergunning is verleend en uiteindelijk is op 1 januari 2018 de TRI in gebruik genomen en is gestart met het bewerken van het TAG voor nuttige toepassing.
1.De vergunning; inleidende overwegingen
2.De duur van de opslag van TAG (feit 1)
3.De hoogte van de opslag van TAG (feit 2)
De opslaghoogte van niet brandbare stoffen valt binnen de maximale bebouwingshoogte van 15 meter dat geldt conform het ter plaatse geldende bestemmingsplan”. [8]
4.Aansprakelijkheid van de rechtspersoon (feiten 1 en 2)
5.Feitelijke leiding geven door de verdachte (feiten 1 en 2)
6.Conclusie
geldboetevan
€ 10.000,00 (tienduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
85 (vijfentachtig) dagen hechtenis;
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.