ECLI:NL:GHSHE:2019:4116

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
31 oktober 2019
Publicatiedatum
8 november 2019
Zaaknummer
000003-19
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen bevel gevangenhouding en afwijzing verzoek tot schorsing voorlopige hechtenis in zaak van medeplegen doodslag en DMT

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 31 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een bevel tot gevangenhouding van negentig dagen en de afwijzing van een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte. De verdachte wordt verdacht van medeplegen van doodslag en het opzettelijk verkopen, afleveren en/of uitdelen van DMT, wat heeft geleid tot de dood van een persoon. Het hof heeft de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.C. van der Want, gehoord en het dossier bestudeerd. Het hof concludeert dat er voldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, onderbouwd door getuigenverklaringen en een autopsierapport. De verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte handelde uit noodweer, maar het hof is van mening dat er geen evidente noodweersituatie is aangetoond. Het hof wijst het beroep af, zowel wat betreft het bevel tot gevangenhouding als het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Het hof bevestigt de beschikking waarvan beroep, waarbij de ernstige bezwaren en de mogelijke straf van twaalf jaar of meer gevangenisstraf in aanmerking zijn genomen. De beslissing is genomen in het belang van de rechtsorde en de samenleving.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling strafrecht
Raadkamerappelnummer: [raadkamerappelnummer]
Parketnummer 1e aanleg: [arrondissementsparketnummer]
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft gezien de akte van de griffier van de [rechtbank] van [datum 2] , waarbij namens:

[Naam verdachte]

geboren [geboortedatum & -plaats]
wonende te [woonplaats]
thans verblijvende in de [detentieplaats]
hoger beroep is ingesteld tegen de beschikking van de [rechtbank] van [datum 1] , bij welke beschikking de gevangenhouding van verdachte werd bevolen en het verzoek tot schorsing van de aan verdachte opgelegde voorlopige hechtenis werd afgewezen.
Het hof heeft kennis genomen van de akte rechtsmiddel waarbij namens verdachte tijdig beroep is aangetekend tegen het bevel gevangenhouding voor de duur van negentig dagen alsmede tegen de afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep.
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal en verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.C. van der Want.
Het hof heeft kennis genomen van het dossier.
Uit het dossier blijkt dat verdachte wordt verweten kort gezegd medeplegen doodslag alsmede het opzettelijk verkopen en/of afleveren en/of uitdelen van DMT terwijl dit feit heeft geleid tot de dood.
Naar het oordeel van het hof bevat het dossier voldoende ernstige bezwaren jegens verdachte ter zake hetgeen hem wordt verweten.
Het hof verwijst daartoe voor wat betreft het eerste aan verdachte verweten feit, doodslag, naar de verklaringen van verdachte alsmede naar de diverse getuigenverklaringen met betrekking tot het op het slachtoffer toegepaste geweld alsmede op het autopsierapport.
Namens verdachte is aangevoerd dat verdachte uit noodweer heeft gehandeld.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat uit het dossier niet zonder meer en evident blijkt dat er sprake is geweest van een noodweersituatie waarin verdachte subsidiair en proportioneel heeft gehandeld.
Voor wat betreft het derde aan verdachte verweten feit verwijst het hof naar de verklaringen van verdachte en getuigen, waaronder de verklaring van de arts [naam arts] betreffende de combinatie van middelen welke tijdens de sessie worden gebruikt in relatie tot eerder door het slachtoffer ingenomen stoffen en voorts naar het autopsierapport.
Hetgeen verdachte wordt verweten betreft strafbare feiten waar naar de wettelijke omschrijving twaalf jaar of meer gevangenisstraf op staat en waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt.
Het hof wijst af het beroep voor zover dat is gericht tegen het bevel gevangenhouding.
Voor wat betreft het appel dat is gericht tegen de afwijzing van het verzoek tot schorsing van de aan verdachte opgelegde voorlopige hechtenis overweegt het hof als volgt.
Uit het dossier blijkt dat jegens verdachte ernstige bezwaren bestaan ter zake van doodslag en overtreding van artikel 174, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht.
Hetgeen verdachte wordt verweten betreft strafbare feiten waar naar de wettelijke omschrijving twaalf jaar of meer gevangenisstraf op staat en waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt. In een dergelijk geval is schorsing van de voorlopige hechtenis naar bestendige rechtspraak van dit hof in beginsel slechts aan de orde wanneer er sprake is van bijzondere zwaarwichtige, de persoon van de verdachte betreffende omstandigheden op grond waarvan het belang dat de samenleving heeft bij voortzetting van de voorlopige hechtenis, dient te wijken voor het persoonlijk belang van de verdachte.
Dergelijke omstandigheden zijn niet aangevoerd, noch is het hof anderszins van het bestaan ervan gebleken.
Het hof wijst af het beroep.

BESCHIKKENDE IN HOGER BEROEP:

Wijst af het hoger beroep.
Bevestigt de beschikking waarvan beroep.
Aldus gedaan op 31 oktober 2019
door mr. R.A.T.M. Dekkers, voorzitter, mr. F.J.M. Walstock en mr. G.P.M.F. Mols, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr. R. van Maaren, griffier.
De advocaat-generaal bij dit Gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van verdachte.
's-Hertogenbosch, 31 oktober 2019
Gezien d.d.
De directeur van de [detentieplaats]