ECLI:NL:GHSHE:2019:4115

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
31 oktober 2019
Publicatiedatum
8 november 2019
Zaaknummer
000002-19
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van de voorlopige hechtenis bij medeplichtigheid aan de invoer van cocaïne

Op 31 oktober 2019 heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de schorsing van de voorlopige hechtenis van een verdachte die wordt beschuldigd van medeplichtigheid aan de invoer van vierhonderdenzestig kilo cocaïne. De verdachte had eerder een verzoek ingediend tot opheffing van de voorlopige hechtenis, maar dit was door de rechtbank afgewezen. Het hof heeft de zaak opnieuw bekeken en gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.C. van der Want.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte wordt verweten medeplichtigheid aan een ernstig strafbaar feit, waarvoor een gevangenisstraf van twaalf jaar of meer kan worden opgelegd. Dit feit heeft de rechtsorde ernstig geschokt en er is een risico op herhaling. De verdachte zou voor zijn bijdrage aan de invoer van cocaïne ook financieel beloond zijn, wat de kans op herhaling vergroot. Het hof heeft echter ook gekeken naar de omstandigheden waaronder de verdachte heeft gehandeld, waaronder de mogelijkheid dat hij onder druk is gezet als werknemer.

Het hof heeft geoordeeld dat er ruimte is voor schorsing van de voorlopige hechtenis, gezien de omstandigheden van de zaak. Het hof heeft voorwaarden gesteld aan de schorsing, waaronder het meewerken aan schuldhulpverlening en het onder behandeling blijven van een psychiater. De voorlopige hechtenis van de verdachte is geschorst, met inachtneming van de gestelde voorwaarden. Het hof heeft het hoger beroep afgewezen en de beslissing van de rechtbank bevestigd, maar heeft het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis toegewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling strafrecht
Raadkamerappelnummer: [raadkamerappelnummer]
Parketnummer 1e aanleg: [arrondissementsparketnummer]
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft gezien de akte van de griffier van de [rechtbank] van [datum 2] , waarbij namens:

[Naam verdachte]

geboren [geboortedatum & -plaats]
wonende te [woonplaats]
thans verblijvende in de [detentieplaats]
hoger beroep is ingesteld tegen de beslissing van de [rechtbank] van [datum 1] , bij welke beslissing het verzoek tot opheffing van de aan verdachte opgelegde voorlopige hechtenis werd afgewezen.
Het hof heeft kennis genomen van de akte rechtsmiddel waarbij namens verdachte tijdig beroep is aangetekend tegen de ter terechtzitting gegeven afwijzing van het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis.
Het hof heeft gezien de beslissing waarvan beroep.
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal en verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.C. van der Want.
Het hof heeft kennis genomen van het dossier.
Uit het dossier blijkt dat verdachte wordt verweten medeplichtigheid bij de invoer van vierhonderdenzestig kilo cocaïne.
Dat is een strafbaar feit waar naar de wettelijke omschrijving twaalf jaar of meer gevangenisstraf op staat en waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt.
Het hof stemt ook in met het gevaar voor herhaling. Invoer van cocaïne is zeer lucratief en verdachte zou voor zijn bijdrage ook ruim betaald worden. Kennelijk is verdachte voor die verleiding gezwicht en heeft hij daar geen weerstand aan kunnen of willen bieden. Dat doet vrezen voor herhaling wanneer zich een dergelijke gelegenheid opnieuw zou voordoen. Feiten of omstandigheden die thans tot een ander oordeel zouden moeten leiden zijn niet gesteld, noch is het hof anderszins van het bestaan ervan gebleken.
Het hof wijst af het beroep.
Namens verdachte is verzocht de voorlopige hechtenis te schorsen. Het hof overweegt als volgt.
Bij een verwijt van een strafbaar feit waar naar de wettelijke omschrijving twaalf jaar of meer gevangenisstraf op staat is schorsing van de voorlopige hechtenis in beginsel slechts aan de orde wanneer er sprake is van bijzondere zwaarwichtige, de persoon van de verdachte betreffende omstandigheden op grond waarvan het belang dat de samenleving heeft bij voortzetting van de voorlopige hechtenis dient te wijken voor het persoonlijk belang van de verdachte. Het hof is van oordeel dat gelet op de bijdrage van verdachte in de vorm van medeplichtigheid bij de invoer en gelet op de omstandigheden waaronder verdachte deze bijdrage heeft geleverd, namelijk als werknemer waarbij verdachte mogelijk ook onder druk zou zijn gezet, er in de onderhavige zaak ruimte is voor schorsing van de voorlopige hechtenis aangezien het voor de samenleving te begrijpen is en door de samenleving ook aanvaard wordt wanneer de voorlopige hechtenis van een medeplichtige werknemer, gelet op de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, geschorst wordt.
Daarbij heeft het hof nog de vraag te beantwoorden of door het stellen van voorwaarden aan een schorsing van de voorlopige hechtenis, de kans op herhaling kan worden teruggebracht tot op een voor de samenleving aanvaardbaar niveau.
Het hof is van oordeel dat met behulp van de na te melden algemene en bijzondere voorwaarden de kans op herhaling kan worden teruggebracht tot op een voor de samenleving aanvaardbaar niveau weshalve het hof de voorlopige hechtenis zal schorsen
met ingang van [datum 3] om 10:00 uur tot aan de dag van de einduitspraak in deze zaak in eerste aanleg, onder na te melden voorwaarden.

BESCHIKKENDE IN HOGER BEROEP:

Wijst af het hoger beroep.
Bevestigt de beslissing waarvan beroep.
Wijst toe het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Beveelt dat de voorlopige hechtenis van verdachte zal worden geschorst
met ingang van [datum 3] om 10:00 uur tot aan de dag van de einduitspraak in deze zaak in eerste aanleg.
Stelt aan verdachte als voorwaarden aan de schorsing:
dat verdachte, indien de opheffing van de schorsing mocht worden bevolen, zich aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis niet zal onttrekken;
dat verdachte, ingeval hij wegens het feit waarvoor voorlopige hechtenis is bevolen, tot andere dan vervangende vrijheidsstraf zou worden veroordeeld, zich aan de tenuitvoerlegging daarvan niet zal onttrekken;
dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
dat verdachte gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis geen strafbare feiten zal plegen;
dat verdachte zich binnen drie werkdagen na schorsing uit de voorlopige hechtenis meldt bij Reclassering Nederland, [reclasseringsregio] . Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren. Verdachte werkt mee aan het toezicht en de begeleiding door de reclassering, zolang de reclassering dat nodig vindt. Hieronder valt ook het meewerken aan huisbezoeken;
dat verdachte gedurende de schorsing geen contact zal opnemen, zoeken of hebben – in welke vorm dan ook, ook niet via derden – met de in deze strafzaak genoemde en aan verdachte bekende, als medeverdachte aangemerkte perso(o)n(en) te weten [personalia van de medeverdachten] , een en ander met dien verstande dat onder dit contactverbod niet vallen contacten van of door tussenkomst van de advocaat van verdachte met genoemde perso(o)n(en);
dat verdachte gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis op vooraf, door de reclassering vastgestelde tijdstippen aanwezig is op het verblijfadres aan het [woonplaats] . Bij de start hoeft verdachte op doordeweekse dagen met dagbesteding een aaneengesloten blok van twaalf uren niet op het verblijfadres te zijn. Op dagen zonder opleiding, (vrijwilligers)werk of behandeling is dat twee uren. In de weekenden heeft betrokkene een aaneengesloten blok van vier uren per dag vrij te vesteden;
8. dat verdachte meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening, al dan niet in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
9. Dat verdachte onder behandeling van zijn psychiater blijft, zolang de reclassering dit nodig acht;
10. dat verdachte gehoor zal geven aan alle oproepingen van politie en justitie;
11. dat verdachte zich op de dag van de einduitspraak in deze zaak in eerste aanleg om uiterlijk 09:00 uur weer meldt bij de dienstdoende ambtenaar in het gerechtsgebouw van de [rechtbank] .
Aldus gedaan op 31 oktober 2019
door mr. R.A.T.M. Dekkers, voorzitter, mr. F.J.M. Walstock en mr. G.P.M.F. Mols, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr. R. van Maaren, griffier.
De advocaat-generaal bij dit Gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van verdachte.
's-Hertogenbosch, 31 oktober 2019
Gezien d.d.
De directeur van de [detentieplaats]