ECLI:NL:GHSHE:2019:4114

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
31 oktober 2019
Publicatiedatum
8 november 2019
Zaaknummer
000001-19
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de gevangenhouding en schorsing van voorlopige hechtenis in strafzaak

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 31 oktober 2019 uitspraak gedaan over de verlenging van de gevangenhouding van de verdachte op vordering van de advocaat-generaal. De verdachte, die gedetineerd is in een detentieplaats, had eerder een vrijheidsbenemende straf opgelegd gekregen van vier jaren en zes maanden. De advocaat-generaal verzocht om verlenging van de geldigheidsduur van het bevel tot gevangenhouding, dat op grond van artikel 66 van het Wetboek van Strafvordering van kracht was. Het hof heeft vastgesteld dat de verdenking en bezwaren tegen de verdachte nog steeds bestaan, en heeft de vordering van de advocaat-generaal toegewezen.

Daarnaast heeft de verdachte een verzoek ingediend tot schorsing van de voorlopige hechtenis, zodat hij een onherroepelijke gevangenisstraf van twee maanden kan ondergaan. Het hof oordeelde dat het uitzitten van deze straf in beginsel als alternatief voor de voorlopige hechtenis kan dienen, mits er geen contra-indicaties zijn. Het hof heeft besloten om de voorlopige hechtenis te schorsen, onder bepaalde voorwaarden, en heeft de geldigheidsduur van het bevel tot gevangenhouding verlengd met honderdtwintig dagen.

De uitspraak benadrukt de afweging tussen de noodzaak van voorlopige hechtenis en de mogelijkheid voor de verdachte om een onherroepelijke straf te ondergaan. Het hof heeft de voorwaarden voor de schorsing vastgesteld, waaronder de verplichting voor de verdachte om zich te onthouden van strafbare feiten en medewerking te verlenen aan identificatieprocedures. De advocaat-generaal is verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van deze beschikking.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling strafrecht
Parketnummer 1e aanleg : [arrondissementparketnummer]
Parketnummer : [ressortsparketnummer 1]
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft gezien de vordering van de advocaat-generaal van [datum 2] strekkende tot verlenging van de geldigheidsduur van het bevel tot gevangenhouding van
[Naam verdachte]
geboren te [geboortedatum & -plaats]
wonende te [woonplaats]
thans gedetineerd in de [detentieplaats] .
Dit bevel is op grond van artikel 66, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, van kracht tot [datum 4] .
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal. De raadsman van verdachte heeft per e-mail bericht dat hij niet zal verschijnen in raadkamer.
Het hof heeft gezien een schriftelijke verklaring van verdachte waaruit blijkt dat hij niet op de vordering wenst te worden gehoord.
Het gerechtshof is na onderzoek gebleken dat de verdenking, bezwaren en gronden die tot het laatstelijk verleende bevel tot gevangenhouding van verdachte hebben geleid, ook thans nog bestaan. De vordering van de advocaat-generaal zal dus worden toegewezen, met dien verstande dat de voorlopige hechtenis ook komt te berusten op de grond dat in het bestreden vonnis van de [rechtbank] van [datum 1] een vrijheidsbenemende straf is opgelegd voor de duur van vier jaren en zes maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan de tenuitvoerlegging langer duurt dan de periode van het op grond van artikel 66, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering verlengde bevel tot gevangenhouding.
Namens verdachte is voorafgaande aan de behandeling in raadkamer een schriftelijk verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis gedaan, teneinde een onherroepelijke vrijheidsstraf te kunnen ondergaan zoals voortvloeit uit de zaak met [ressortsparketnummer 2] . In die zaak is verdachte door het [gerechtshof] veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek Strafrecht.
Het hof is van oordeel dat het uitzitten van een onherroepelijk aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf in beginsel als alternatief kan dienen voor voorlopige hechtenis en – behoudens contra-indicaties – een grond voor schorsing kan opleveren aangezien het ondergaan van een reeds opgelegde vrijheidsstraf een op dat moment voor de verdachte gunstiger vorm van vrijheidsbeneming is dan de voorlopige hechtenis. Het hof gaat er hierbij vanuit dat nu er sprake is van een executie van een straf in het kader van een schorsing van de voorlopige hechtenis detentiefasering niet zal plaatsvinden. Indien dit wel het geval is eindigt de schorsing van de voorlopige hechtenis op het moment van aanvang van de detentiefasering.
Het hof zal het verzoek toewijzen en de voorlopige hechtenis schorsen teneinde verdachte in de gelegenheid te stellen de gevangenisstraf voor de duur van twee maanden te laten ondergaan,
met ingang van [datum 3] , voor de duur van twee maanden, onder na te melden voorwaarden.

BESCHIKKENDE:

Verlengtde geldigheidsduur van het bevel tot gevangenhouding van verdachte voor een termijn van honderdtwintig dagen.
Wijst toehet verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Beveeltdat de voorlopige hechtenis van verdachte zal worden geschorst
met ingang van [datum 3] , voor de duur van twee maanden.
Stelt aande verdachte als voorwaarden der schorsing:
  • dat verdachte – indien de opheffing der schorsing mocht worden bevolen – zich aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis, niet zal onttrekken;
  • dat verdachte – ingeval hij wegens het feit waarvoor voorlopige hechtenis is bevolen – tot andere dan vervangende vrijheidsstraf mocht worden veroordeeld, zich aan de tenuitvoerlegging daarvan niet zal onttrekken;
  • dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • dat verdachte zich gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis zal onthouden van het plegen van strafbare feiten;
  • dat verdachte gehoor zal geven aan alle oproepingen van politie en justitie;
  • dat de voorlopige hechtenis herleeft op het moment dat verdachte in aanmerking komt voor detentiefasering, verlof en/of strafonderbreking.
Aldus gedaan op 31 oktober 2019
door mr. R.A.T.M. Dekkers, voorzitter, mr. F.J.M. Walstock en mr. G.P.M.F. Mols, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr. R. van Maaren, griffier.
De advocaat-generaal gelast de tenuitvoerlegging van vorenstaande beschikking en brengt deze ter kennis van verdachte.
’s-Hertogenbosch, 31 oktober 2019
De advocaat-generaal,
Gezien d.d.
De Directeur van de [detentieplaats]