Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
met ingang van [datum 3] , voor de duur van twee maanden, onder na te melden voorwaarden.
BESCHIKKENDE:
met ingang van [datum 3] , voor de duur van twee maanden.
- dat verdachte – indien de opheffing der schorsing mocht worden bevolen – zich aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis, niet zal onttrekken;
- dat verdachte – ingeval hij wegens het feit waarvoor voorlopige hechtenis is bevolen – tot andere dan vervangende vrijheidsstraf mocht worden veroordeeld, zich aan de tenuitvoerlegging daarvan niet zal onttrekken;
- dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- dat verdachte zich gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis zal onthouden van het plegen van strafbare feiten;
- dat verdachte gehoor zal geven aan alle oproepingen van politie en justitie;
- dat de voorlopige hechtenis herleeft op het moment dat verdachte in aanmerking komt voor detentiefasering, verlof en/of strafonderbreking.