ECLI:NL:GHSHE:2019:4102

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
7 november 2019
Publicatiedatum
7 november 2019
Zaaknummer
200.250.376_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van gezamenlijk gezag naar eenhoofdig gezag in een familierechtelijke procedure

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van het gezag over een minderjarige. De vader, die in België woont, was in hoger beroep gegaan tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant, die op 29 augustus 2018 had bepaald dat de moeder het eenhoofdig gezag over de minderjarige zou krijgen. De vader was van mening dat het gezamenlijk gezag in het belang van de minderjarige moest worden voortgezet, terwijl de moeder stelde dat de communicatie tussen hen zo problematisch was dat dit niet mogelijk was. Het hof heeft de zaak behandeld en gelastte een raadsonderzoek om te bepalen of het gezamenlijk gezag moest worden gehandhaafd of dat het gezag aan de moeder alleen moest toekomen. Het hof heeft de verdere behandeling van de zaak aangehouden tot het advies van de raad, dat vóór 9 maart 2020 moest worden ingediend. De uitspraak benadrukt de noodzaak om het belang van de minderjarige voorop te stellen en de communicatie tussen de ouders te verbeteren.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 7 november 2019
Zaaknummer: 200.250.376/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/01/334209 / FA RK 18-2416
in de zaak in hoger beroep van:
[de vader],
wonende te [woonplaats] (België),
appellant
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. L.M. Bakker,
tegen
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verweerster,
hierna te noemen: de moeder
,
advocaat: mr. M. Poort-van der Meeren.
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidoost Nederland,
locatie [locatie] ,
hierna te noemen: de raad.
Deze zaak gaat over:
- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] .

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 29 augustus 2018.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 28 november 2018, heeft de vader verzocht voormelde beschikking te vernietigen voor wat betreft de beslissing over de beëindiging van het gezamenlijk gezag en de toekenning van het eenhoofdig gezag aan de moeder en, opnieuw rechtdoende, zo nodig onder verbetering en aanvulling van de feiten en gronden, het verzoek van de moeder alsnog af te wijzen met veroordeling van de moeder in de proceskosten van beide instanties.
2.2.
Bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 11 januari 2019, heeft de moeder verzocht de vader in zijn hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren, althans hem dat verzoek te ontzeggen als zijnde ongegrond dan wel onbewezen onder bekrachtiging c.q. aanvulling van de bestreden beschikking. Kosten rechtens.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 1 oktober 2019. Bij die gelegenheid zijn partijen, bijgestaan door hun advocaten, gehoord. Namens de raad is mevrouw [vertegenwoordiger van de raad] verschenen.
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 23 augustus 2018, overgelegd door de advocaat van de vader bij V-formulier van 16 januari 2019;
- het V-formulier met bijlagen van de advocaat van de moeder van 19 september 2019;
- het V-formulier met één bijlage van de advocaat van de vader van 24 september 2019.

3.De beoordeling

3.1.
Het internationale karakter van de zaak vraagt een beoordeling van de rechtsmacht van de Nederlandse rechter. De rechtbank heeft dit uiteengezet en beoordeeld in de bestreden beschikking. Het hof is, na dit ambtshalve te hebben onderzocht, met de rechtbank van oordeel dat de Nederlandse rechter in deze zaak rechtsmacht heeft en dat Nederlands recht van toepassing is.
3.2.
Partijen hebben van 2008 tot medio juni 2013 een affectieve relatie met elkaar gehad. Uit deze relatie is geboren:
- [minderjarige] (hierna:
[minderjarige]), op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] .
De vader heeft [minderjarige] erkend. [minderjarige] heeft zijn hoofdverblijfplaats bij de moeder.
3.3.
Omdat de vader in België woont, oefende hij op grond van Belgisch recht samen met de moeder het gezag over [minderjarige] uit.
Bij beschikking van 1 augustus 2014 heeft de rechtbank Oost-Brabant voor recht verklaard dat de ouders gezamenlijk het gezag over [minderjarige] uitoefenen.
3.4.
Bij beschikking van 29 april 2015 heeft de rechtbank een zorgregeling vastgesteld tussen de vader en [minderjarige] waarbij [minderjarige] de ene week van vrijdag 16.45 uur tot zondag 18.00 uur bij de vader verblijft en de andere week van donderdag 16.45 uur tot vrijdag 18.00 uur.
Ter zitting van het hof is gebleken dat [minderjarige] in aanvulling op de regeling van de rechtbank ook eenmaal per veertien dagen van woensdagmiddag 12.30 uur tot donderdag 08.30 uur bij de vader verblijft.
3.5.1.
De moeder heeft de rechtbank verzocht, voor zover thans relevant, het gezamenlijk ouderlijk gezag over [minderjarige] te wijzigen en te bepalen dat zij voortaan het eenhoofdig gezag over [minderjarige] zal dragen.
3.5.2.
De vader heeft de rechtbank verzocht om het verzoek van de moeder om gezagswijziging af te wijzen. Voor zover thans relevant heeft de vader (meer) subsidiair verzocht de raad te gelasten een onderzoek te doen en daarover advies uit te brengen.
3.5.3.
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank – uitvoerbaar bij voorraad – voor zover thans van belang, het gezamenlijk gezag van de vader en de moeder beëindigd en bepaald dat de moeder voortaan alleen het gezag heeft over [minderjarige] .
3.6.1.
De vader kan zich met deze beslissing niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen. In zijn appelschrift voert hij – kort samengevat – het volgende aan.
Door de beslissing van de rechtbank is de vader ineens verstoken van informatie over [minderjarige] . De school en de huisarts informeren hem niet meer en hij heeft niets meer te zeggen. Dat is de wereld op zijn kop. Er zijn geen indicaties om het eenhoofdig gezag aan de moeder toe te kennen. De moeder probeert de vader in een kwaad daglicht te stellen, maar de moeder weet dat de vader altijd in het belang van [minderjarige] denkt. Er is geen enkele omstandigheid aanwezig dat voortzetting van het gezamenlijk gezag een onaanvaardbaar risico inhoudt dat [minderjarige] klem of verloren dreigt te raken tussen de ouders. Dit risico bestaat niet. Op zich kan de vader zich voorstellen dat er tussen hem en de moeder sprake is van een vertrouwensbreuk. Dit neemt niet weg dat er wel communicatie plaatsvindt via de e-mail en Whatsapp. Partijen zijn samen naar het ziekenhuis gegaan toen [minderjarige] was doorverwezen naar een uroloog. Als er belangrijke beslissingen genomen moeten worden, kan het dus wel. Mocht er al sprake zijn van een verstoorde communicatie tussen partijen, dan brengt dit niet zonder meer met zich dat het ouderlijk gezag alleen aan de moeder dient te worden toegekend. De grootste vrees van de vader is dat de moeder dit allemaal in spel heeft gezet om uiteindelijk zonder toestemming van de vader te kunnen verhuizen naar haar vriend in [plaats] waardoor de omgang tussen de vader en [minderjarige] niet meer uitvoerbaar zal zijn.
3.6.2.
Ter zitting van het hof heeft de vader hieraan, kort gezegd, het volgende toegevoegd.
Als de vader weet waar [minderjarige] verblijft in het buitenland, zal hij altijd zijn toestemming geven voor een vakantie. Er is een uitgebreide omgangsregeling en de vader en [minderjarige] zijn dol op elkaar. De ouders belasten [minderjarige] niet met hun geschil. Zij zijn het er beiden over eens dat het belang van [minderjarige] voorop staat. Als het nodig is, kunnen de ouders met elkaar communiceren; tijdens de ondertoezichtstelling ging dat ook goed. Recentelijk hebben de ouders samen aan het ziekenhuis bed van [minderjarige] gezeten toen hij zijn arm had gebroken en zij hebben met elkaar gesproken terwijl [minderjarige] geopereerd werd. De vader wil betrokken zijn en hij wil graag informatie van het ziekenhuis zodat hij hetzelfde hoort wat de moeder hoort. De vader praat niet negatief over de moeder en hij hoopt dat de moeder dat ook niet doet over hem. [minderjarige] heeft geen last van het gezamenlijk gezag en hij zit niet klem of verloren. De vader wil graag een raadsonderzoek.
3.7.1.
De moeder heeft een verweerschrift ingediend. Haar standpunt luidt – kort samengevat en voor zover relevant – als volgt.
Sinds de verbreking van de relatie hebben partijen in de loop der jaren meerdere procedures gevoerd. Partijen voeren gezamenlijk het ouderlijk gezag, maar kunnen samen niet tot belangrijke beslissingen komen. Er is onenigheid over toestemming voor buitenlandse reizen, de aanvraag van een identiteitsbewijs, de schoolkeuze en de verdeling van de omgang tijdens de vakanties. Er is veelvuldig hulpverlening betrokken geweest. Partijen hebben begeleiding gehad van Combinatie Jeugdzorg in de vorm van ambulante hulp, vervolgens via “Terug op Koers” (kortdurende specialistische expertise), hulp van de jeugdzorgwerker in het kader van de ondertoezichtstelling en het STOP-traject bij Topaze op advies van Bureau Jeugdzorg. Veel onenigheid is te wijten aan de zeer stroeve communicatie tussen partijen. Tot op heden heeft de ingezette hulpverlening er niet toe geleid tot verbetering van de situatie voor [minderjarige] . Partijen krijgen steun van het Plus Team. Zonder deze hulp zal de moeder in niets voortgang kunnen boeken. Gelet op de omvang van het dossier, de gevolgde hulpverlening, de aanhoudende incidenten en het niet slagen van de ondertoezichtstelling, is een nader raadsonderzoek voor het nemen van een beslissing niet noodzakelijk. Sinds het beëindigen van de ondertoezichtstelling is het niet gelukt de strijd los te laten en/of te communiceren zonder tussenkomst van hulpverleners.
De moeder is genoodzaakt geweest om gerechtelijke procedures te starten om op vakantie te gaan. Iedere vakantie levert voor de moeder en [minderjarige] veel stress op. De moeder heeft al twee vakanties (meivakantie 2018 en een weekend Duitsland) laten schieten, omdat de vader geen toestemming gaf. De minimale basis die nodig is voor het voeren van gezamenlijk gezag, ontbreekt. Het maken van afspraken is niet mogelijk zonder bemiddeling door hulpverleners en voor het simpele vakantie moet de moeder een kort geding starten. De vader kan de gezagspositie niet dragen. Het welzijn van [minderjarige] komt door het gebrek aan communicatie in gevaar. De moeder is in staat om neutraal met de vader te communiceren en het belang van [minderjarige] voorop te stellen.
3.7.2.
Ter zitting heeft de moeder hieraan, kort gezegd, het volgende toegevoegd.
De situatie tussen de ouders is de afgelopen zes jaar niet veranderd en de moeder verwacht dat de kans klein is dat nog gaat gebeuren. Alleen met eenhoofdig gezag kan voortgang worden bereikt voor [minderjarige] . De vader moet berusten in de situatie, maar dat doet hij niet. Afgelopen zomer kon de moeder met [minderjarige] naar Italië, zonder zich druk te maken. Met medische behandelingen kan de moeder nu ook doorpakken. In het verleden zei de vader altijd het tegenovergestelde van de moeder. Het geeft de moeder veel rust dat zij nu alleen beslissingen kan nemen. Een raadsonderzoek vindt de moeder nog steeds niet nodig, dan zou er terug in de tijd gegaan worden. De moeder zal niet verhuizen naar [plaats] . Zij heeft hier haar werk en sociale verplichtingen. [minderjarige] heeft hier ook alles: zijn school, vader en vriendjes. Bovendien ligt er de omgangsregeling.
3.8.
De raad heeft ter zitting, kort gezegd, het volgende verklaard.
Het is twijfelachtig of de vader echt keuzes maakt waarmee hij het gezag van de moeder ondermijnt. Deze ouders zijn het nergens over eens. Er moet een modus worden gevonden zodat er in ieder geval contact onbelast is. De afgelopen maanden was er ook geen rust. De oplossing over het gedoe over ‘kleine dingen’ ligt niet in het eenhoofdig gezag. De vader heeft hulpverlening nodig zodat hij leert loslaten en vertrouwen. Zijn gevoel van wantrouwen is sterker geworden sinds hij het gezag over [minderjarige] niet meer heeft.
Het hof overweegt het volgende.
3.9.1.
Het hof stelt vast dat de moeder, vanuit haar ervaringen met de vader in het verleden, alleen het gezag over [minderjarige] wil houden. De moeder ervaart dat zij al jarenlang door de vader in alles wordt tegenwerkt. De vader herkent dit niet. Wat hem betreft is het altijd mogelijk geweest om als ouders samen beslissingen te nemen zonder dat [minderjarige] klem of verloren zal raken. Partijen staan hierin lijnrecht tegenover elkaar. De gezagswijziging die er sinds 29 augustus 2018 is gekomen, maakt een ernstige inbreuk op het recht van de vader ten aanzien van de beslissingsbevoegdheid over belangrijke aangelegenheden ten aanzien van [minderjarige] . Deze beslissing is van dermate ingrijpende aard dat het belang van [minderjarige] met zich brengt dat de gevolgen van zo’n beslissing zorgvuldig worden onderzocht en gewogen. Dit geldt temeer nu er sprake is van een zeer ruime omgangsregeling, waarin [minderjarige] gemiddeld twee tot drie dagen per week bij zijn vader is. Het hof acht zich op dit moment nog onvoldoende geïnformeerd om een verantwoorde beslissing te kunnen nemen over welke gezagssituatie het meest in het belang van [minderjarige] is. Het hof neemt hierbij tevens in aanmerking dat het dossier veel aanknopingspunten bevat die erop wijzen dat de geschillen tussen de ouders voornamelijk zien op kwesties die de omgangsregeling betreffen en in mindere mate op kwesties die het ouderlijk gezag betreffen. Ondanks dat de moeder de meerwaarde hiervan in twijfel trekt, zal het hof de raad toch verzoeken een onderzoek in te stellen en te rapporteren en adviseren omtrent de vraag of het gezamenlijk gezag moet worden gehandhaafd dan wel of het gezag in het belang van [minderjarige] aan de moeder alleen moet toekomen. Verder verzoekt het hof de raad te onderzoeken of partijen over bepaalde kwesties die wel het gezag raken, zoals vakanties in het buitenland en schoolkwesties, in staat zijn om vooraf met elkaar afspraken te maken. Het hof denkt hierbij bijvoorbeeld aan een volmacht, zodat beide ouders voor een geplande vakantie met [minderjarige] niet meer afhankelijk zijn van de toestemming van de andere ouder. Dit zal de rust ten goede komen. Ter zitting leek hier bij beide ouders ruimte voor te zijn; ze houden allebei veel van [minderjarige] en gunnen hem allebei een leuke vakantie.
3.9.2.
Het hof zal de verdere behandeling van de zaak aanhouden, teneinde de resultaten van het onderzoek en het advies van de raad af te wachten. Het hof wenst het advies van de raad vóór 9 maart 2020 te ontvangen. Partijen zullen vervolgens door het hof in de gelegenheid worden gesteld binnen twee weken schriftelijk te reageren op het rapport en het advies van de raad.
3.9.3.
Op grond van het vorenstaande zal het hof iedere verdere beslissing aanhouden.

4.De beslissing

Het hof:
verzoekt de raad een onderzoek in te stellen conform hetgeen hiervoor onder rechtsoverweging 3.9.1. is overwogen;
verzoekt de raad tijdig vóór 9 maart 2020 rapport en advies uit te brengen aan het hof, onder gelijktijdige verstrekking van een afschrift daarvan aan de advocaten van partijen;
houdt iedere verdere beslissing aan tot
PRO FORMA 9 maart 2020.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.M.C. Dumoulin, L.Th.L.G. Pellis en C.A.R.M. van Leuven en is op 7 november 2019 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van mr. D. van der Horst, griffier.