Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
[minderjarige]), op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] .
4.De beslissing
PRO FORMA 9 maart 2020.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van het gezag over een minderjarige. De vader, die in België woont, was in hoger beroep gegaan tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant, die op 29 augustus 2018 had bepaald dat de moeder het eenhoofdig gezag over de minderjarige zou krijgen. De vader was van mening dat het gezamenlijk gezag in het belang van de minderjarige moest worden voortgezet, terwijl de moeder stelde dat de communicatie tussen hen zo problematisch was dat dit niet mogelijk was. Het hof heeft de zaak behandeld en gelastte een raadsonderzoek om te bepalen of het gezamenlijk gezag moest worden gehandhaafd of dat het gezag aan de moeder alleen moest toekomen. Het hof heeft de verdere behandeling van de zaak aangehouden tot het advies van de raad, dat vóór 9 maart 2020 moest worden ingediend. De uitspraak benadrukt de noodzaak om het belang van de minderjarige voorop te stellen en de communicatie tussen de ouders te verbeteren.