Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2018, verder te noemen [minderjarige] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2018. De moeder, appellante, verzocht om vernietiging van de eerdere beschikking van de rechtbank Limburg, waarin een machtiging tot uithuisplaatsing was verleend voor de duur van 12 maanden. De moeder was van mening dat de uithuisplaatsing niet in het belang van de minderjarige was en dat zij in staat was om voor haar kind te zorgen.
De rechtbank had eerder geoordeeld dat de moeder ambivalent was in het toelaten van hulpverlening en dat er geen stabiel opvoedingsklimaat was. Het hof heeft de argumenten van de moeder in overweging genomen, waaronder haar bereidheid om hulp te accepteren en de verbeteringen in haar situatie. Het hof heeft vastgesteld dat de zorgen over de stabiliteit van de moeder nog steeds aanwezig zijn, maar dat er ook vooruitgang is geboekt.
Uiteindelijk heeft het hof besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te bekorten tot 9 maanden, in plaats van de eerder opgelegde 12 maanden. Dit besluit is genomen met het oog op de noodzaak om de situatie van de minderjarige te stabiliseren en de mogelijkheden voor thuisplaatsing te onderzoeken. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank voor het overige bekrachtigd en verklaard dat deze uitvoerbaar bij voorraad is.