Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 1 maart 2018;
- de brief van de raad d.d. 31 juli 2018, waarin de raad het hof informeert dat er geen recente rapporten beschikbaar zijn;
- het V6-formulier met bijlage van de advocaat van de vader d.d. 4 oktober 2018;
- de brief met bijlagen van de advocaat van de moeder d.d. 27 april 2019, nogmaals overgelegd bij brief d.d. 29 april 2019.
- de moeder, bijgestaan door mr. Mestrini en een tolk: H. Abdullah (tolknummer: 5436);
- de vader, bijgestaan door mr. Kraimi;
- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .
3.De beoordeling
.De vader en [minderjarige] hebben de Nederlandse nationaliteit; de moeder is Burger van de Bondsrepubliek Duitsland.
3.1.2. In mei 2015 is de moeder met [minderjarige] in Duitsland gaan wonen op een geheim adres.
- het hoofdverblijf van [minderjarige] bij de moeder bepaald;
- de raad verzocht onderzoek te doen en advies uit te brengen met betrekking tot het gezag en het contact c.q. de omgang tussen de vader en [minderjarige] en iedere verdere beslissing aangehouden.
- bepaald dat een zorgregeling tussen de vader en [minderjarige] voorlopig zal plaatsvinden onder begeleiding van Xonar/Axnaga (BOR) , waarbij de invulling van de BOR wordt overgelaten aan Xonar/Axnaga;
- de raad verzocht de rechtbank over de voortgang van de BOR te informeren en iedere verdere beslissing aangehouden.
- de raad verzocht aanvullend onderzoek te verrichten en de rechtbank van advies te dienen met betrekking tot het gezag en het contact c.q. de omgang;
- iedere verdere beslissing aangehouden.
- bepaald dat de contactregeling tussen de vader en [minderjarige] voorlopig zal plaatsvinden onder begeleiding van Humanitas (BOR), waarbij de invulling van de BOR wordt overgelaten aan Humanitas, met dien verstande dat [minderjarige] minstens vier uren per twee weken met de vader doorbrengt, aanvankelijk onder begeleiding van Humanitas, maar zo spoedig mogelijk zonder begeleiding van Humanitas, waarbij Humanitas dan enkel de overdracht nog regelt;
- de raad verzocht de rapportage van Humanitas omtrent de voortgang in te dienen;
- iedere verdere beslissing aangehouden.
- bepaald dat de contactregeling tussen de vader en [minderjarige] voorlopig zal plaatsvinden onder begeleiding van het aXiehuis (BOR), waarbij de invulling van de BOR wordt overgelaten aan aXiehuis, met dien verstande dat [minderjarige] minstens vier uren per twee weken met de vader doorbrengt, aanvankelijk onder begeleiding van aXiehuis, maar zo spoedig mogelijk zonder begeleiding van aXiehuis, waarbij aXiehuis dan enkel de overdracht nog regelt;
- de raad verzocht de rapportage van aXiehuis omtrent de voortgang in te dienen;
- iedere verdere beslissing aangehouden.
- bepaald dat [minderjarige] voorlopig onbegeleide contacten heeft met de vader zoals in die beschikking is weergegeven, hetgeen neerkomt op een contactmoment van enkele uren op zaterdag om de week (tot en met 24 februari 2018);
- het verzoek van de vader tot wijziging van de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] afgewezen;
- iedere verdere beslissing aangehouden.
- Is er bij een gezamenlijke gezagsuitoefening door partijen een onaanvaardbaar risico dat [minderjarige] klem of verloren raakt tussen de ouders en is niet te verwachten dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen?
- Zijn er anderszins redenen waarom beëindiging van het gezamenlijk gezag in het belang van [minderjarige] noodzakelijk zou zijn?
- Welke zorg- en contactregeling tussen [minderjarige] en de vader komt het meest tegemoet aan de belangen van [minderjarige] ?
- Hoe dient de regeling qua aard, duur en frequentie vorm gegeven te worden?
- Is hulpverlening nodig? Zo ja, met welk doel?
- Op welke wijze en door welke instantie in Duitsland en/of in Nederland kan deze hulpverlening georganiseerd en gecoördineerd worden?
- Welke andere feiten en/of omstandigheden die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen, zijn niet in voorgaande vragen aan de orde gesteld en zijn wel van belang om in de rapportage en het advies te vermelden?