Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/248383/KG ZA 18-189)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met producties en eiswijziging;
- de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in voorwaardelijk incidenteel hoger beroep met producties;
- de akte in principaal appel en memorie van antwoord in incidenteel appel en verzoek tot het bepalen van een comparitie van partijen; na het nemen van deze memorie heeft appellante op 20 november 2018 (alsnog) om arrest gevraagd.
- een H16-formulier d.d. 7 januari 2019 van de zijde van de advocaat van [geïntimeerde] betreffende het overlijden van [appellante] op 27 november 2018;
- een H16-formulier d.d. 8 januari 2019 van de zijde van de advocaat van [appellante] .
3.De beoordeling
- aan haar af te geven voor de verkoop en overdracht van één van de twee Ferrari’s op korte termijn, behorend tot de genoemde bedrijfsvoorraad, althans een door de voorzieningenrechter aangewezen voertuig en aan haar en medewerkers van [auctions] voornoemd daartoe ongehinderde toegang te verschaffen tot het terrein van de woning;
- m.d.v. dat de opbrengst – na aftrek van kosten i.v.m. de verkoop – bij helfte wordt verdeeld tussen partijen;
- aan haar af te geven voor de verkoop en overdracht de overige roerende zaken, behorend tot de genoemde bedrijfsvoorraad en aan haar en medewerkers van [auctions] voornoemd daartoe ongehinderde toegang te verschaffen tot het terrein van de woning;
- m.d.v. dat de opbrengst – na aftrek van de kosten i.v.m. de verkoop – bij helfte wordt verdeeld tussen partijen;
- (bevel tot) ontruiming van het pand binnen drie maanden na betekening van ten deze gewezen vonnis voor zover het betreft de woning;
- m.d.v. dat de opbrengst – na aftrek van de op dat registergoed rustende hypotheekschuld aan de Rabobank en de verkoopkosten – bij helfte wordt verdeeld tussen partijen;
- de aanwijzing en verkoop van één auto (vordering B / grief 1);
- de medewerking aan de verkoop van de autovoorraad en de woning (vorderingen C en D / grief 2);
- het verschaffen van openheid van zaken, verantwoording en afrekening (vordering D / grief 3);
- de proceskosten (grief 4).
hofstelt voorop dat in hoger beroep niet beslissend is of in eerste aanleg al dan niet terecht een spoedeisend belang is aangenomen. Het gaat erom of ten tijde van de uitspraak in hoger beroep een spoedeisend belang aanwezig is (zie HR 31 mei 2002, LJN AE3437 m.nt. H.J. Snijders).
hofoordeelt als volgt.